4.
Je positie "in Christus"
4.1. God heeft ons geestelijk één gemaakt met JezusBij onze wedergeboorte (Joh. 3:3,6)
worden we in Christus gedoopt. - in Hem gedoopt (Gal. 3:27 ; Rom 6:3) - (1 Kor 12:13) door de Geest tot
(into) het (geestelijke) lichaam van Jezus We zijn geestelijk ééngemaakt met
Jezus. "één geest met Hem" (1 Kor. 6:17) De bijbel gebruikt het beeld van de
inenting. Een tak die ingeënt wordt in een boom. Een wijnrank die ingeënt wordt
in de wijnstok. In een wijstok wordt een inkeping gemaakt. In die inkeping
wordt een wijnrank klemgezet. Vanuit de wijnstok groeien er wortels in de
wijnrank en vanuit de wijnrank groeien er wortels in de wijnstok, totdat ze aan
elkaar gegroeid zijn en samen één organisme vormen. - ingeënt (Joh 15:1-5) - samengegroeid (Romeinen 6:5)
letterlijk staat er "één plant geworden" - deelgekregen aan de saprijke wortel
(Rom. 11:17)
Het leven van de wijnstok vervult de rank.
"gedrenkt" (1 Kor. 12:13b) - geworteld (Kol. 2:7) Het gevolg: Jezus is in mij en ik ben
in Hem "Gij in Mij en Ik in u"
(Johannes 14:20) Christus is in ons. Wij zijn in Christus. 4.2. Christus is in onsDe bijbel zegt dat Christus in ons is. Dat is geen beeldspraak, het is
letterlijk bedoeld. Christus woont door zijn Geest in ons. - “Christus leeft in Mij” (Gal. 2:20) - “gelijk Ik in u” (Joh. 14:20) - “dat Christus in u is” (2 Kor. 13:5) - “en in allen is Christus” (Kol. 3:11) - “Christus in u” (Kol. 1:27)
Er staat in de Nieuwe Vertaling "onder" in plaats van
"in",
maar letterlijk staat er in het Grieks "in". - de Geest van Christus hebben (Rom.
8:9) - indien Christus in u is (Rom. 8:10) 4.3. Christus is alles in allen – de algenoegzaamheid van Christus“maar alles en in allen is Christus”
(Kol. 3:11) Christus is niet alleen in allen, Hij
is ook alles in allen. Alles wat ons ontbreekt in onszelf:
b.v. heiligheid, fijngevoeligheid, liefde, kracht, etc, is door de
aanwezigheid van Christus in ons gelegd. Hij in ons, zijn leven in ons, is
alles wat ons ontbreekt. 1. Kor. 1:30 "Christus die ons... geworden is: wijsheid, rechtvaardigheid, heiligheid en verlossing". Hij is ons geworden tot heiligheid,
verlossing, wijsheid, en al het andere. Dat is een feit (a God declared fact). We zijn geheiligd door het offer van
Christus maar daarnaast is Christus zelf ook onze heiligheid in ons. We zijn geheiligd door het offer van
Christus (Hebr. 10:10). Daarom wordt iedere christen in de Bijbel een heilige
genoemd (Rom. 1:7; 12:13; 15:25,26,31;
16:15; 2 Kor 1:1 ; etc). Het bloed van Jezus heeft ons gereinigd van alle zonde
en we zijn apart gezet (gewijd) aan God (1 Joh.1 :7). Maar ook al zijn we heilig, toch roept de bijbel ons op om onze heiligheid te
volmaken ( 2 Kor. 7:1 ; 1 Petrus 1:15). We moeten worden wat we zijn. We zijn
heiligen en daarom roept God ons op om ook als heiligen te gaan leven (Efeze
5:3). Dat kunnen we omdat Jezus onze heiligheid in ons is. Dit geldt voor heiligheid, maar het
geldt ook voor alle andere dingen. Er staat "alles" (Kol. 3:11). Als we merkt dat ets ons ontbreekt dan
mogen we weten dat we het reeds in de aanwezigheid van de Here Jezus hebben
ontvangen. Daar mag je vanuitgaan. Daar mag je
door het geloof in gaan staan. "Heer ik erken dat ik geen liefde of
zelfbeheersing heb in mijzelf, maar ik dank U dat U dat in mij bent". Zie de illustratie van de bovenstaande
geloofshouding uit het leven van Corrie Ten Boom. Op een bepaald moment kwam
zij een van haar vroegere beulen uit het concentratiekamp tegen. De man had
zich inmiddels bekeerd. Corrie had moeite om hem te vergeven. Wat ze bad komt
ongeveer op het volgende neer: "Heer ik heb die liefde niet in mijzelf,
maar ik dank U dat U in de aanwezigheid van de Here Jezus die liefde door uw
Geest in mij hebt uitgestort. Doet U het dan maar door mij heen". En in
dat geloof gaf ze man een hand en Gods Geest gaf haar de genade om de man te
vergeven. Nog een voorbeeld, uit het leven van
Ruth Paxson. Zij was een zendelinge van de China Inland Mission. Ze heeft
verschillende boeken over het leven uit genade geschreven. Tijdens een
toespraak tot een vrouwenbijeenkomst sprak ze over de genoegzaamheid van de
Here Jezus. Ter illustratie vertelde ze hoe ze in een bepaalde situatie door
het geloof in de algenoegzaamheid van de Here Jezus had overwonnen. Terwijl ze aan het werk was in China
kreeg zij een uitnodiging om te spreken op de vrouwenbijeenkomsten van de
grote jaarlijkse Keswick Konferentie. Toen zij en haar collega's over dit
verzoek baden kregen ze de overtuiging dat ze die uitnodiging aan moest nemen.
De bootreis naar Engeland werd besproken. In de weken voorafgaand aan haar
spreukbeurten kreeg ze hevige aanvallen van astma die het haar bijna onmogelijk
maakten om te reizen en zeker om te spreken. Ze zag dit als een aanval van de
boze omdat de Heer haar en haar collega's de overtuiging had gegeven dat ze
daar moest spreken. Daarop nam ze door het geloof Jezus als haar voorziening
in alles wat ze op dat moment nodig had. Geen kracht? "Heer ik neem U als
mijn kracht. U bent immers mijn kracht" Geen adem, het leven leek weg te
ebben. "U bent mijn leven". Geen blijdschap. Heer ik neem u als mijn
blijdschap. Daar bleef ze door geloof in staan en aan vasthouden en op tijd
keerde gezondheid en kracht terug waardoor ze haar spreekbeurten door kon vervullen. In dit geval ging het om fysieke
problemen bij het uitvoeren van een van God gekregen opdracht. Maar de
toepassing voor allerlei andere zaken is hetzelfde. Wijsheid nodig? Reject your own wisdom and take by strong faith Christ as your wisdom. Verwerp je eigen wijsheid en neem in
geloof Jesus als je wijsheid. "Heer ik weet het niet meer, maar Ik dank U
dat Jezus mijn wijsheid is, dat Hij het wel weet en dat Hij de weg zal
wijzen". Er is niets meer nodig. Bij onze
bekering hebben wij Christus in waarheid leren kennen. Door die kennis van Hem
hebben we alles ontvangen wat tot
leven en Godsvrucht strekt. (2 Petrus 1:3) Jezus is equal tot every need. Jezus is algenoegzaam. Hij is alles voor ons. Hij is een betaling voor onze zonden.
(1 Joh 2:2, verzoening, genoegdoening) Hij is ons leven. (Kol 3:4) Hij is onze leidsman, gids,
raadsman. (Hebr. 12:2 ; Jes. 9:5) Hij is de voleinder van ons
geloof. (Hebr. 12:2) Hij is ons voorbeeld. (1 Petrus 2:21 ; Rom. 15:5) Hij kan te hulp komen in
verzoekingen. (Hebr. 2:18) Hij is onze hogepriester die ons
volkomen kan behouden. (Hebr. 4:16 t/m 5:2 ; 7:25) Hij is alles in ons. (Kol. 3:11) Jezus is genoeg. Jezus is alles wat we
nodig hebben. Jezus is het antwoord op elke
nood. Gods voorziening is in Christus. We moeten door geloof gaan staan in
wat we volgens de bijbel reeds ontvangen hebben. Dan zal de Geest het
werkelijkheid maken in onze ervaring. "Ik vertrouw erop dat U mijn
liefde bent. U zult het in mij en door mij heen doen." Ik heb het niet in mijzelf, maar ik
vertrouw U voor heiligheid, zelfbeheersing, enzovoorts. 4.4. Wij zijn in Christus"Uit Hem is het, dat gij in
Christus zijt" (1 Kor1:30) “in Christus”. Gij zijt in Christus.
Dit is onze positie. De bijbel zegt het, dus is het zo, of
je het nu beseft of niet Het is Gods werk "uit Hem is
het". Bij onze bekering heeft Hij ons "in Christus" geplaatst. 4.5. De rechtspositie van de gelovigenOnze positie “in Christus” heeft te maken met onze
"rechtspositie" als gelovigen. Bij een bepaalde toestand behoort in
de natuurlijke wereld soms een rechtspositie. Zo heb je als kind voor de wet
bepaalde rechten(1)[1] op
grond van je kindzijn (b.v. recht op een erfdeel, een zogenaamd kindsdeel) Dat
geldt ook voor werknemers. Neem b.v. een onderwijzer. Die heeft recht op een
vastgesteld loon, op ziekengeld, op zoveel vrije dagen, etc. Op grond van hun
positie als kind, als leraar hebben ze wettelijk recht op deze dingen (2)[2].
Op het moment dat een kind officieel en wettelijk wordt geadopteerd krijgt het
alle rechten van het kindschap. Op het moment dat iemand zijn officiële
aanstelling krijgt als onderwijzer krijgt hij of zij alle rechten van een
onderwijzer. Zo zijn op grond van ons zijn "in
Christus" ook allerlei dingen rechtens ons deel geworden. Niet op grond
van de nationale wet of op grond van een cao, maar op grond van Gods
toezeggingen. Omdat ik "in Christus" ben
heb ik recht op de vervulling van alle in de bijbel aan de christenen gegeven
beloften. (2 Kor. 1:9) "in Hem is het ja" Krachtens mijn positie mag ik
aanspraak maken op de bijstand van Gods Geest die we nodig hebben om naar zijn
wil te leven. Als christen vermogen wij alle dingen "in Hem" die ons
kracht geeft (Filp. 4:13). God zal ons "in Christus"
ten alle tijde doen zegeveren. (2 Kor
2:14) Omdat ik “in Hem” ben heb ik reeds een
aantal dingen ontvangen. - In Hem hebben wij de verlossing door zijn bloed, de vergeving van de
overtredingen.
(Efeze 1:7) - In Hem zijn we bij onze bekering verzegeld met de Heilige Geest,
die een onderpand is van onze erfenis. (Efeze 1:13) - In Hem zijn we een nieuwe schepping. (2 Kor 5:17) - In Hem is er geen veroordeling meer. (Rom. 8:1) - In Hem heeft de wet van de Geest des levens ons vrijgemaakt van de wet der
zonde en des
doods. ( Rom. 8:2) - In Hem hebben wij de volheid ontvangen (Kol. 2:10) Let wel dit zijn niet dingen die God
nog zal doen. Het zijn dingen die God al
gedaan heeft. 4.6. Jezus heeft ons meegenomen in zijn dood, opstanding en hemelvaartGod veréénzelvigd ons met Christus. Toen Jezus stierf stierven wij met
Hem, toen Jezus opstond stonden wij met Hem op, toen Jezus zich in de hemel
zette aan de rechterhand des vaders hebben wij ons daar mede met Hem gezet. Alles wat met Christus is gebeurd, zo
zegt de bijbel, is ook met ons gebeurd. Christus heeft ons meegenomen in zijn
dood, opstanding en hemelvaart. Romeinen 6:3-11 (:1-14) Efeze 2:4-5 Galaten 2:20 / 5:24 Kolossenzen 2:10-13 / 3:1,3 We zijn: 1. met Christus gestorven 2. met Christus opgewekt 3. met Christus gezeten in de hemelse
gewesten God rekent ons de dood, de opstanding
en de hemelvaart van Christus toe. God veréénzelvigt ons met Jezus. Dit kunnen
wij met ons natuurlijke verstand niet helemaal begrijpen. We nemen dit in
geloof aan omdat Gods woord het verklaart. Als je een boekenlegger in een boek
legt en je stuurt het boek per luchtpost op naar een adres in Amerika dan
gebeurt alles wat er met dat boek gebeurt ook met de boekenlegger. Wij waren in
Christus toen hij de weg van kruis, opstanding en hemelvaart ging. Hij is als onze vertegenwoordiger
gestorven en daarom zijn wij met Hem gestorven. "zijn wij tot het inzicht
gekomen dat één voor allen gestorven is, dus
zijn zij allen gestorven" (2 Kor. 5:15a). Het is geschied. Telkens als de bijbel
over deze dingen spreekt is dat in de voltooid verleden tijd. De gevolgen: Omdat we met Christus gekruisigd zijn,
zijn we rechtens vrij van zonde. "opdat wij niet langer slaven der
zonde zouden zijn" (Rom. 6:6 ) "der zonde gestorven" (Rom.
6:2) "dood voor de zonde" (Rom.
6:11) "zijn kracht .. ontnomen"
(Rom. 6:6) "rechtens vrij van zonde"
(Rom. 6:7) "thans vrijgemaakt van de
zonde" (Rom. 6:18) Omdat we met Christus opgewekt zijn,
hebben we deel aan de opstandingskracht van de Heer en kunnen we in nieuwheid
des levens wandelen (Rom. 6:4 , Efeze 1:18). De kracht van Gods opstanding
werkt door de Geest in ons en door die kracht kunnen wij in nieuwheid des
levens wandelen. Onze eenheid met Christus in zijn
dood, opstanding en hemelvaart vormt de rechtsgrond waarop de Geest in ons
werkt. Als we rekenen op onze eenheid met Christus, als wij daar in geloof in
gaan staan, als we daar in geloof aanspraak op maken, dan zal de Geest in ons
deze waarheid bevestigen. Dan zal Hij de slavernij van de zonde ook in onze
ervaring opheffen. Dan zal Hij in ons de nieuwe mens openbaren. De Geest geeft getuigenis aan de
waarheid van Gods woord. Hij zal ook deze bijbelse waarheid, in antwoord op ons
geloof, tot een werkelijkheid in onze ervaring maken. Je hebt er "in Christus"
recht op. God zal het doen. God moet het doen, want Hij heeft zich gebonden aan
zijn beloften en aan zijn woord. Gods Geest maakt altijd Gods woord waar. Maak er aanspraak op. Reken er op. Ga er
door het geloof in staan. Twijfel niet aan het woord van God. "zo moet het voor u vaststaan"
(Rom. 6:11) Zie de stappen die in Romeinen 6,7 en
8 worden beschreven. - Weten, met hart als waar
aanvaarden (Rom. 6:3,6 ; Efeze 1:17,18). - Er op rekenen, er door geloof in
gaan staan, er aanspraak op maken, er in rusten (Rom. 6:11). - Er vanuit handelen geleid door en
steunend op de Geest.
(Rom. 6:12-13; Rom. 8:13b; Rom. 8:4) - Niet zelf vechten, maar het van de
Geest verwachten (Rom. 7:4,14-15,20-24 ; Rom. 8:4) 4.7. De zonden en de zondePaulus spreekt in de Romeinenbrief
over de zonden, dat zijn onze overtredingen van Gods wet. Daarnaast spreekt hij
ook regelmatig over de zonde. Als
Paulus over de zonden spreekt dan heeft hij het over allerlei overtredingen van
Gods wetten. Als hij over de zonde
(enkelvoud) spreekt dat bedoelt hij daar bijna altijd de zondige natuur van de
mens mee. "de zonde, die in u
woont" (Rom. 7:17,20) Hij spreekt hier over de zonde “die in
u woont” en niet over de zonde “die u begaan hebt”. Toen Adam zondigde (Gen. 3) ging er
iets mis in zijn menselijke natuur. Hij werd op dat moment een zondaar. Hij
kreeg een zondige natuur, een hart waaruit spontaan allerlei boze dingen
voortkomen. Daarom wijst de bijbel het boze hart van de mens aan als bron van
de zonde in allerlei vormen. (Mattheus
15:19 ; Rom. 7:14). Als kinderen, als afstammelingen, van
Adam hebben wij deze zondige natuur ook meegekregen (geërfd) bij onze
geboorte. "door de overtreding van die ene zijn velen zondaren
geworden" (Rom. 5:19b) Wij zondigen dus omdat wij zondaars zijn (3)[3].
Je wordt niet een zondaar omdat je zondigt. Het is net andersom. Je zondigt
omdat je (van nature) een zondaar bent. Het is natuurlijk voor een appelboom om
appels voort te brengen. Zo is het, sinds het mis ging met Adam, natuurlijk
voor de mensen om te zondigen. Het hart van de mens is geneigd tot alle kwaad.
Er is een innerlijke drang tot zondigen. Er zit een soort modderfabriek in de
mens die konstant modder blijft produceren. Wij hebben vergeving nodig voor onze
zonden (meervoud) maar wij hebben bevrijding nodig van onze zondige natuur. In
beide noden heeft God voorzien door het kruis en de opstanding van Christus. De oude mens, de zondige natuur in
ons, is met Christus gekruisigd (Rom. 6:6). De zonde (onze zondige natuur) is
veroordeeld in het vlees (in het lichaam) van Christus (Romeinen 8:3). Daarom zijn we nu rechtens vrij van zonde. "rechtens vrij van zonde"
(Rom. 6:7) Je hebt recht op de werking van Gods
Geest die de zonde in je overwint. Het is je geboorterecht. 4.8. We zijn uit Adam overgezet in Christus.We leven niet langer uit de oude bron
(uit Adam). We leven nu uit een nieuwe bron (uit Christus). We leven niet meer
onder de heerschappij van onze zondige natuur maar onder de heerschappij van
het opstandingsleven van Christus. Adam is het hoofd van de oude
mensheid. Christus is het hoofd van de nieuwe mensheid. Adam wordt de eerste mens genoemd (1 Kor. 15:45). Hij is het begin van de eerste
mensheid. Christus wordt de laatste Adam genoemd
(1 Kor 15:45). Als laatste Adam heeft Hij de eerste mensheid in het oordeel op
het kruis gebracht en die daar gelaten (Rom. 8:3). Christus wordt ook de tweede mens
genoemd (1 Kor. 15:47). In zijn opstanding is Christus het begin geworden van
een nieuwe (vernieuwde) mensheid. Zoals alle afstammelingen van Adam delen
in Adam’s zondige natuur, zo delen alle afstammelingen van Christus (allen die
wedergeboren zijn door de Geest; Johannes 1:12,13) in zijn natuur (2 Petrus
1:4).
---------------------------------------- Eindnoten (1) Een kind heeft natuurlijk niet alleen
rechten maar ook plichten,
maar daar gaat het nu niet over. (2) Bij de
onderwijzer zijn de rechten vastgelegd in een cao. (3) Dat was nog niet het
geval bij Adam, zelf bij zijn eerste zonde. Hij werd nog niet de verkeerde
richting in gestuwd door een zondige natuur. "hen die niet gezondigd hadden, op gelijke wijze als Adam
overtrad" (Rom. 5:14). Zie verder in de basisbijbelstudies over de leer de
bijbelstudie over de zonde. [1]Een kind heeft natuurlijk niet alleen rechten maar
ook plichten,
maar daar gaat het nu niet over. [2]
Bij de onderwijzer zijn de rechten vastgelegd in een cao. [3]
Dat was nog niet het geval bij Adam, zelf bij zijn eerste zonde. Hij werd nog
niet de verkeerde richting in gestuwd door een zondige natuur. "hen die niet gezondigd hadden, op gelijke wijze als Adam
overtrad" (Rom. 5:14). Zie verder in de basisbijbelstudies over de leer de
bijbelstudie over de zonde. De andere studies over de praktijk van het christenleven |