19. Van Christus getuigen19.1. De grote opdrachtDe Here Jezus heeft na zijn opstanding
aan zijn discipelen de opdracht gegeven om aan alle mensen het evangelie te
verkondigen. - Verkondigt het evangelie aan de
gehele schepping.
(Marcus 16:15) - Maakt al de volken tot mijn
discipelen, doopt hen en leert hen onderhouden al wat
Ik u geboden heb (Mattheus 28:19) - En gij zult mijn getuigen zijn te
Jeruzalem, in geheel Judea en Samaria,
en tot de einden
der aarde. (Handelingen 1:8) Dit is de collectieve (gezamenlijke)
verantwoordelijkheid en taak van de christenen. 19.2. Het gevaar waarin de onbekeerde mensen verkerenZe zijn op weg naar het oordeel,
terwijl hun zonden niet vergeven zijn. "En zoals het de mensen beschikt
is eenmaal te sterven en daarna het oordeel." (Hebr. 9:27) Ze zijn "onder de toorn
Gods" (Joh. 3:36). Ze verkeren in een verloren positie. "Wie niet
gelooft, is reeds veroordeeld" (Johannes 3:18). En als iemand niet
bevonden wordt geschreven te zijn in het boek des levens wordt hij of zij
geworpen in de poel des vuurs (Openb. 20:15). - De eeuwige straf (Mattheus 25:46) - De plaats der pijniging (Lucas
16:28) - Boeten met een eeuwig verderf, ver
van het aangezicht des Heren (2 Thess.
1:9) - Vreselijk is het te vallen in de
handen van de levende God. (Hebr. 10:31) De enige reden waarom mensen verloren
gaan: "gij hebt niet gewild" (Mattheus 23:37) "zodat zij geen verontschuldiging
hebben" (Romeinen 1:20) God heeft tegen een ontzaglijke prijs
de redding mogelijk gemaakt. Als een mens dit aanbod afwijst is het zijn eigen
keuze om verloren te gaan. Dan keurt hij zichzelf het eeuwig leven niet
waardig (Hand. 13:46). 19.3. De innerlijke nood achter de mooie voorgevelMatth. 9:36; "voortgejaagd en
afgemat" Toen Jezus de scharen zag, werd Hij
met innerlijke ontferming over hen bewogen. Zie de mensen met Gods ogen: als opgejaagde en afgematte schapen. "Heer, geef me uw bewogenheid
voor de mensen." 19.4. De motivatie om mensen het evangelie te brengen"Daar wij dan weten hoezeer de
Heere te vrezen is trachten wij de
mensen te overtuigen" (2 Kor. 5:11) Wij weten, dat met God niet te spotten
valt en dat God al de zonden zal straffen (Nahum 1:3). Daarom moeten we de
mensen waarschuwen en namens God oproepen om zich te bekeren. "God dan verkondigt, ... , heden
aan de mensen, dat zij allen overal tot bekering moeten komen; omdat Hij een
dag heeft bepaald, waarop Hij de aardbodem rechtvaardig zal oordelen" (Hand. 17:30,31) "de liefde van Christus dringt
ons" (2 Kor. 5:14) "Voor allen ben ik alles geweest,
om in elk geval enigen te redden"
(1 Kor. 9:22) "Hoe geloven in Hem van wie zij
niet gehoord hebben?" (Romeinen 10:14,15) Iemand moet het hen toch vertellen. Ze
weten wel dat er een God is en ze weigeren hem te erkennen zodat ze geen
verontschuldiging hebben (Rom. 1:20,:28), maar ze weten niet van het goede
nieuws van Christus. We hebben de morele plicht om te
waarschuwen. Ezechiël 3:18,19. Als iemand in gevaar is en hij beseft
het niet dan is het je morele plicht om te waarschuwen. 19.5. Bemoediging, opdracht, belofte en toerustingMattheus 28:18-20. - De bemoediging.
“Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.” - De opdracht.
maakt / doopt / leert onderhouden - De belofte.
“Zie ik ben met U.” Handelingen 1:8, Lukas 24:49. Bekwaammaking door de zalving met Gods
Geest. "de Heilige Geest zal over u
komen" "aangedaan met kracht van
omhoog" God geeft met de opdracht ook een
bemoediging. We spreken in opdracht van de verhoogde Jezus, die op de troon zit
en alle macht in hemel en op aarde in handen heeft. (Hij heeft de hoogste
macht. Uiteindelijk is Hij het, die bepaalt wat er in elke situatie gebeurt en
niet mensen of de satan of het blinde toeval.) De almachtige Jezus belooft met
ons te zijn, als we bezig zijn met het uitvoeren van zijn opdracht. Zijn Geest
gaat mee. Hij heeft ons toegerust voor de taak door ons zijn Geest te schenken.
19.6. Delen in Gods verlangenGod zoekt het verlorene. Matth. 18:11-14, speciaal :11. Lucas 15:4-7; :8,9 en :10-24 Het verloren schaap, de herder ging er
achteraan. De verloren zoon, de Vader bleef naar
hem uitzien. Bij de zondeval heeft de mens zich
losgerukt uit de armen van God. God is zijn kind kwijt. Tegen de mensen mogen
we daarom zeggen: "Je wordt gemist, er is een leegte in het hart van God,
omdat jij er niet bent". Zie het verlangen in Gods hart. "hoe dikwijls gewild" (Matth. 23:37) "weende over Jeruzalem" (Lucas 19:41,42) "de ganse dag zijn armen
uitgestrekt" (Rom. 10:21) "rende hem tegemoet" (Lucas 15:2, letterlijk in de Griekse tekst) Gods last overnemen. Je door God laten
gebruiken. Beschikbaar stellen. Without a burden for the lost, God will do nothing. Pray with tears for the people around you. "Ik heb een grote smart en een
voortdurend hartzeer" (Romeinen 9:2) "gebed om hun behoud" Rom. 10:1 19.7. De verschillende bijbelse
woorden
(1)
verkondigen
Marcus 16:15 Het evangelie bekend maken. Met gezag,
als een heraut. Je komt met een boodschap van de koning der koningen voor zijn
opstandige onderdanen: "Zo zegt de Here" (2)
getuigen
Handelingen 1:8. Getuigen is vertellen wat je beleefd
hebt (denk aan getuigen bij de rechtbank). De discipelen waren ooggetuige geweest
van het leven van de Here Jezus, ondermeer
van zijn dood en opstanding. Daar moesten ze van getuigen. Ze moesten
vertellen wat ze gezien hadden. (Handelingen 10:1:22; 2:32, 3:15, 5:32,
10:39,41, etc.) Op het getuigenis van twee of drie
staat voor een rechtbank elke zaak vast. (Zie b.v. 2 Kor. 13:1) Wij behoren tot degenen die "niet
gezien hebben en toch geloven" (Joh. 20:29). In dat opzicht hebben wij
geen getuigenis. We kunnen echter wel getuigen van wat God in ons leven heeft
gedaan en nog steeds doet. (3) BelijdenMattheus 10:32,33. Er voor uitkomen dat je christen bent. (4) Verantwoording afleggen
1 Petrus 3:15. Als iemand aan je vraagt: Waarom ben
je christen?, etc. Altijd bereid zijn om daar
verantwoording over af te leggen. 19.8. God moet trekkenDe mensen willen uit zichzelf niets
van God weten. "er is niemand, die God ernstig
zoekt" (Rom. 3:11) "niemand kan tot Mij komen,
tenzij de Vader hem trekke" (Joh. 6:44) "niemand kan iets aannemen, tenzij het
van boven gegeven wordt" (Joh. 3:27) God moet trekken, maar de mens moet
zich laten trekken. Jezus klopt, maar de mens moet open
doen. (Openb. 3:20) God moet de harten openen, de harten
toebereiden. (Hand. 16:14) 19.9. Open deurenDe bijbel spreekt over "open
deuren". 1 Kor. 16:9, 2 Kor. 2:12, Openbaring
3:8 "veel volk in deze
stad" (Hand. 18:10) God weet waar de toebereide harten
zijn. Hij moet ons daar naar toe leiden. Naar de open deuren, naar de open
harten. Het is nodig om onder leiding van God
bezig te zijn. Hieronder volgt een getuigenis van Bakht Singh. Hij vertelde,
dat hij na zijn bekering direkt met evangeliseren begon. Hij leefde op dat
moment in Vancouver, een grote havenstad. Met zijn zakken vol met traktaten
ging hij op pad en sprak ieder aan. Met grote ijver besteedde hij al zijn vrije
tijd aan dit werk. Toen hij na drie maanden zo bezig te zijn geweest nog steeds
geen resultaat had gezien, kwam hij tot de konklusie dat er iets mis moest
zijn. Hij stopte met evangeliseren en in plaats daarvan verootmoedigde hij
zich voor de Heer in dringend gebed. "Heer, wat gaat er mis?" Toen
liet de Heer hem door Zijn woord en Geest zien dat hij los van God bezig was.
Wel ijver, met oprechte bewogenheid voor de mensen, maar niet onder leiding
van God. De Heer liet hem zien dat hij eerst Gods leiding moest zoeken,
alvorens ergens te gaan evangeliseren. 19.10. De rol van het gebed bij het evangeliseren- Gebed om open deuren. (Kol. 4:3)
(mogelijkheden, openheid) - Gebed om vrijmoedigheid. (Efeze 6:19,20)
(voor de evangelist) - Gebed om het woord bij het openen
van de mond. (Efeze 6:19)
(voor de evangelist) - Gebed om behoud. (Rom. 10:1) - Gebed om arbeiders. (Matth. 9:35-38, speciaal :38)
(evangelisten/zendelingen) Gebed is van cruciaal belang. "dan zal ik ... kunnen" (Efeze 6:20) "mijn gebed om hun behoud gaat
naar God uit" (Rom.10:1) Gebed om het behoud van de mensen om
ons heen. Ook daarin moeten we Gods leiding zoeken. Wie legt God op je hart?
Wie brengt God op mijn weg? De grond moet worden voorbereid door
aanhoudend en volhardend gebed. Het is als met het laten springen van een rots.
Ter voorbereiding worden er diepe gaten in de rots geboord en wordt er
springstof in de boorgaten gelegd. Veel mensen hebben een pantser om hun hart,
een pantser om God op een afstand te houden. Bij de evangelisatie moet de rots
van het pantser van de mensen worden opgeblazen. De voorbede voor hen kun je
vergelijken met het boren van de gaten en het aanleggen van de springstof. Als
dan alles gereed is, zal er iemand langskomen, die op het juiste moment het
goede woord spreekt en zo de vonk veroorzaakt waardoor de springstof wordt
ontstoken. Ruth Graham vertelde van een
evangelisatiecampagne. Een half jaar voordat de campagne werd gehouden was ze
naar die plaats toegegaan om de christenen op te wekken tot gebed. Haar advies
was om met drietallen te gaan bidden. Drie christenen om elkaar te steunen in
de geregelde voorbede en vanwege de belofte gedaan aan twee of drie die
samenstemmen in eenparig gebed (Mattheus 18:19). Drie om de groep niet te groot
te maken, zodat het gemakkelijk is om regelmatig af te spreken voor gebed. Drie
in plaats van twee omdat als er één niet kon er nog altijd twee over zouden
zijn. Ieder van het drietal moest bij de
aanvang de Heer vragen om drie mensen op zijn of haar hart te leggen. In de
maanden voorafgaande aan de evangelisatiesamenkomsten kwamen ze wekelijks samen
om voor drie maal drie mensen te bidden. Het was de bedoeling om de mensen waar
voor gebeden werd uit te nodigen voor een bezoek aan een bijeenkomst gedurende
die campagne. Ruth Graham vertelde dat later is gebleken dat er in antwoord
op deze gebeden meer mensen in de voorbereidingstijd tot geloof gekomen waren
dan tijdens de campagne zelf. Zelf heb ik het volgende meegemaakt
rond een evangelisatieaktie. Het ging om een tentcampagne van één week. Ter
voorbereiding zijn er bidstonden gehouden. Toch gebeurde er de eerste dagen
niet veel. De laatste avond kwam. De gang van zaken was onverdragelijk voor
vier broeders en daarom zijn ze bij de tent in een auto in gebed gegaan
gedurende de gehele samenkomst. Tijdens de hele bijeenkomst, zo'n twee uur, is
er voortdurend gebeden. (Efeze 6:18; aanhoudend bidden en smeken) Toen de
mensen uit de tent kwamen leek het wel alsof er een geestelijke bom was
gevallen. Mensen kwamen die avond tot geloof en aan de ogen en de reakties kon
je zien dat alle onbekeerde mensen tenminste diep geraakt waren. De evangelist,
die die avond sprak, verklaarde naderhand dat hij in zijn lange loopbaan nog
nooit zo'n overweldigende bijstand in de prediking had ervaren. Dit gebeurt als
mensen gaan bidden. 19.11. Met vertrouwen bidden1 Johannes 5:14,15; "naar Gods wil" Er zal wat gebeuren. "When we
start praying God starts moving" Als wij gaan bidden komt God in aktie.
"Een ieder die bidt ontvangt". "En wat gij ook vraagt in mijn
naam Ik zal het doen." (Matth. 7:7 en Johannes 14:13) Als wijzelf of een ander onder leiding
van de Heer het evangelie brengen, dan zal het gebed om vrijmoedigheid, om het
woord en om open deuren, om behoud, zeker verhoord worden. Immers met de opdracht
zal God ook de genade geven. De Heer wil dat alle mensen behouden worden. (1 Tim. 2:3,4). God verlangt naar het
behoud van ieder mens. Als we met name voor mensen bidden zal God aan hun hart
beginnen te kloppen en werken (Openbaring 3:20 "en Ik klop"). Gods
roepstem zal tot hen komen. God zal hen vast laten lopen, wellicht een
"hongersnood" zenden, opdat ze tot inkeer komen (Lucas 15:14,17). Dat
heeft God b.v. eerst bij mijn oudste broer gedaan, daarna bij mij en vervolgens
bij mijn jongste broer. Een persoonlijke crisis heeft ons open gemaakt voor het
evangelie. 19.12. Relatie- of verkondigingsevangelisatieVerkondigingsevangelisatie doe je als
je b.v. met een enquete langs de deur gaat of als je straatevangelisatie doet. Bij relatie-evangelisatie is er een
persoonlijke relatie of bouw je zo’n relatie op. Zo krijgt de ander de kans om
jou te kennen en zal hij of zij de realiteit van Christus in je leven opmerken.
Dat kan het hart openen voor het evangelie. Het is een bekend feit dat verreweg de
meeste christenen tot geloof zijn gekomen via familie, vrienden, buren,
collega's en andere mensen uit hun omgeving. Als je met de Heer wandelt en als
de vrucht van de Geest in je openbaar wordt (Galaten 5:22) dan merken de mensen
op dat je anders bent. Ze voelen intuïtief aan: "Het is echt". Er
groeit respekt en openheid. Zo is het ook met mij gegaan. Ik heb twee jaar lang
in een huis gewoond waar mijn broer als christen leefde. Ik heb de verandering
in zijn leven gezien. Eerst depressie en daarna een sprankelende blijdschap.
Eerst passiviteit, daarna een bruisend leven. Eerst geen interesse voor mij,
daarna groeide er werkelijke interesse. Echte blijdschap en liefde en de rest
van de vrucht van de Geest kun je niet namaken. Ik wist na enige tijd, dit is
echt. Ook kwamen er geregeld medegelovigen langs. Als ze mij zagen dan namen ze
de tijd om me te groeten met werkelijk oprecht gemeende vriendelijkheid. Mijn broer bad voor me met volharding.
Hij heeft me een keer uitgenodigd voor een bijbelstudie (ik ben een keer
geweest maar daarna niet meer). Hij nam de tijd om af en toe eens met me te
praten. Niet over het evangelie, want daar had hij geen vrijmoedigheid voor.
Totdat ik uiteindelijk tot de Heer kwam. In feite heeft mijn broer mij voor
Christus gewonnen door zijn gebeden, door zijn veranderde leven en door de
christelijke literatuur die ik uit eigen beweging van zijn kamer haalde om te
lezen. Ieder mens heeft al veel relaties.
Daar kun je aan gaan werken. Je kunt ook een situatie opzoeken waarbij je
nieuwe relaties op kan doen. Ik moet denken aan een evangelisatie-jaarteam in
België. Het bestond uit een groep jongemensen die een jaar gingen wonen en
evangeliseren in een stad waar geen bijbelgetrouwe kerk of gemeente was. Ieder
lid werd aangemoedigd om naar een plaatselijke club of vereniging te gaan
met het oog op relatie-evangelisatie. Dit naast de gewone verkondigingsevangelisatie. Welke keuze je maakt, waar je je tijd
in moet investeren, daarin moet je Gods leiding zoeken. Relatie-evangelisatie is geschikt voor
het bereiken van mensen die je in een natuurlijke situatie (op je werk,
sportclub, school, familie, etc) regelmatig tegenkomt. Bij de relatie-evangelisatie is het
belangrijk dat je er van het begin af aan voor uitkomt dat je christen bent. Je
moet er niet mee te koop lopen, maar het ook niet verbergen. Wees jezelf als
christen. Wandel eenvoudig met de Heer, leef met Hem. "winnen zonder woorden" (1 Petrus 3:1,2) Niet helemaal zonder woorden. Je kunt
wachten totdat ze zelf vragen gaan stellen. Of je kunt ze b.v. uitnodigen voor
een speciale samenkomst. Net zoals de Heer je leidt, waar God vrede op geeft.
Als er geen openheid is dan moet je niet aandringen. Een voorbeel uit de praktijk. Binnen
een groep verpleegsters was er een meningsverschil over de te volgen koers met
het oog op evangelisatie. Een groep christenen die werkzaam waren in de
verpleging besprak hoe de medeverpleegsters te bereiken. De meerderheid wilde
samenkomsten gaan houden, een evangelisatiefilm gaan draaien, etc. Eén
verpleegster wilde niet meedoen. Ze had er voor gebeden en de leiding van de
Heer voor haar was anders. Ze meende dat de leiding van de Heer in een andere
richting was. Dit gaf spanningen in de groep. Onbegrip. Waarom doet zij niet
mee met de aktiviteiten. De groep was trouwens opgezet door een zuster die
tegen ieder die het maar wilde horen getuigde. Ze stond in het ziekenhuis
bekend als "het kleine zendelingetje". God heeft haar getuigenis ook
gezegend. Die ene verpleegster was werkzaam op
de Operatie Kamer. Ze bad voor haar collega's en toen ze zo bad gaf de Heer
haar in het hart om vriendschap te sluiten met de natuurlijke leidster van het
stel. Ze maakte wat meer als anders een praatje. Ze nodigde haar eens uit bij
haar op bezoek te komen. Ze ging samen met haar naar dan naar het strand. En
uiteindelijk ook op vakantie. Tijdens haar vakantie hield ze, zoals ze dat
gewoon was, stille tijd, ze nam haar dagelijks tijd voor bijbelezen en gebed.
Haar collega was nieuwsgierig en vroeg wat ze deed, ze legde het uit. Later
kwam haar collega er weer op terug en ze begon vragen te stellen. Zo kwam ze
tot geloof. Dat maakt zo'n grote indruk op de rest van de collega’s dat ook die
aangesproken werden, zodat nog een collega tot geloof kwam. Het éne (verkondigingsevangelisatie)
is niet beter of minder dan het andere (relatie-evangelisatie). Het is een
kwestie van leiding. 19.13. Direkt of indirektDirekt, b.v. "Mag ik u dit te
lezen geven, het gaat over Jezus Christus. Weet u wie Jezus Christus is?"
Indirekt wil zeggen via een
tussenstap. Dat is minder bedreigend. Het kan op allerlei manieren. B.v. een
kennis een goed boek geven bij een natuurlijke gelegenheid, of uitnodigen voor
een bijzondere samenkomst zoals b.v. een trouwdienst of een concert. Later er
eventueel op terugkomen. Peilen, wat vond je er van? Als je afweer merkt niet
verder vragen. 19.14. ToerustingAls christen moeten we allerlei dingen
leren doen zoals b.v. bidden of je kinderen opvoeden in het geloof. Die dingen
kun je meestal niet onmiddellijk. Het moet geleerd worden. Je leert door
oefening, door instruktie, door voorbeelden. Dit geldt ook voor evangelisatie.
Je hebt ook hier voorbeelden, toerusting en oefening nodig. Als je straatevangelisatie doet, ga
dan met iemand mee die daar de gave voor heeft en die er ervaring in heeft.
Kijk hoe het gedaan wordt. Leer van zijn of haar voorbeeld. Je hebt ook toerusting nodig. De
bijbelstudie over evangelisatie, die je op dit moment aan het doornemen bent,
is zo'n vorm van toerusting op dit gebied. Weet ook wat je gaat zeggen. Oefen je persoonlijke getuigenis.
Schrijf het eens op. Maak het niet langer dan ongeveer 5 minuten. Het bestaat uit drie onderdelen: (I) Hoe je leven was voor je bekering. Je houding tegenover God, etc. (II) Je bekering. Hoe je tot geloof gekomen bent. (III) Wat er daarna is veranderd. Wat er daarna is gebeurd. Ga eens na bij jezelf. Stel dat iemand
vraagt: "leg me eens uit wat een christen nou precies gelooft". Kun
je dan op een ordelijke wijze het evangelie uitleggen? Zorg dat je dat
tenminste kan. Het komt er nu ook weer niet op aan
dat je alles weet, maar je moet toch een zekere basiskennis hebben. Als je evangeliseert, kom je geregeld
mensen met allerlei kritische vragen of problemen tegen. Neem een schrift en
schrijf ze op en zoek er vanuit de bijbel (al of niet met behulp van andere
christenen) een antwoord op. "één ding weet ik" (Johannes 9:25) Jezus is realiteit. Ik weet niet op alle vragen antwoord
maar ik kan het wel voor je uitzoeken. Het antwoord staat in de bijbel. Of, ga
mee, ik weet iemand anders die je antwoord kan geven vanuit de bijbel. Als je dit voorstelt dan blijkt gauw
genoeg of ze het oprecht menen. Vaak gebruikt men zulke vragen (problemen)
alleen maar als een excuus om God te ontlopen Gespreksopeningen (mogelijkheden) - Ik heb ontdekt dat Jezus realiteit
is. - Ik heb ontdekt dat Jezus de Zoon van
God is. - Ik ken iemand die je kan helpen
(Jezus). Hij heeft ook mij geholpen. - Weet jij wie Jezus is? Hoe weet je
dat? Dit zei Jezus over Zichzelf. - Ken je de boodschap van de bijbel? Pas je een bepaalde methode toe?
Bijvoorbeeld een enquête. Dat moet je niet doen zonder de methode goed te
kennen. Wat is de opzet, wat voor antwoorden kun je krijgen, hoe daarop te reageren.
Eerst dit doornemen. Samenvattend. Het volgende zou iedere
christen moeten kunnen. + Je persoonlijk getuigenis geven. + Kort de kern van het evangelie
uitleggen. + Uitleggen wie Jezus is. 19.15. Hem verkondigen wij, op Jezus wijzenKol. 1:28; "Hem" Jezus is onze boodschap. Wij brengen
meer dan een verlossingsplan. Wij brengen de persoon van Jezus. Ik ken iemand die je kan helpen. Hij is het antwoord op je nood. 19.16. Gebruik de bijbel Daar werkt de kracht van Gods Geest
doorheen. "het zwaard van de
Geest" Hebr. 4:12 ; Efeze 6:17 19.17. Spreken met betoon van Geest en kracht1 Kor. 2:4. "wordt vervuld met de
Geest" (Efeze 5:18) Zie de bijbelstudie over werken voor
God. Met name het gedeelte dat gaat over het verkrijgen van een zalving op ons
spreken en dienen van God. 19.18. Handel in geloof en overgaveZoek naar je beste kunnen de leiding
van God. Zoek Gods leiding in wanneer, wat en hoe iets te doen. Bereidt het
voor in gebed. Wentel je weg op de Here. (Psalm 37:5) "Heer, ik ga het
doen, wilt U het zegenen, vangt U het op, gaat U voor mij uit". Neem de
eerste stap en zie wat God doet in antwoord op je gebeden. Laat de resultaten
aan God over (Zie ook punt 20.20). 19.19. Verwacht het van de Heilige GeestDat Hij het door je heen zal doen. "gij zijt het niet ... het is de
Geest" (Matth. 10:19,20) "Heer, ik ben benieuwd wat U door
mij heen gaat zeggen en doen." De les uit de vermenigvuldiging van de
broden. God kan het kleine beetje dat we hebben vermenigvuldigen als we dat in
geloof inzetten. (Mattheus 14:15-21, speciaal :16) De methode, de wijze van aanpak, is
niet onbelangrijk. We moeten daarover Gods leiding zoeken. Verwacht het echter
niet van de methode. Steun daar niet op. 19.20. De resultaten aan God overlaten2 Kor. 2:14,15. Een geur ten leven of ten dode. God doet zegevieren, te allen tijde.
Deze zekerheid mag je hebben als je onder leiding van God en steunend op zijn
genade bezig bent. Je zult een geur van Christus zijn, voor sommigen ten dode
en voor anderen ten leven. Eén ding is zeker. God verlangt naar
behoud van mensen. (1 Tim 2:4) Ook van de mens die jij gaat ontmoeten. 19.21. Mensen vissen, het woord van God zaaienMarcus 4:3,14 (:3-8 en :14-20) Zaaien en zien wat er opkomt. Dit
hangt af van de soort grond waarin het zaad is gevallen. Het net uitgooien en zien wat er in
zit. "Heer, maak mij een visser van mensen" (Matth. 4:19) 19.21. Met list heb ik u gevangen2 Kor. 12:16. Met overleg te werk gaan. Er is
wijsheid nodig. Jezelf afvragen: waar staat iemand geestelijk? Hoe iemand te
benaderen? 19.22. Dring er op aan2 Tim 4:1,2 Verkondigt het woord / bij
verkondigingsevangelisatie. Bij een relatie niet forceren. Af en
toe kijken of de deur (al) open is. 19.23. VrijmoedigheidEr is vrijmoedigheid nodig om het
evangelie te brengen. Om iemand te benaderen, aan te spreken. Vrijmoedig, daar zitten de woorden vrij
en moed in. Waar haal je die moed vandaan? (1) Vrijmoedigheid door het gebed.
Efeze 6:19,20. Hand. 4:24,31. (2) Vrijmoedigheid door de Geest van God2 Tim. 1:7. Geen Geest van
lafhartigheid/vreesachtigheid maar een Geest van kracht. Die Geest heb je ontvangen. Ga daar in geloof in
staan. Zie Petrus. Eerst geen vrijmoedigheid
(verloochende de Heer) en daarna wel vrijmoedigheid. (3) Kracht in zwakheid.
"met vreze en beven" en
tegelijkertijd "spreken met betoon van Geest en kracht" (1 Kor. 2:3,4) Het is er allebei tegelijkertijd bij Paulus. (4) Jezus belijden en verkondigen
brengt vaak vervolging.
Je leven verliezen. (Matth. 10:32 ; Luc. 12:8) Jezus maakt scheiding. (Matth. 10:34 (:32-39)) "zalig zij gij als" (Matth. 5:11 ; Lucas 6:22) Getuigen heeft zijn prijs. Getuigen
wekt weerstand op. Zeker bij de verkondigingsevangelisatie. Er kan een
agressieve reaktie volgen. Wees nuchter en houdt daar rekening mee. Aanvaard
het lijden, doe het werk van een evangelist (2 Tim. 4:5). (5) Je bent vrij als je alles
losgelaten hebt
Als je al je relaties op het altaar
hebt gelegd. Als je er in principe afstand van hebt gedaan. Daar moet je eerst
mee klaarkomen. (Zie de bijbelstudie over overgave) Lucas 14:25-27 en :33. "die kan mijn discipel niet
zijn" "Zo zal dus niemand van u, die
niet afstand doet van al wat hij heeft, mijn discipel kunnen zijn" - dead to persons; in zekere zin dood
voor mensen (:26) - dead to self; dood voor jezelf (:26) - dead to possessions; dood voor je
bezittingen (:33) Je moet vooraf de kosten berekenen.
Voor Gods aangezicht een besluit nemen. (Lucas 14:28-32 en :25-35) Galaten 6:14. Dood voor de wereld, hoe de mensen op
je reageren, wat ze van je denken, of ze je aanvaarden of niet, of ze je
afwijzen of niet. Lijden en het werk van een evangelist
horen bij elkaar. 2 Tim. 4:5. (6) Je moet er doorheen.
De vraag is, ben je daar aan toe. Toe
aan het aangaan van die mogelijk harde konfrontatie. Voor iedere christen is
dat een zaak van persoonlijke leiding van God. Dit principe geldt voor vele andere
zaken. Zo moet je ook geen zielzorg aan occult belaste mensen doen als je daar
niet klaar voor bent. Je moet ook geen verkering aangaan als je daar nog niet
klaar voor bent. Als je tot geloof gekomen bent is het verstandiger eerst te
werken aan een stabiele relatie met God voor je zo'n band aangaat, zeker als
bij je bekering je hele leven nog overhoop ligt. Enzovoorts. God leidt ons stap
voor stap en God pakt terrein voor terrein in ons leven aan. Volg de leiding
van de Heer en laat je niet opjagen door andere christenen of door
beschuldigingen van de vijand. Als er maar vooruitgang zit in je leven. Achterom
kijkend, moet je zien dat je de laatste tijd weer wat geleerd hebt, dat je
vooruit bent gegaan op het één of andere terrein. (7) Laat je niet intimideren.
Filip. 1:28. De vijand probeert je tot stilte te
intimideren. (8) Je hoeft het gesprek niet te
winnen.
Het gaat erom dat Jezus doorkomt. Dat
iets van de realiteit van het leven met de Here Jezus wordt gezien. Ik moet denken aan wat Rabi Maharaj
vertelt in zijn boek "De goeroe is dood". Hij was een fanatieke en
zeer toegewijde Hindoe. Een medeleerlinge, die christen was, sprak op een
gegeven moment met hem over het evangelie. Hij reageerde alleen maar agressief.
Je zou denken dat het optreden van die christin volledig zinloos was geweest,
maar dat was het niet. Die christin had vrede (Filp. 4:7) en hij had die vrede
niet en hij wist het. Met
woorden had hij zijn gelijk gehandhaafd, maar hij had Jezus ontmoet in zijn
medeleerlinge. (9) Begin eerst eens met belijden.
Er voor uitkomen. Als het zo op je weg
komt. Bij agressie: "Ik ben christen,
nou en?" Je staat bekend als christen. (10)
Waar het hart vol van is daar stroomt de mond van over
Lucas 6:45. "niet nalaten" (Hand. 4:20) (11) Is je leven op orde?
Geen aanstoot geven. Anders kun je
niet met vrijmoedigheid spreken. Er moet respekt zijn. Of ze het nu willen
toegeven of niet. + Hand. 5:13; “Hield hen hoog” + 1 Tim. 3:7; Gunstig bekend staan bij de buitenstaanden + 1 Kor. 10:32; Geen aanstoot + Titus 2:10; Door je gedrag de leer van het evangelie
tot sieraad zijn + Matth. 5:16; Laat zo je licht schijnen, goede werken + Johannes 13:35; Liefde onder elkander, hieraan weten 19.24. Wiens taak is het om te evangeliseren?Iedere christen is geroepen om te
belijden en om verantwoording af te leggen van de hoop die in hem is, maar niet
iedere christen is geroepen om het evangelie te prediken. Als we vervuld zijn met Gods Geest zal
Gods bewogenheid met het verlorene in ons hart zijn. Dat is het startpunt dat
bij iedere christen aanwezig behoort te zijn. "een grote smart en een
voortdurend hartzeer" (Rom. 9:2) Kennen we daar iets van? "Heer,
geef me uw bewogenheid, dat ik de mensen mag zien door uw ogen" 19.25. Evangeliseren is een geestesgaveEfeze 4:11,12. Onderzoek of je die gave hebt. Is er
een drang om het evangelie uit te dragen? Zegent God wat je op dat gebied doet?
Dat zijn aanwijzingen. Binnen de geestesgave van evangelist
is er ook nog wat variatie. Sommigen zijn speciaal goed in persoonlijke
evangelisatie en anderen weer beter in evangelisatie via prediking. Er zijn ook
mensen met de geestesgave van kinderevangelist. Als je kontakt hebt met een zoekend
mens, neem hem of haar dan mee naar iemand met de geestesgave van evangelist.
Er zijn er verscheidene in onze gemeente. (Het is, tussen haakjes, wellicht ook
een goed idee om zo af en toe een bijbelstudie voor zoekende mensen te houden.
Die bijbelstudie moet gehouden worden door een evangelist. Daar kun je
zoekende mensen naar verwijzen, eventueel zelf meegaan.) 19.26. Evangeliseren is in de eerste plaats de taak van mensen die de geestesgave van evangelist hebben ontvangenLet op, de geestesgave van
evangeliseren staat in het rijtje apostel, profeet, herder, leraar. (Efeze
4:11). Niet iedereen heeft de geestesgave van
evangelist gekregen. Je moet in principe geen dingen gaan doen waar je de
geestesgave niet voor hebt. Als je b.v. niet de geestesgave van herder (zielzorg,
begeleiding in geestelijk groei, crisispastoraat) hebt ontvangen, dan moet je
dit soort dingen ook niet gaan doen. Tenzij God je in speciale situaties
daartoe toch leiding geeft, maar dan zul je ook de benodigde genade ontvangen.
Als je het toch probeert zal het zeer moeizaam verlopen. Als jij niet de
geestesgave van leraar hebt, moet je dan toch onderwijs gaan geven? Nee, toch?
Je moet natuurlijk wel beschikbaar zijn om als het zo op je weg komt iemand
wat uit te leggen, maar een bediening op dit gebied kan niet. Als je het toch
probeert zal het mislukken. Dan probeer je te doen wat je niet kan. Voor de
geestesgave van evangelist is dat niet anders. Je moet altijd bereid zijn om
iemand de weg naar de Heer te wijzen als dat zo op je weg komt, maar een
bediening op dit gebied kan niet als je er niet de geestesgave voor hebt
gekregen. Dus als je niet de gave van evangelist
hebt, dan moet je op dit gebied geen bediening proberen uit te oefenen. Dat
neemt niet weg dat we wel voor de mensen om ons heen behoren te bidden met
bewogenheid, met geloof, met verwachting. Dat we er voor open moeten staan om
hen via relatie-evangelisatie of indirekt te bereiken. Dat we wel een
gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor de wereldevangelisatie. Dat we
de evangelisatieaktiviteiten in gebed dragen en waar mogelijk ondersteunen. Dat
we geroepen zijn om Christus te belijden en dat we altijd bereid moeten zijn om
verantwoording af te leggen. 19.27. Een schuldcomplex - evangeliseren opgelegd als wetHet is tegenwoordig wat minder, maar
vele tientallen jaren is er een sterke druk op de evangelische christenen
gelegd om te gaan evangeliseren. Het werd voorgesteld alsof het de plicht van
iedere christen is om het evangelie te verkondigen. Dit werd als een soort wet
op de christenen gelegd. Een subtiele dwang om op regelmatige basis aktief te
zijn in de één of andere vorm van verkondigingsevangelisatie. Een sfeer van: "Als je niet
meegaat met b.v. de straatevangelisatie dan ben je maar een zwakke christen,
dan sta je niet in de overwinning" De volgende fouten worden in die
redenering gemaakt. (1) Het onvoldoende onderkennen van de
noodzaak van de geestesgave. Evangeliseren is speciaal de taak van
de mensen met de geestesgave van evangelist. De mensen die elke christen
oproepen om te gaan evangeliseren, hebben vaak zelf de geestesgave van evangelist.
Ze gaan bij hun oproep van zichzelf uit. Ze maken de fout te veronderstellen
dat iedere christen de geestesgave van evangelist heeft. (2) Men legt iets op wat de bijbel
zelf niet doet. De oproep gericht tot iedere christen
om te evangeliseren ontbreekt. De brieven in het Nieuwe Testament zijn speciaal
geschreven voor de christenen. In al deze brieven staat nergens een duidelijke,
aan iedere christen gerichte, opdracht om te gaan evangeliseren. Er
staat nergens duidelijk: "Iedere christen moet evangeliseren of een goede
christen evangeliseert." Er staan vele verschillende opdrachten
in de brieven. Neem b.v. de opdracht dat we elkaar moeten liefhebben. Die
opdracht wordt meer dan twintig keer herhaald, maar er staat niet één opdracht
om te gaan evangeliseren. (Er staat overigens wel dat we onze
geestesgaven moeten inzetten, dus dat is indirekt een opdracht aan de
christenen met de gave van evangelist om aktief te zijn. En er is wel de
collectieve verantwoordelijkheid voor wereldevangelisatie. ) In 2 Tim. 4:5 staat de opdracht:
"Doe het werk van een evangelist", maar deze opdracht is tot
Timotheus gericht. ("doe gij
het werk van een evangelist") Timotheus had een speciale bediening en
roeping. We mogen dat niet zomaar op elke christen toepassen. Mensen die beweren dat iedere christen
behoort te evangeliseren leggen een wet op, die de bijbel zelf niet oplegt. (3) Men verwart belijden, getuigen,
verkondigen en evangeliseren met elkaar. Die woorden worden als synoniemen
gebruikt. Ze hebben wel met elkaar te maken maar zijn niet volledig hetzelfde.
Elke christen is wel geroepen om zijn geloof te belijden, maar je geloof belijden
is nog wat anders dan het evangelie verkondigen. (4) Men gaat mechanisch te werk. Men redeneert als volgt: Iedere
christen is geroepen om te evangeliseren. Het is een opdracht van de bijbel. We
moeten doen wat in de bijbel staat, dus moet je daar direkt mee beginnen. Er
komt zo een evangelisatie-aktie, dus doe mee. De bijbel zegt het, dus het is
Gods wil dat je meedoet. Ten eerste is vanuit de bijbel
helemaal niet aan te tonen dat iedere christen geroepen is om het evangelie te
verkondigen. En ten tweede wordt in deze simpele redenering helemaal geen rekening
gehouden met de persoonlijk leiding van God voor ieder van zijn kinderen. God
leidt ons door zijn woord, door zijn Geest en door zijn besturing van de
omstandigheden. "En hoe zal men prediken zonder
gezonden te zijn?" (Romeinen
10:15a) Je kunt ook lopen zonder gezonden te
zijn. Verder wordt er vaak geen rekening
gehouden met de vraag of iemand er geestelijk en emotioneel wel aan toe is om
evangelisatie-werk te doen. De vijand houdt er helemaal niet van dat we
evangeliseren. Als we gaan evangeliseren zal de strijd losbarsten. De vraag is
of je daar aan toe bent. Kun je dat aan, ben je daar klaar voor. Paulus kreeg bij zijn bekering reeds
de roeping voor zending (Hand. 26:16-18). Uitgaan naar gebieden waar het
evangelie niet bekend was om het daar te verkondigen. Toch is hij niet direkt aan de slag gegaan. Hij is drie
jaar in de stilte in Arabië geweest. Daarna heeft hij vele jaren in zijn
geboortestad geleefd. Vervolgens is hij als leraar naar Antiochië gehaald
(Hand. 11:25,26). Daar heeft hij een tijd gewerkt en ervaring opgedaan en pas toen kwam het sein van de Heer om zijn
eigenlijke taak te gaan vervullen (Hand. 13:1-4). Paulus is naar dat moment
toegegroeid zowel in zijn persoonlijke, geestelijke wandel als op het gebied
van toerusting en oefening in de bediening. De vraag is: ben je er klaar voor? Dat
is de ene kant van de zaak. De andere kant is dat we ook niet te gemakkelijk
moeten zeggen: "Dat is niet voor mij". We moeten beschikbaar zijn
voor de Heer. Heb je een last voor het verlorene?
Als dat niet of nauwelijks het geval is, dan is het nodig dat we ons geestelijk
leven door God laten doorlichten (Psalm 139:23,24). Dan is er iets niet in
evenwicht of in orde. 19.28. Hoe beginnen?Wat kan ik doen? + Besef het gevaar waarin de mensen
verkeren. + Begin te bidden voor de mensen om je
heen. Met geloof. Voor individuele personen,
met name. + Bidt ook om leiding in de voorbede.
Wie legt God op je hart? + Volhardt in de gebeden en zie uit
naar wat God in antwoord op je gebeden gaat doen. Er zal
iets gebeuren. + Onderzoek of jij wellicht de gave
van evangelist hebt.
Probeer het uit. Doe eens mee aan een evangelisatieaktie. + Zorg dat je toegerust wordt op dit
gebied. + Bidt om vrijmoedigheid. + Bidt om kansen, open harten, deuren. + Sta open voor Gods leiding, wellicht
wil God dat je iets op het gebied van
indirekte evangelisatie doet in de richting van iemand of op het gebied van
relatie-evangelisatie. We moeten onszelf niet voorbij rennen.
Waar sta je geestelijk, waar ben je in je geestelijke groei? Wil God dit op dit
moment van mij? Wat is Gods prioriteit voor nu? Ben ik er klaar voor? Er aan
toe? Als God iets van ons vraagt zal hij ons hart vrijmaken. Maak een lijstje met mensen om je
heen. Begin regelmatig voor hen te bidden. Dat ze inzien dat ze Christus nodig
hebben, dat Gods Geest in hun hart zal werken, om openheid voor de bijbelse
boodschap, bidt om leiding hoe hen te benaderen, bidt om hun behoud. "mijn gebed om hun behoud gaat
tot God uit" (Rom. 10:1) 19.29. Diverse opmerkingen+ Evangelisatie volgens de
definitie van Bill Bright Evangeliseren is eenvoudig over Jezus
spreken in de kracht van de Heilige Geest en de resultaten aan God overlaten. + Wie met tranen zaaien, zullen met
gejuich maaien Psalm 126:5,6. Dat geldt ook voor evangelisatie. + Moody Moody had de regel om elke dag met
tenminste één mens over het evangelie te spreken. Moody had de geestesgave van
evangelist en hij deed dit onder innerlijke leiding van de Heer. + Bill Bright Bill Bright vertelt dat hij er van
uitging dat als hij met iemand alleen was, het Gods bedoeling was om die
persoon aan te spreken. Dit deed hij in geloof en onder innerlijke leiding van
de Heer. + Finney - twee wapens Als christen hebben we twee wapens in
deze strijd. De prediking van het woord en het gebed. Het gebed is gericht op
God. Het woord is gericht op de mensen. + "te allen tijde
zegevieren" 2 Kor. 2:14,15. Deze belofte hebben we. Hij, Hij en
niet wij, doet ons zegevieren. Te allen tijde. Maak in geloof aanspraak op
deze belofte. + We trachten te overtuigen Handelingen 28:23; 17:4; 18:4;19:8;
2 Kor 5:11. Je hoeft echter het gesprek niet persé te winnen, Jezus moet doorkomen. + Waar haal je het recht vandaan om
mij met het evangelie lastig te vallen? Of zij horen dan wel het nalaten
(Ezechiel 2:7). Ook het weerspannige geslacht moest het horen. God wil dat ze het horen. (Marcus 16:15 ) Handelingen 17:30; God laat verkondigen - allen, overal. Een geur van Christus zijn ten leven
of ten dode. 2 Kor. 2:14,15 Ze moeten het horen. De andere studies over de praktijk van het christenleven |