19.  Van Christus getuigen

 

19.1.  De grote opdracht

 

De Here Jezus heeft na zijn opstanding aan zijn discipelen de opdracht gegeven om aan alle mensen het evange­lie te verkondigen.

 

- Verkondigt het evangelie aan de gehele schepping.

  (Marcus 16:15)

- Maakt al de volken tot mijn discipelen, doopt hen en leert hen onderhouden al wat

  Ik u geboden heb  (Mattheus 28:19)

- En gij zult mijn getuigen zijn te Jeruzalem, in geheel Judea en  Samaria, en tot de einden

  der aarde.  (Handelingen 1:8)

 

Dit is de collectieve (gezamenlijke) verantwoordelijkheid en taak van de christenen.

 

19.2.  Het gevaar waarin de onbekeerde mensen verkeren

 

Ze zijn op weg naar het oordeel, terwijl hun zonden niet verge­ven zijn. "En zoals het de mensen beschikt is eenmaal te sterven en daarna het oordeel." (Hebr. 9:27)

Ze zijn "onder de toorn Gods" (Joh. 3:36). Ze verkeren in een verlo­ren positie. "Wie niet gelooft, is reeds veroordeeld" (Johan­nes 3:18). En als iemand niet bevonden wordt geschreven te zijn in het boek des levens wordt hij of zij geworpen in de poel des vuurs (Openb. 20:15).

 

- De eeuwige straf  (Mattheus 25:46)

- De plaats der pijniging (Lucas 16:28)

- Boeten met een eeuwig verderf, ver van het aangezicht des Heren  (2 Thess. 1:9)

- Vreselijk is het te vallen in de handen van de  levende God.  (Hebr. 10:31)

 

De enige reden waarom mensen verloren gaan:

"gij hebt niet gewild"  (Mattheus 23:37)

"zodat zij geen verontschuldiging hebben"  (Romeinen 1:20)

God heeft tegen een ontzaglijke prijs de redding mogelijk gemaakt. Als een mens dit aanbod afwijst is het zijn eigen keuze om verloren te gaan. Dan keurt hij zichzelf het eeuwig leven niet waardig  (Hand. 13:46).

 

19.3.  De innerlijke nood achter de mooie voorgevel

 

Matth. 9:36; "voortgejaagd en afgemat"

Toen Jezus de scharen zag, werd Hij met innerlijke ontferming over hen bewogen.

 

Zie de mensen met Gods ogen:  als opgejaagde en afgematte schapen.

"Heer, geef me uw bewogenheid voor de mensen."

 

19.4.  De motivatie om mensen het evangelie te brengen

 

"Daar wij dan weten hoezeer de Heere te vrezen is  trachten wij de mensen te overtuigen" 

(2 Kor. 5:11)

 

Wij weten, dat met God niet te spotten valt en dat God al de zonden zal straffen (Nahum 1:3). Daarom moeten we de mensen waarschuwen en namens God oproepen om zich te bekeren.

 

"God dan verkondigt, ... , heden aan de mensen, dat zij allen overal tot bekering moeten komen; omdat Hij een dag heeft be­paald, waarop Hij de aardbodem rechtvaardig zal oordelen"

(Hand. 17:30,31)

 

"de liefde van Christus dringt ons"  (2 Kor. 5:14)

 

"Voor allen ben ik alles geweest, om in elk geval enigen te redden"  (1 Kor. 9:22)

 

"Hoe geloven in Hem van wie zij niet gehoord hebben?" (Romeinen 10:14,15)

Iemand moet het hen toch vertellen. Ze weten wel dat er een God is en ze weigeren hem te erkennen zodat ze geen verontschuldiging hebben (Rom. 1:20,:28), maar ze weten niet van het goede nieuws van Christus.

 

We hebben de morele plicht om te waarschuwen.

Ezechiël 3:18,19.

Als iemand in gevaar is en hij beseft het niet dan is het je morele plicht om te waarschuwen.

 

19.5. Bemoediging, opdracht, belofte en toerusting

 

Mattheus 28:18-20.

- De bemoediging.

   “Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.”

- De opdracht.

   maakt / doopt / leert onderhouden

- De belofte.

   “Zie ik ben met U.”

 

Handelingen 1:8, Lukas 24:49.

Bekwaammaking door de zalving met Gods Geest.

"de Heilige Geest zal over u komen"

"aangedaan met kracht van omhoog"

 

God geeft met de opdracht ook een bemoediging. We spreken in opdracht van de verhoogde Jezus, die op de troon zit en alle macht in hemel en op aarde in handen heeft. (Hij heeft de hoogste macht. Uiteindelijk is Hij het, die bepaalt wat er in elke situa­tie gebeurt en niet mensen of de satan of het blinde toe­val.) De almachtige Jezus belooft met ons te zijn, als we bezig zijn met het uitvoeren van zijn opdracht. Zijn Geest gaat mee. Hij heeft ons toegerust voor de taak door ons zijn Geest te schenken.

 

19.6.  Delen in Gods verlangen

 

God zoekt het verlorene.

Matth. 18:11-14, speciaal :11.

Lucas 15:4-7; :8,9  en :10-24

 

Het verloren schaap, de herder ging er achteraan.

De verloren zoon, de Vader bleef naar hem uitzien.

Bij de zondeval heeft de mens zich losgerukt uit de armen van God. God is zijn kind kwijt. Tegen de mensen mogen we daarom zeggen: "Je wordt gemist, er is een leegte in het hart van God, omdat jij er niet bent".

 

Zie het verlangen in Gods hart.

"hoe dikwijls gewild"   (Matth. 23:37)

"weende over Jeruzalem"  (Lucas 19:41,42)

"de ganse dag zijn armen uitgestrekt"  (Rom. 10:21)

"rende hem tegemoet"  (Lucas 15:2, letterlijk in de Griekse tekst)

 

Gods last overnemen. Je door God laten gebruiken. Beschikbaar stellen.

 

Without a burden for the lost, God will do nothing.

Pray with tears for the people around you.

 

"Ik heb een grote smart en een voortdurend hartzeer"

(Romeinen 9:2)

 

"gebed om hun behoud"  Rom. 10:1

 

19.7.  De verschillende bijbelse woorden

(1)  verkondigen

  

Marcus 16:15

Het evangelie bekend maken. Met gezag, als een heraut. Je komt met een boodschap van de koning der koningen voor zijn opstandige onderdanen: "Zo zegt de Here"

 

(2)  getuigen

 

Handelingen 1:8.

Getuigen is vertellen wat je beleefd hebt (denk aan getuigen bij de rechtbank).

 

De discipelen waren ooggetuige geweest van het leven van de Here Jezus, ondermeer  van zijn dood en opstanding. Daar moesten ze van getui­gen. Ze moesten vertellen wat ze gezien hadden. (Handelingen 10:1:22; 2:32, 3:15, 5:32, 10:39,41, etc.)

 

Op het getuigenis van twee of drie staat voor een rechtbank elke zaak vast.

(Zie b.v. 2 Kor. 13:1)

 

Wij behoren tot degenen die "niet gezien hebben en toch gelo­ven" (Joh. 20:29). In dat opzicht hebben wij geen getuigenis. We kunnen echter wel getuigen van wat God in ons leven heeft gedaan en nog steeds doet.

 

(3) Belijden

 

Mattheus 10:32,33.

Er voor uitkomen dat je christen bent.

 

(4) Verantwoording afleggen

  

1 Petrus 3:15.

Als iemand aan je vraagt: Waarom ben je christen?, etc.

Altijd bereid zijn om daar verantwoording over af te leggen.

 

19.8.  God moet trekken

 

De mensen willen uit zichzelf niets van God weten.

"er is niemand, die God ernstig zoekt" (Rom. 3:11)

"niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader hem trekke" (Joh. 6:44)

 "niemand kan iets aannemen, tenzij het van boven gegeven wordt" (Joh. 3:27)

 

God moet trekken, maar de mens moet zich laten trekken.

Jezus klopt, maar de mens moet open doen. (Openb. 3:20)

 

God moet de harten openen, de harten toebereiden.

(Hand. 16:14)

 

19.9. Open deuren

 

De bijbel spreekt over "open deuren".

1 Kor. 16:9, 2 Kor. 2:12, Openbaring 3:8

 

"veel volk in deze stad"  (Hand. 18:10)

 

God weet waar de toebereide harten zijn. Hij moet ons daar naar toe leiden. Naar de open deuren, naar de open harten.

 

Het is nodig om onder leiding van God bezig te zijn. Hieronder volgt een getuigenis van Bakht Singh. Hij vertelde, dat hij na zijn bekering direkt met evangeliseren begon. Hij leefde op dat moment in Vancouver, een grote haven­stad. Met zijn zakken vol met traktaten ging hij op pad en sprak ieder aan. Met grote ijver besteedde hij al zijn vrije tijd aan dit werk. Toen hij na drie maanden zo bezig te zijn geweest nog steeds geen resultaat had gezien, kwam hij tot de konklusie dat er iets mis moest zijn. Hij stopte met evangelise­ren en in plaats daarvan verootmoedigde hij zich voor de Heer in dringend gebed. "Heer, wat gaat er mis?" Toen liet de Heer hem door Zijn woord en Geest zien dat hij los van God bezig was. Wel ijver, met oprechte bewogen­heid voor de mensen, maar niet onder leiding van God. De Heer liet hem zien dat hij eerst Gods leiding moest zoeken, alvorens ergens te gaan evangeli­seren.

 

19.10.  De rol van het gebed bij het evangeliseren

 

- Gebed om open deuren.   (Kol. 4:3)

    (mogelijkheden, openheid)  

- Gebed om vrijmoedigheid.   (Efeze 6:19,20)

   (voor de evangelist)

- Gebed om het woord bij het openen van de mond.   (Efeze 6:19)

   (voor de evangelist)

- Gebed om behoud.   (Rom. 10:1)

- Gebed om arbeiders.    (Matth. 9:35-38, speciaal :38)

   (evangelisten/zendelingen)

 

Gebed is van cruciaal belang.

"dan zal ik ... kunnen"  (Efeze 6:20)

 

"mijn gebed om hun behoud gaat naar God uit"  (Rom.10:1)

Gebed om het behoud van de mensen om ons heen. Ook daarin moeten we Gods leiding zoeken. Wie legt God op je hart? Wie brengt God op mijn weg?

 

De grond moet worden voorbereid door aanhoudend en volhardend gebed. Het is als met het laten springen van een rots. Ter voorbereiding worden er diepe gaten in de rots geboord en wordt er springstof in de boorgaten gelegd. Veel mensen hebben een pantser om hun hart, een pantser om God op een afstand te houden. Bij de evangelisa­tie moet de rots van het pantser van de mensen worden opgeblazen. De voorbede voor hen kun je vergelijken met het boren van de gaten en het aanleggen van de springstof. Als dan alles gereed is, zal er iemand langsko­men, die op het juiste moment het goede woord spreekt en zo de vonk veroorzaakt waardoor de springstof wordt ontstoken.

 

Ruth Graham vertelde van een evangelisatie­campagne. Een half jaar voordat de campagne werd gehouden was ze naar die plaats toege­gaan om de christenen op te wekken tot gebed. Haar advies was om met drietal­len te gaan bidden. Drie christenen om elkaar te steunen in de geregelde voorbede en vanwege de belofte gedaan aan twee of drie die samenstemmen in eenparig gebed (Mattheus 18:19). Drie om de groep niet te groot te maken, zodat het gemakkelijk is om regelmatig af te spreken voor gebed. Drie in plaats van twee omdat als er één niet kon er nog altijd twee over zouden zijn.

Ieder van het drietal moest bij de aanvang de Heer vragen om drie mensen op zijn of haar hart te leggen. In de maanden voorafgaande aan de evangelisatiesamenkomsten kwamen ze wekelijks samen om voor drie maal drie mensen te bidden. Het was de bedoeling om de mensen waar voor gebeden werd uit te nodigen voor een bezoek aan een bijeenkomst gedurende die campag­ne. Ruth Graham vertelde dat later is geble­ken dat er in antwoord op deze gebeden meer mensen in de voorberei­dingstijd tot geloof gekomen waren dan tijdens de campagne zelf.

 

Zelf heb ik het volgende meegemaakt rond een evangelisatieaktie. Het ging om een tentcampagne van één week. Ter voorbereiding zijn er bidstonden gehouden. Toch gebeurde er de eerste dagen niet veel. De laatste avond kwam. De gang van zaken was onverdragelijk voor vier broeders en daarom zijn ze bij de tent in een auto in gebed gegaan gedurende de gehele samenkomst. Tijdens de hele bijeen­komst, zo'n twee uur, is er voortdurend gebeden. (Efeze 6:18; aanhoudend bidden en smeken) Toen de mensen uit de tent kwamen leek het wel alsof er een geestelijke bom was gevallen. Mensen kwamen die avond tot geloof en aan de ogen en de reakties kon je zien dat alle onbekeerde mensen tenminste diep geraakt waren. De evange­list, die die avond sprak, verklaarde naderhand dat hij in zijn lange loopbaan nog nooit zo'n overweldigende bijstand in de prediking had ervaren. Dit gebeurt als mensen gaan bidden.

 

19.11.  Met vertrouwen bidden

 

1 Johannes 5:14,15;  "naar Gods wil"

 

Er zal wat gebeuren. "When we start praying God starts moving" Als wij gaan bidden komt God in aktie. "Een ieder die bidt ontvangt". "En wat gij ook vraagt in mijn naam Ik zal het doen."

(Matth. 7:7 en Johannes 14:13)

 

Als wijzelf of een ander onder leiding van de Heer het evangelie brengen, dan zal het gebed om vrijmoedigheid, om het woord en om open deuren, om behoud, zeker verhoord worden. Immers met de opdracht zal God ook de genade geven.

 

De Heer wil dat alle mensen behouden worden. (1 Tim. 2:3,4). God verlangt naar het behoud van ieder mens. Als we met name voor mensen bidden zal God aan hun hart beginnen te kloppen en werken (Openba­ring 3:20 "en Ik klop"). Gods roepstem zal tot hen komen. God zal hen vast laten lopen, wellicht een "hongersnood" zenden, opdat ze tot inkeer komen (Lucas 15:14,17). Dat heeft God b.v. eerst bij mijn oudste broer gedaan, daarna bij mij en vervolgens bij mijn jongste broer. Een persoonlijke crisis heeft ons open gemaakt voor het evangelie.

 

19.12.  Relatie- of verkondigingsevangelisatie

 

Verkondigingsevangelisatie doe je als je b.v. met een enquete langs de deur gaat of als je straatevangelisatie doet.

 

Bij relatie-evangelisatie is er een persoonlijke relatie of bouw je zo’n relatie op. Zo krijgt de ander de kans om jou te kennen en zal hij of zij de realiteit van Christus in je leven opmerken. Dat kan het hart openen voor het evangelie.

 

Het is een bekend feit dat verreweg de meeste christenen tot geloof zijn gekomen via familie, vrienden, buren, collega's en andere mensen uit hun omgeving. Als je met de Heer wandelt en als de vrucht van de Geest in je openbaar wordt (Galaten 5:22) dan merken de mensen op dat je anders bent. Ze voelen intuïtief aan: "Het is echt". Er groeit respekt en openheid. Zo is het ook met mij gegaan. Ik heb twee jaar lang in een huis gewoond waar mijn broer als christen leefde. Ik heb de verandering in zijn leven gezien. Eerst depressie en daarna een sprankelende blijdschap. Eerst passiviteit, daarna een bruisend leven. Eerst geen interesse voor mij, daarna groeide er werkelijke interesse. Echte blijdschap en liefde en de rest van de vrucht van de Geest kun je niet namaken. Ik wist na enige tijd, dit is echt. Ook kwamen er geregeld medegelovigen langs. Als ze mij zagen dan namen ze de tijd om me te groeten met werkelijk oprecht gemeende vrien­delijk­heid.

 

Mijn broer bad voor me met volharding. Hij heeft me een keer uitgenodigd voor een bijbelstudie (ik ben een keer geweest maar daarna niet meer). Hij nam de tijd om af en toe eens met me te praten. Niet over het evangelie, want daar had hij geen vrijmoe­digheid voor. Totdat ik uitein­delijk tot de Heer kwam. In feite heeft mijn broer mij voor Christus gewon­nen door zijn gebeden, door zijn veranderde leven en door de christelijke literatuur die ik uit eigen beweging van zijn kamer haalde om te lezen.

 

Ieder mens heeft al veel relaties. Daar kun je aan gaan werken. Je kunt ook een situatie opzoeken waarbij je nieuwe relaties op kan doen. Ik moet denken aan een evangelisatie-jaarteam in België. Het bestond uit een groep jongemensen die een jaar gingen wonen en evangeliseren in een stad waar geen bijbelgetrouwe kerk of gemeente was. Ieder lid werd aangemoe­digd om naar een plaatse­lijke club of vereni­ging te gaan met het oog op relatie-evangeli­sa­tie. Dit naast de gewone verkondigingsevan­geli­satie.

 

Welke keuze je maakt, waar je je tijd in moet investeren, daarin moet je Gods leiding zoeken.

 

Relatie-evangelisatie is geschikt voor het bereiken van mensen die je in een natuurlijke situatie (op je werk, sportclub, school, familie, etc) regelmatig tegenkomt.

 

Bij de relatie-evangelisatie is het belangrijk dat je er van het begin af aan voor uitkomt dat je christen bent. Je moet er niet mee te koop lopen, maar het ook niet verbergen. Wees jezelf als christen. Wandel eenvoudig met de Heer, leef met Hem.

 

"winnen zonder woorden"  (1 Petrus 3:1,2)

 

Niet helemaal zonder woorden. Je kunt wachten totdat ze zelf vragen gaan stellen. Of je kunt ze b.v. uitnodigen voor een speciale samenkomst. Net zoals de Heer je leidt, waar God vrede op geeft. Als er geen openheid is dan moet je niet aandrin­gen.

 

Een voorbeel uit de praktijk. Binnen een groep verpleegsters was er een meningsverschil over de te volgen koers met het oog op evangelisatie. Een groep christenen die werkzaam waren in de verpleging besprak hoe de medeverpleegsters te bereiken. De meerderheid wilde samenkom­sten gaan houden, een evangeli­satiefilm gaan draaien, etc. Eén verpleegster wilde niet meedoen. Ze had er voor gebeden en de leiding van de Heer voor haar was anders. Ze meende dat de leiding van de Heer in een andere richting was. Dit gaf spannin­gen in de groep. Onbegrip. Waarom doet zij niet mee met de aktivi­teiten. De groep was trouwens opgezet door een zuster die tegen ieder die het maar wilde horen getuig­de. Ze stond in het zieken­huis bekend als "het kleine zendelingetje". God heeft haar getuigenis ook gezegend.

 

Die ene verpleegster was werkzaam op de Operatie Kamer. Ze bad voor haar colle­ga's en toen ze zo bad gaf de Heer haar in het hart om vriend­schap te sluiten met de natuurlijke leidster van het stel. Ze maakte wat meer als anders een praatje. Ze nodigde haar eens uit bij haar op bezoek te komen. Ze ging samen met haar naar dan naar het strand. En uiteindelijk ook op vakan­tie. Tijdens haar vakantie hield ze, zoals ze dat gewoon was, stille tijd, ze nam haar dagelijks tijd voor bijbelezen en gebed. Haar collega was nieuwsgierig en vroeg wat ze deed, ze legde het uit. Later kwam haar collega er weer op terug en ze begon vragen te stellen. Zo kwam ze tot geloof. Dat maakt zo'n grote indruk op de rest van de collega’s dat ook die aange­sproken werden, zodat nog een collega tot geloof kwam.

 

Het éne (verkondigingsevangelisatie) is niet beter of minder dan het andere (relatie-evangelisatie). Het is een kwestie van leiding.

 

19.13.  Direkt of indirekt

 

Direkt, b.v. "Mag ik u dit te lezen geven, het gaat over Jezus Chris­tus. Weet u wie Jezus Christus is?"

 

Indirekt wil zeggen via een tussenstap. Dat is minder bedrei­gend. Het kan op allerlei manieren. B.v. een kennis een goed boek geven bij een natuurlijke gelegenheid, of uitnodi­gen voor een bijzonde­re samen­komst zoals b.v. een trouwdienst of een concert. Later er eventu­eel op terugkomen. Peilen, wat vond je er van? Als je afweer merkt niet verder vragen.

 

 19.14. Toerusting

 

Als christen moeten we allerlei dingen leren doen zoals b.v. bidden of je kinderen opvoeden in het geloof. Die dingen kun je meestal niet onmiddellijk. Het moet geleerd worden. Je leert door oefening, door instruktie, door voorbeelden. Dit geldt ook voor evangelisa­tie. Je hebt ook hier voorbeelden, toerusting en oefening nodig.

 

Als je straatevangelisatie doet, ga dan met iemand mee die daar de gave voor heeft en die er ervaring in heeft. Kijk hoe het gedaan wordt. Leer van zijn of haar voorbeeld.

 

Je hebt ook toerusting nodig. De bijbelstudie over evangelisatie, die je op dit moment aan het doornemen bent, is zo'n vorm van toerusting op dit gebied.

 

Weet ook wat je gaat zeggen.

 

Oefen je persoonlijke getuigenis. Schrijf het eens op. Maak het niet langer dan ongeveer 5 minuten.

 

Het bestaat uit drie onderde­len:

(I) Hoe je leven was voor je bekering.

Je houding tegenover God, etc.

(II) Je bekering.

Hoe je tot geloof gekomen bent.

(III) Wat er daarna is veranderd.

Wat er daarna is gebeurd.

 

Ga eens na bij jezelf. Stel dat iemand vraagt: "leg me eens uit wat een christen nou precies gelooft". Kun je dan op een ordelij­ke wijze het evangelie uitleg­gen? Zorg dat je dat tenminste kan.

 

Het komt er nu ook weer niet op aan dat je alles weet, maar je moet toch een zekere basiskennis hebben.

 

Als je evangeliseert, kom je geregeld mensen met allerlei kriti­sche vragen of problemen tegen. Neem een schrift en schrijf ze op en zoek er vanuit de bijbel (al of niet met behulp van andere christenen) een antwoord op.

 

"één ding weet ik"  (Johannes 9:25)

Jezus is realiteit.

 

Ik weet niet op alle vragen antwoord maar ik kan het wel voor je uitzoeken. Het antwoord staat in de bijbel. Of, ga mee, ik weet iemand anders die je antwoord kan geven vanuit de bijbel.

Als je dit voorstelt dan blijkt gauw genoeg of ze het oprecht menen. Vaak gebruikt men zulke vragen (problemen) alleen maar als een excuus om God te ontlopen

 

Gespreksopeningen (mogelijkheden)

- Ik heb ontdekt dat Jezus realiteit is.

- Ik heb ontdekt dat Jezus de Zoon van God is.

- Ik ken iemand die je kan helpen (Jezus). Hij heeft ook mij  geholpen.

- Weet jij wie Jezus is? Hoe weet je dat? Dit zei Jezus over  Zichzelf.

- Ken je de boodschap van de bijbel?

 

Pas je een bepaalde methode toe? Bijvoorbeeld een enquête. Dat moet je niet doen zonder de methode goed te kennen. Wat is de opzet, wat voor antwoorden kun je krijgen, hoe daarop te reage­ren. Eerst dit doornemen.

 

Samenvattend. Het volgende zou iedere christen moeten kunnen.

+ Je persoonlijk getuigenis geven.

+ Kort de kern van het evangelie uitleggen.

+ Uitleggen wie Jezus is.

 

19.15. Hem verkondigen wij, op Jezus wijzen

 

Kol. 1:28; "Hem"

 

Jezus is onze boodschap. Wij brengen meer dan een verlossings­plan. Wij brengen de persoon van Jezus.

 

Ik ken iemand die je kan helpen.

Hij is het antwoord op je nood.

 

19.16.  Gebruik de bijbel

 

Daar werkt de kracht van Gods Geest doorheen.

"het zwaard van de Geest"  Hebr. 4:12 ; Efeze 6:17

 

19.17.  Spreken met betoon van Geest en kracht

 

1 Kor. 2:4. 

 

"wordt vervuld met de Geest"  (Efeze 5:18)

 

Zie de bijbelstudie over werken voor God. Met name het gedeelte dat gaat over het verkrijgen van een zalving op ons spreken en dienen van God.

 

19.18.  Handel in geloof en overgave

 

Zoek naar je beste kunnen de leiding van God. Zoek Gods leiding in wanneer, wat en hoe iets te doen. Bereidt het voor in gebed. Wentel je weg op de Here. (Psalm 37:5) "Heer, ik ga het doen, wilt U het zegenen, vangt U het op, gaat U voor mij uit". Neem de eerste stap en zie wat God doet in antwoord op je gebeden. Laat de resultaten aan God over (Zie ook punt 20.20).

 

19.19.  Verwacht het van de Heilige Geest

 

Dat Hij het door je heen zal doen.

 

"gij zijt het niet ... het is de Geest"  (Matth. 10:19,20)

 

"Heer, ik ben benieuwd wat U door mij heen gaat zeggen en doen."

 

De les uit de vermenigvuldiging van de broden. God kan het kleine beetje dat we hebben vermenigvuldigen als we dat in geloof inzetten. (Mattheus 14:15-21, speciaal :16)

 

De methode, de wijze van aanpak, is niet onbelangrijk. We moeten daarover Gods leiding zoeken. Verwacht het echter niet van de methode. Steun daar niet op.

 

19.20.  De resultaten aan God overlaten

 

2 Kor. 2:14,15.

Een geur ten leven of ten dode.

 

God doet zegevieren, te allen tijde. Deze zekerheid mag je hebben als je onder leiding van God en steunend op zijn genade bezig bent. Je zult een geur van Christus zijn, voor sommigen ten dode en voor anderen ten leven.

 

Eén ding is zeker. God verlangt naar behoud van mensen. (1 Tim 2:4) Ook van de mens die jij gaat ontmoeten.

 

19.21.  Mensen vissen, het woord van God zaaien

 

Marcus 4:3,14  (:3-8 en :14-20)

Zaaien en zien wat er opkomt. Dit hangt af van de soort grond waarin het zaad is gevallen.

 

Het net uitgooien en zien wat er in zit. "Heer, maak mij een visser van mensen"  (Matth. 4:19)

 

19.21.  Met list heb ik u gevangen

 

2 Kor. 12:16.

 

Met overleg te werk gaan. Er is wijsheid nodig. Jezelf afvragen: waar staat iemand geestelijk? Hoe iemand te benaderen?

 

19.22.  Dring er op aan

 

2 Tim 4:1,2

 

Verkondigt het woord / bij verkondigingsevangelisatie.

 

Bij een relatie niet forceren. Af en toe kijken of de deur (al) open is.

 

19.23.  Vrijmoedigheid

 

Er is vrijmoedigheid nodig om het evangelie te brengen. Om iemand te benaderen, aan te spreken.

 

Vrijmoedig, daar zitten de woorden vrij en moed in.

Waar haal je die moed vandaan?

 

(1) Vrijmoedigheid door het gebed.

 

Efeze 6:19,20.

Hand. 4:24,31.

 

(2) Vrijmoedigheid door de Geest van God

 

2 Tim. 1:7.

Geen Geest van lafhartigheid/vreesachtigheid maar een Geest van kracht. Die Geest heb je ontvangen. Ga daar in geloof in staan.

 

Zie Petrus. Eerst geen vrijmoedigheid (verloochende de Heer) en daarna wel vrijmoedigheid.

 

(3) Kracht in zwakheid.

 

"met vreze en beven" en tegelijkertijd "spreken met betoon van Geest en kracht"

(1 Kor. 2:3,4)  Het is er allebei tegelijkertijd bij Paulus.

 

(4) Jezus belijden en verkondigen brengt vaak vervolging.

 

Je leven verliezen.   (Matth. 10:32 ; Luc. 12:8)

Jezus maakt scheiding.   (Matth. 10:34 (:32-39))

 

"zalig zij gij als"    (Matth. 5:11 ; Lucas 6:22)

 

Getuigen heeft zijn prijs. Getuigen wekt weerstand op. Zeker bij de verkondigingsevangelisa­tie. Er kan een agressieve reaktie volgen. Wees nuchter en houdt daar rekening mee. Aanvaard het lijden, doe het werk van een evangelist (2 Tim. 4:5).

 

(5) Je bent vrij als je alles losgelaten hebt

 

Als je al je relaties op het altaar hebt gelegd. Als je er in principe afstand van hebt gedaan. Daar moet je eerst mee klaarko­men. (Zie de bijbelstudie over overgave)

 

Lucas 14:25-27 en :33.

"die kan mijn discipel niet zijn"

"Zo zal dus niemand van u, die niet afstand doet van al wat hij heeft, mijn discipel kunnen zijn"

- dead to persons; in zekere zin dood voor mensen  (:26)

- dead to self; dood voor jezelf (:26)

- dead to possessions; dood voor je bezittingen (:33)

 

Je moet vooraf de kosten berekenen. Voor Gods aangezicht een besluit nemen. (Lucas 14:28-32  en :25-35)

 

Galaten 6:14.

Dood voor de wereld, hoe de mensen op je reageren, wat ze van je denken, of ze je aanvaarden of niet, of ze je afwijzen of niet.

 

Lijden en het werk van een evangelist horen bij elkaar.

2 Tim. 4:5.

(6) Je moet er doorheen.

 

De vraag is, ben je daar aan toe. Toe aan het aangaan van die mogelijk harde konfrontatie. Voor iedere christen is dat een zaak van persoonlijke leiding van God.

 

Dit principe geldt voor vele andere zaken. Zo moet je ook geen zielzorg aan occult belaste mensen doen als je daar niet klaar voor bent. Je moet ook geen verkering aangaan als je daar nog niet klaar voor bent. Als je tot geloof gekomen bent is het verstandiger eerst te werken aan een stabiele relatie met God voor je zo'n band aan­gaat, zeker als bij je bekering je hele leven nog overhoop ligt. Enzovoorts. God leidt ons stap voor stap en God pakt terrein voor terrein in ons leven aan. Volg de leiding van de Heer en laat je niet opjagen door andere christe­nen of door beschuldigingen van de vijand. Als er maar vooruit­gang zit in je leven. Achterom kijkend, moet je zien dat je de laatste tijd weer wat geleerd hebt, dat je vooruit bent gegaan op het één of andere terrein.

 

 

 

(7) Laat je niet intimideren.

 

Filip. 1:28.

 

De vijand probeert je tot stilte te intimideren.

 

(8) Je hoeft het gesprek niet te winnen.

 

Het gaat erom dat Jezus doorkomt. Dat iets van de realiteit van het leven met de Here Jezus wordt gezien.

 

Ik moet denken aan wat Rabi Maharaj vertelt in zijn boek "De goeroe is dood". Hij was een fanatieke en zeer toegewijde Hindoe. Een medeleerlinge, die christen was, sprak op een gegeven moment met hem over het evangelie. Hij reageerde alleen maar agressief. Je zou denken dat het optreden van die christin volledig zinloos was geweest, maar dat was het niet. Die christin had vrede (Filp. 4:7) en hij had die vrede niet en hij wist het. Met woorden had hij zijn gelijk gehandhaafd, maar hij had Jezus ontmoet in zijn medeleerlinge.

 

(9) Begin eerst eens met belijden.

 

Er voor uitkomen. Als het zo op je weg komt.

Bij agressie: "Ik ben christen, nou en?"

 

Je staat bekend als christen.

 

(10)  Waar het hart vol van is daar stroomt de mond van over

 

Lucas 6:45.

 

"niet nalaten"  (Hand. 4:20)

 

(11) Is je leven op orde?

  

Geen aanstoot geven. Anders kun je niet met vrijmoedigheid spreken. Er moet respekt zijn. Of ze het nu willen toegeven of niet.

 

+ Hand. 5:13;  “Hield hen hoog”

+ 1 Tim. 3:7;   Gunstig bekend staan bij de buitenstaanden

+ 1 Kor. 10:32;  Geen aanstoot

+ Titus 2:10;   Door je gedrag de leer van het evangelie tot  sieraad zijn

+ Matth. 5:16;    Laat zo je licht schijnen, goede werken

+ Johannes 13:35;   Liefde onder elkander, hieraan weten

 

19.24.  Wiens taak is het om te evangeliseren?

 

Iedere christen is geroepen om te belijden en om verantwoording af te leggen van de hoop die in hem is, maar niet iedere christen is geroepen om het evangelie te prediken.

 

Als we vervuld zijn met Gods Geest zal Gods bewogenheid met het verlorene in ons hart zijn. Dat is het startpunt dat bij iedere christen aanwezig behoort te zijn.

"een grote smart en een voortdurend hartzeer"  (Rom. 9:2)

Kennen we daar iets van? "Heer, geef me uw bewogenheid, dat ik de mensen mag zien door uw ogen"

 

19.25. Evangeliseren is een geestesgave

 

Efeze 4:11,12.

 

Onderzoek of je die gave hebt. Is er een drang om het evangelie uit te dragen? Zegent God wat je op dat gebied doet? Dat zijn aanwijzingen.

 

Binnen de geestesgave van evangelist is er ook nog wat variatie. Sommigen zijn speciaal goed in persoonlijke evangelisatie en anderen weer beter in evangelisatie via prediking. Er zijn ook mensen met de geestesgave van kinderevangelist.

 

Als je kontakt hebt met een zoekend mens, neem hem of haar dan mee naar iemand met de geestesgave van evangelist. Er zijn er ver­scheidene in onze gemeente.

 

(Het is, tussen haakjes, wellicht ook een goed idee om zo af en toe een bijbelstudie voor zoekende mensen te houden. Die bijbel­studie moet gehouden worden door een evangelist. Daar kun je zoekende mensen naar verwijzen, eventueel zelf meegaan.)

 

19.26. Evangeliseren is in de eerste plaats de taak van mensen die de geestesgave van evangelist hebben ontvangen

 

Let op, de geestesgave van evangeliseren staat in het rijtje apostel, profeet, herder, leraar. (Efeze 4:11).

 

Niet iedereen heeft de geestesgave van evangelist gekregen. Je moet in princi­pe geen dingen gaan doen waar je de geestesgave niet voor hebt. Als je b.v. niet de geestesgave van herder (ziel­zorg, begeleiding in geestelijk groei, crisispastoraat) hebt ontvangen, dan moet je dit soort dingen ook niet gaan doen. Tenzij God je in speciale situaties daartoe toch leiding geeft, maar dan zul je ook de benodigde genade ontvangen. Als je het toch pro­beert zal het zeer moeizaam verlopen. Als jij niet de geestesgave van leraar hebt, moet je dan toch onderwijs gaan geven? Nee, toch? Je moet natuur­lijk wel beschik­baar zijn om als het zo op je weg komt iemand wat uit te leggen, maar een bediening op dit gebied kan niet. Als je het toch probeert zal het mislukken. Dan probeer je te doen wat je niet kan. Voor de geestesgave van evange­list is dat niet anders. Je moet altijd bereid zijn om iemand de weg naar de Heer te wijzen als dat zo op je weg komt, maar een bediening op dit gebied kan niet als je er niet de geestesgave voor hebt gekregen.

 

Dus als je niet de gave van evangelist hebt, dan moet je op dit gebied geen bediening proberen uit te oefenen. Dat neemt niet weg dat we wel voor de mensen om ons heen behoren te bidden met bewogenheid, met geloof, met verwachting. Dat we er voor open moeten staan om hen via relatie-evangeli­satie of indirekt te bereiken. Dat we wel een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor de wereld­evangelisatie. Dat we de evangelisatieaktiviteiten in gebed dragen en waar mogelijk ondersteunen. Dat we geroepen zijn om Christus te belijden en dat we altijd bereid moeten zijn om verantwoording af te leggen.

 

19.27.  Een schuldcomplex - evangeliseren opgelegd als wet

 

Het is tegenwoordig wat minder, maar vele tientallen jaren is er een sterke druk op de evangelische christenen gelegd om te gaan evangeliseren. Het werd voorgesteld alsof het de plicht van iedere christen is om het evangelie te verkondigen. Dit werd als een soort wet op de christenen gelegd. Een subtiele dwang om op regelmatige basis aktief te zijn in de één of andere vorm van verkondigingsevangelisatie.

 

Een sfeer van: "Als je niet meegaat met b.v. de straatevangeli­sa­tie dan ben je maar een zwakke christen, dan sta je niet in de overwinning"

 

De volgende fouten worden in die redenering gemaakt.

 

(1) Het onvoldoende onderkennen van de noodzaak van de geestesgave.

 

Evangeliseren is speciaal de taak van de mensen met de geestesga­ve van evangelist. De mensen die elke christen oproepen om te gaan evangeliseren, hebben vaak zelf de geestesgave van evange­list. Ze gaan bij hun oproep van zichzelf uit. Ze maken de fout te veronderstellen dat iedere christen de geestesgave van evange­list heeft.

 

(2) Men legt iets op wat de bijbel zelf niet doet.

 

De oproep gericht tot iedere christen om te evangeliseren ontbreekt. De brieven in het Nieuwe Testament zijn speciaal geschreven voor de christenen. In al deze brieven staat nergens een duidelijke, aan iedere christen gerichte, opdracht om te gaan evangeli­seren. Er staat nergens duidelijk: "Iedere christen moet evange­liseren of een goede christen evangeliseert."

 

Er staan vele verschillende op­drachten in de brieven. Neem b.v. de opdracht dat we elkaar moeten liefhebben. Die opdracht wordt meer dan twintig keer herhaald, maar er staat niet één opdracht om te gaan evangeli­seren.

 

(Er staat overigens wel dat we onze geestesgaven moeten inzetten, dus dat is indirekt een opdracht aan de christenen met de gave van evangelist om aktief te zijn. En er is wel de collectieve verant­woordelijkheid voor wereldevangelisatie. )

 

In 2 Tim. 4:5 staat de opdracht: "Doe het werk van een evange­list", maar deze opdracht is tot Timotheus gericht. ("doe gij het werk van een evangelist") Timotheus had een speciale bediening en roeping. We mogen dat niet zomaar op elke christen toepassen.

 

Mensen die beweren dat iedere christen behoort te evangeliseren leggen een wet op, die de bijbel zelf niet oplegt.

 

(3) Men verwart belijden, getuigen, verkondigen en evangeliseren  met elkaar.

 

Die woorden worden als synoniemen gebruikt. Ze hebben wel met elkaar te maken maar zijn niet volledig hetzelfde. Elke christen is wel geroepen om zijn geloof te belijden, maar je geloof belij­den is nog wat anders dan het evangelie verkondi­gen.

 

(4) Men gaat mechanisch te werk.

 

Men redeneert als volgt: Iedere christen is geroepen om te evangeliseren. Het is een opdracht van de bijbel. We moeten doen wat in de bijbel staat, dus moet je daar direkt mee beginnen. Er komt zo een evangelisa­tie-aktie, dus doe mee. De bijbel zegt het, dus het is Gods wil dat je meedoet.

 

Ten eerste is vanuit de bijbel helemaal niet aan te tonen dat iedere christen geroepen is om het evangelie te verkondigen. En ten tweede wordt in deze simpele redenering helemaal geen reke­ning gehouden met de persoonlijk leiding van God voor ieder van zijn kinderen. God leidt ons door zijn woord, door zijn Geest en door zijn besturing van de omstandigheden.

 

"En hoe zal men prediken zonder gezonden te zijn?"  (Romeinen 10:15a)

Je kunt ook lopen zonder gezonden te zijn.

 

Verder wordt er vaak geen rekening gehouden met de vraag of iemand er geestelijk en emotioneel wel aan toe is om evangelisa­tie-werk te doen. De vijand houdt er helemaal niet van dat we evangeliseren. Als we gaan evangeliseren zal de strijd losbar­sten. De vraag is of je daar aan toe bent. Kun je dat aan, ben je daar klaar voor.

 

Paulus kreeg bij zijn bekering reeds de roeping voor zending (Hand. 26:16-18). Uitgaan naar gebieden waar het evangelie niet bekend was om het daar te verkondigen. Toch is hij niet direkt aan de slag gegaan. Hij is drie jaar in de stilte in Arabië geweest. Daarna heeft hij vele jaren in zijn geboortestad geleefd. Vervol­gens is hij als leraar naar Antiochië gehaald (Hand. 11:25,26). Daar heeft hij een tijd gewerkt en ervaring opgedaan en pas toen kwam het sein van de Heer om zijn eigenlijke taak te gaan vervul­len (Hand. 13:1-4). Paulus is naar dat moment toege­groeid zowel in zijn persoonlijke, geestelijke wandel als op het gebied van toerusting en oefening in de bediening.

 

De vraag is: ben je er klaar voor? Dat is de ene kant van de zaak. De andere kant is dat we ook niet te gemakkelijk moeten zeggen: "Dat is niet voor mij". We moeten beschikbaar zijn voor de Heer.

 

Heb je een last voor het verlorene? Als dat niet of nauwelijks het geval is, dan is het nodig dat we ons geestelijk leven door God laten doorlichten (Psalm 139:23,24). Dan is er iets niet in evenwicht of in orde.

 

19.28. Hoe beginnen?

 

Wat kan ik doen?

 

+ Besef het gevaar waarin de mensen verkeren.

+ Begin te bidden voor de mensen om je heen. Met geloof. Voor individuele personen,

   met name.

+ Bidt ook om leiding in de voorbede. Wie legt God op je hart?

+ Volhardt in de gebeden en zie uit naar wat God in antwoord op je gebeden gaat doen. Er zal

   iets gebeuren.

+ Onderzoek of jij wellicht de gave van evangelist hebt.

   Probeer het uit. Doe eens mee aan een evangelisatieaktie.

+ Zorg dat je toegerust wordt op dit gebied.

+ Bidt om vrijmoedigheid.

+ Bidt om kansen, open harten, deuren.

+ Sta open voor Gods leiding, wellicht wil God dat je iets op het gebied van

   indirekte evangelisatie doet in de richting  van iemand of op het gebied van

   relatie-evangelisatie.

 

We moeten onszelf niet voorbij rennen. Waar sta je geestelijk, waar ben je in je geestelijke groei? Wil God dit op dit moment van mij? Wat is Gods prioriteit voor nu? Ben ik er klaar voor? Er aan toe? Als God iets van ons vraagt zal hij ons hart vrijmaken.

 

Maak een lijstje met mensen om je heen. Begin regelmatig voor hen te bidden. Dat ze inzien dat ze Christus nodig hebben, dat Gods Geest in hun hart zal werken, om openheid voor de bijbelse boodschap, bidt om leiding hoe hen te benaderen, bidt om hun behoud.

 

"mijn gebed om hun behoud gaat tot God uit"  (Rom. 10:1)

 

19.29.  Diverse opmerkingen

 

+ Evangelisatie volgens de definitie van Bill Bright

 

Evangeliseren is eenvoudig over Jezus spreken in de kracht van de Heilige Geest en de resultaten aan God overlaten.

 

+ Wie met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien  

 

Psalm 126:5,6.

Dat geldt ook voor evangelisatie.

 

+ Moody

 

Moody had de regel om elke dag met tenminste één mens over het evangelie te spreken. Moody had de geestesgave van evangelist en hij deed dit onder innerlijke leiding van de Heer.

 

+ Bill Bright

 

Bill Bright vertelt dat hij er van uitging dat als hij met iemand alleen was, het Gods bedoeling was om die persoon aan te spreken. Dit deed hij in geloof en onder innerlijke leiding van de Heer.

 

+ Finney - twee wapens

 

Als christen hebben we twee wapens in deze strijd. De prediking van het woord en het gebed. Het gebed is gericht op God. Het woord is gericht op de mensen.

 

+ "te allen tijde zegevieren"

 

2 Kor. 2:14,15.

 

Deze belofte hebben we. Hij, Hij en niet wij, doet ons zegevieren. Te allen tijde. Maak in geloof aanspraak op deze belofte.

 

+ We trachten te overtuigen

 

Handelingen 28:23; 17:4;  18:4;19:8;  2 Kor 5:11.

Je hoeft echter het gesprek niet persé te winnen, Jezus moet doorkomen.

 

+ Waar haal je het recht vandaan om mij met het evangelie  lastig te vallen?

 

Of zij horen dan wel het nalaten (Ezechiel 2:7). Ook het weer­spannige geslacht moest het horen.

 

God wil dat ze het horen.  (Marcus 16:15 )

 

Handelingen 17:30;  God laat verkondigen - allen, overal.

 

Een geur van Christus zijn ten leven of ten dode.

2 Kor. 2:14,15

 

Ze moeten het horen.

 

 

 

 

 

HOME
De andere studies over de praktijk van het christenleven