14. Het gebed - bidden en ontvangen14.1. God belooft onze gebeden te verhoren
Mattheus 7:7; Johannes 14:13,14. 14.2. God wil, dat we biddenLucas 18:1. "altijd bidden en niet
verslappen". In de bijbel
worden de christenen telkens opgeroepen om te bidden. Efeze 6:18, 1 Tim.
2:1 , enz. 14.3. Gebed is noodzaakJakobus 4:2. Marcus 9:29, "tenzij" Zonder gebed zal God niets doen. God heeft gekozen om op deze wijze te
werken. Hij wil gebeden zijn. 14.4. Gebed vermag veelJakobus 5:16. Gebed beweegt de hand, die de wereld
beweegt. 14.5. Gebed is prioriteit"allereerst", 1 Tim. 2:1. 14.6. Hoe moeten we bidden?14.6.1. In de naam van Jezus bidden
Johannes 14:13,14, "in mijn naam" We vragen de dingen aan de Here God "in Jezus'
naam". Het beeld van de cheque. God heeft
ons, als het ware, in deze beloften een blanco cheque uit het chequeboek van
Jezus gegeven. De Here Jezus heeft de cheque al
ondertekend. We mogen zelf het bedrag invullen "en wat gij
ook vraagt…" We leveren de cheque
bij de Here God in, ondertekend met de naam van
Jezus, en met het door ons ingevulde bedrag, waarop God ons het gevraagde
geeft. Hij schrijft het af van de
bankrekening van Jezus. De Heer verhoort onze gebeden niet,
omdat we dat verdienen, maar om Jezus' wil. 14.6.2. Naar de wil van God bidden
1 Joh. 5:14,15.
Als we naar de wil van God bidden,
weten we dat we de bede hebben verkregen. De wil van God vinden we in de bijbel. God maakt zijn wil ook door zijn Geest en zijn
besturing van de omstandigheden bekend. Het is goed om je af te vragen, als je
iets bidt of voordat je iets bidt: "wil God dit?" Toch hoef je niet persé te weten of
God iets wil. Je mag er toch voor bidden. We mogen immers onze wensen bij God
bekend maken, maar in dat geval weten we niet zeker of God het gebed ook zal
verhoren (Filip 4:6,7). 14.6.3. Met geloof bidden
Jak. 1:6 (:5,6) Als God iets duidelijk heeft toegezegd, dan moeten we daarop vertrouwen. Dan
mogen we daar niet aan twijfelen. Marus 11:24 Met geloof bidden, dat wil
zeggen dat je bidt met het geloof, met de zekerheid, dat God je gebed ook zal
verhoren. Zie ook hieronder punt 14.7.
“zekerheid van verhoring” 14.6.4. Met volharding bidden
Kol. 4:2. Lucas 18:1-8 , speciaal :3, "telkens" Als je weet dat iets een goed gebed is
(een gebed naar Gods wil), dan moet je doorgaan met bidden tot je het beloofde
hebt ontvangen. Natuurlijk mag je ook doorgaan met je
wensen bij God bekend te maken over zaken, die God niet duidelijk beloofd heeft
(Filip. 4:6). 14.6.5. Met opheffing van heilige handen
1 Tim. 2:8. Er moeten geen zonden zijn, zonden
die nog niet beleden zijn. Die kunnen de verhoring van onze gebeden in de
weg staan. "opdat uw gebeden niet belemmerd worden" (1
Petrus 3:7). Hier gaat het om verkeerd omgaan met
je vrouw. Jesaja 59:1,2. Het gaat er dus niet om, dat je een
zeer heilig of volwassen christen bent. Alsof alleeen
dan God je
gebeden zou kunnen verhoren. Het gaat erom, dat je gewassen bent in het bloed
van het Lam (1. Joh. 1:7). Het gaat er om dat je elke zonde, waar God je bij
bepaald heeft, hebt beleden (1 Joh. 1:9). Voor zulke zonden geldt, dat God die
niet meer gedenkt "en
hun zonden en ongerechtigheden zal ik niet meer gedenken" (Hebr. 10:17).
Het gaat er niet om dat je zondeloos bent. Niemand is zondeloos. "We
struikelen allen in vele" (Jak. 3:2). "Indien wij zeggen
dat wij geen zonde hebben, misleiden wij
onszelf"
(1 Joh. 1:8,10).
Het gaat erom, dat je telkens als je struikelt je laat reinigen
door de Heer en dat je als verkeerd verwerpt alles waar Gods Geest je van
overtuigt en op aanspreekt. "Heer, mocht er iets de verhoring
van mijn gebeden in de weg staan, wilt U het me dan
laten zien? Ik ben bereid om alles onder ogen te zien" (Psalm 139:23,24.).
Als God dan niets laat zien, is er niets aan de hand. Dan moet je je op dit gebied niet laten beschuldigen. 14.6.6. In het verborgene
Matth. 6:5,6. Je moet jezelf er niet op voor laten
staan. Er is natuurlijk ook het gezamenlijke
bidden. 14.6.7. Geen omhaal van woorden
Matth 6:7,8. 14.6.7. Mooie woorden zijn niet nodig
God ziet het hart aan (1 Sam. 16:7).
Hij weet wat we bedoelen. We hoeven het niet fraai te zeggen. 14.7. Zekerheid van verhoring14.7.1. Wanneer kun je er zeker van
zijn?.
Hoe en wanneer kun je zeker weten of
een bepaald gebed ook verhoord zal worden? 1 Joh. 5:14,15 Een gebed naar Gods wil wordt zeker
verhoord. Als je bidt op grond van een duidelijke
belofte uit Gods woord, dan weet je zeker dat God je gebed zal verhoren. We moeten ons afvragen: Heeft God dit
beloofd? Staat God hierachter? Wat zegt de bijbel
erover? Hebben we nog andere aanwijzingen? Geeft God een gebedslast voor die
bepaalde zaak? Als God je een gebedslast voor iets geeft, is dat een aanwijzing
dat God iets wil gaan doen. Zeker als hij ook anderen dezelfde last geeft.
Geeft de Geest getuigenis in onze geest, als we erover bidden? Is wat je vraagt
nodig om een door God aan ons gegeven opdracht uit te kunnen voeren? Is het in
lijn met de bijbel, met het karakter van God? Is het
tot eer van God? 14.7.2. Zekerheid dat God iets zal doen
Als er een werkelijke nood is, weet je zeker, op grond van de bijbel, dat God er iets aan zal doen (Matth
7:7-11). Op de één of andere wijze zal God te hulp komen (Hebr. 13:5,6). 14.8. Een gebedslijst
Dit is een belangrijke
hulpmiddel om met volharding voor een aantal zaken te blijven bidden. Als je
alleen bidt voor de dingen die spontaan in je opkomen
blijven er snel een aantal dingen liggen. Voor beide moet ruimte zijn, bidden
voor wat spontaan in je opkomt en gedisciplineerd gebed via een gebedslijst. Neem een stuk papier of een schrift en
noteer de onderwerpen waar je voor wilt bidden.
Noteer de konkrete
verzoeken. Zowel die voor jezelf als voor anderen. Wees selectief bij wat je op de lijst
zet. Maak hem in het begin niet te groot. Lees die lijst regelmatig door voor je
gaat bidden. Of bidt de lijst onderwerp voor onderwerp door. Het laatste is het
meest effektief.
Het is nodig om de lijst regelmatig
kritisch door te kijken. Je moet in principe alleen bidden voor zaken, waar je
een last voor hebt, waar je geloof voor hebt. Ik weet van een broeder, die de voorbedeonderwerpen (voorbede doen is het bidden voor
anderen) in een aantal groepen heeft verdeeld. Dit heeft hij gedaan, vanwege de
veelheid van onderwerpen, waar hij voor bidt. Hij bidt natuurlijk altijd voor
de persoonlijke zaken en voor de dingen die hem spontaan op het hart liggen,
maar elke dag bidt hij ook voor één van die groepen. Zo bad hij, als ik het me
goed herinner, op een bepaalde dag in de week onder meer, naam voor naam, voor
een aantal zieken die God op zijn weg had gebracht en waar God hem bij bepaald
had. 14.9. Waarvoor bidden?(1) Voor je noden en wensen 1 Petrus 5:7. Filippenzen 4:6. (2) Voor zegen op je werk
Je dagelijks werk en je werk voor God "bevestig
Gij het werk onzer handen"
Psalm 90:17, (Spr. 16:3) (3) Om wijsheid en leiding Jak. 1:5, Psalm 143:8 Wat heeft dit te betekenen
, hemelse Vader? Hoe moet ik dit aanpakken? Wat nu Heer? Hoe verder, wat hebt U voor mij te doen? Moet ik dit al of niet doen? (4) Bidt ook voor anderen - Voor onbekeerden
om hun behoud. (Rom. 10:1) - Voor de overheid. (1 Tim. 2:1-4) - Voor de zendelingen en hen die het
woord brengen.
(Efeze 6:18,19, Kol.
4:3)
Open deuren (harten) voor het evangelie. - Voor de zieken. (3 Johannes :2 ) - Enzovoorts. Zoek ook Gods leiding bij het doen van
voorbede. Wie brengt God op je weg? Begin met de mensen in je buurt. Legt God
iets of iemand op je hart? "Heer, wilt U mij leiden
in de voorbede?" 14.10. VoorbedeVoorbede is het bidden voor anderen. "terwijl ook gij
ons te hulp komt met uw voorbede"
(2 Kor. 1:11) Het is een belangrijk werk waar wij
allen als christen aan deel mogen nemen. Efeze 6:19,20, "kunnen" Als jullie voor me bidden, zal ik het
"kunnen". Paulus zegt dat hij afhankelijk was
van de voorbede van zijn medechristenen. Paulus verzocht voortdurend om
voorbede voor zichzelf en zijn werk. Efeze 6:19, "ook voor mij" 1 Thess.
5:25, "broeders bidt .. voor ons" Zie ook de klemmende oproep tot
voorbede die Paulus in Romeinen 15:30,31 doet. Als de grote apostel Paulus dit nodig
had, hoeveel te meer hebben degenen, die nu het woord brengen ons gebed nodig. 14.11. Bidt konkreetHet is verstandig om konkreet te zijn. Je kunt bidden: "Heer, zegen mijn
broeder." Dat is een goed gebed, maar daarnaast kun je ook gedetailleerder
bidden. "Heer, herstel zijn gezondheid, help hem met zijn examen, wilt u
hem helpen om de goede keuze te maken, als hij moet kiezen tussen verschillende
banen", etc. 14.12. Een 'verkeerd' gebed, dat toch antwoord kreegGod antwoordt soms anders dan wij
denken. Paulus bad om bevrijding van de doorn in zijn vlees (een oogziekte?).
Hij kreeg wel antwoord, maar niet het antwoord waar hij om gevraagd had. 2 Kor. 12:1-10 (speciaal
:9). "Heb ik de Here
hierover gebeden" en "Hij heeft tot mij gezegd". God weet het beste wat goed voor ons
is. God antwoordt vaak boven bidden en beseffen (Efeze 3:20). 14.13. Heer, leer ons bidden"Heer, leer ons bidden" Lucas 11:1-13, speciaal :1.. Het "onze Vader" is een
voorbeeldgebed. Zie de bespreking daarvan verderop in
dit hoofdstuk. Je leert bidden door het te doen. Begin er mee. Dit is de belangrijkste aanwijzing.
Een grote hulp is de gewoonte om ook
in je persoonlijke gebed hardop te bidden (veel gemakkelijkere concentratie). Verlaat je op de Heilige Geest. De
Heilige Geest in je is "de geest van genade en
gebeden" (Zach 12:10). Die Geest is over je
uitgegoten. (1 Kor. 12:13, "gedrenkt"). Je kunt niet uit jezelf
bidden, zoals het moet, maar je kunt het wel met de hulp van de Heilige Geest. "En evenzo komt de Geest onze
zwakheid te hulp; want wij weten niet wat wij bidden zullen naar behoren, maar
de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen" (Rom. 8:26). Erken je onvermogen en begin er toch
mee in vertrouwen op de Heilige Geest. "Heer, ik kan niet bidden, maar ik
ga het toch doen, want ik vertrouw er op dat Uw Geest me te hulp komt." Het is verstandig om elke gebedstijd
te beginnen met een tijd van dankzegging. Maak een lijstje met dankonderwerpen.
Lees dat door voor je begint of bidt het door. Bezoek bidstonden, gebedssamenkomsten
zodat je eigenlijk vanzelf leert door de voorbeelden van anderen. God ziet het hart aan (1 Sam. 16:7) Fraaie woorden zijn niet nodig. God weet wat je bedoelt. Het is helemaal geen probleem om
geregeld dezelfde gebeden uit te spreken, als het maar bewust en met het hart
gebeurt. Laat je niet ontmoedigen door
afdwalende gedachten. 14.14. Bidden is een zaak van geloof en niet van gevoelJe hoeft niet persé iets te voelen. Je
bidt omdat de bijbel het opdraagt. Zie b.v.
Lucas 18:1. Want wij wandelen in geloof en niet in
aanschouwen (en niet in voelen) 2 Kor 5:7. God roept je tot gebedsgemeenschap met
Hemzelf en zijn Zoon. Dat is je roeping. Je wordt
verwacht. Je bent uitgenodigd (1 Kor. 1:9). Nadert tot God en Hij zal tot u
naderen (Jakobus 4:8). Als wij in gebed tot God naderen, zal Hij tot ons
naderen. Dat weet je op grond van deze uitspraak van Gods woord, op grond van
deze belofte. Verootmoedig jezelf. Erken dat je het
zelf niet kan en verlaat je in geloof op de Heilige Geest. "Zet je voet op
het water" en begin. (Rom. 8:26). 14.15. Het is niet tevergeefsGod laat geen bidder staan. Mattheus 7:7-11. "een ieder" wil zeggen iedereen, niemand uitgezonderd. God hoort ook het zwakste gebed. God vergeet niet één gebed. Hand. 10:4, "in gedachtenis gekomen" "een beloner voor wie Hem ernstig
zoeken" (Hebr. 11:6). 14.16. Aanhoudend biddenEfeze 6:18; "met aanhoudend bidden". Handelingen 12:5; "voortdurend". Lucas 18:7; "dag en nacht". Soms is een zaak zo dringend, of soms
ligt een zaak zo zwaar op ons hart, dat we met aanhoudend bidden en smeken voor
die zaak bidden. Bidden totdat de last op de Heer is
gewenteld. Totdat de vrede in je hart terug is. Komt de last terug? Bidt weer. Het komt echter niet op de omhaal van
woorden aan. Het komt ook niet op de intensiteit van je gevoel aan. God
reageert op ons geloof. 14.17. Gemeenschappelijk biddenSamen met andere christenen voor een
bepaalde zaak bidden. Het voorbeeld van de eerste
christenen: Handelingen 1:14, 2:42, 4:23-31,
12:12, 14:23. Een speciale belofte (Matth. 18:20). Eenparig begeren is met één last van
Gods Geest voor een bepaalde zaak bidden. 14.18. Het voorbeeld van Paulus, Epafras en de Here Jezus ZelfEpafras Kol. 4:12. Paulus. 2 Tim. 1:3, "onophoudelijk gedenken in mijn
gebeden, dag en nacht" Rom. 1:9b; Filp.
1:3,4; Kol.
1:3,4 en :9; Efeze 1:15,16. 1 Thess. 3:10, "dag en
nacht bidden wij vurig" Rom. 15:20, "met mij te worstelen in den
gebede" Dit zijn slechts enkele van de vele
teksten, waarin we iets zien van het gebedsleven van de apostel Paulus. "Heer, leer mij bidden als Epafras. Leer mij bidden als Paulus" Is dat geen goed verzoek voor op je
gebedslijst? De Here Jezus. Marcus 6:46, Matth. 14:23 Matth. 19:13 Matth. 26:36 Luc. 5:16 ; 6:12 ; 9:28 ; 11:1 Hebr. 5:7, Luc. 22:41-44
===================== Matth. 6:9-13. Lucas 11:2-4. Het 'onze Vader' is een
voorbeeldgebed. Het bestaat uit drie onderdelen. Het begint met 2 of 3 beden voor de zaak
van God. De naam van God geheiligd, erkend, geëerd. Dat de wil van God op aarde
zal geschieden. Dat Gods koninkrijk zal komen. Daarna volgen er enkele beden
voor de bidder zelf. Gebed om brood (de dingen we we
nodig hebben), gebed om vergeving, gebed om bewaring. Het eindigt met woorden
van gelovige erkenning "want van u is ..." De andere studies over de praktijk van het christenleven |