12. Hoe krijg ik voor elkaar wat God van me vraagt?12.1. Het plaatsvervangende levenAls we het Nieuwe Testament doorlezen, dan is het duidelijk dat God onmogelijk hoge eisen aan de christenen stelt. De enige mens, die ooit in staat is geweest om op die manier naar Gods wil en Gods eisen te leven is Jezus. En toch verwacht God, dat we zo leven als Christus geleefd heeft. Hoe is dat mogelijk? Gods oplossing is het plaatsvervangende leven.
God heeft ons oude, zondige en onafhankelijke leven vervangen door het leven
van zijn eigen Zoon. God verwacht niet van ons dat wij in eigen kracht al zijn
geboden volbrengen. God heeft het leven van zijn Zoon bij onze wedergeboorte
in ons gelegd om het overwinnende christenleven in ons te openbaren. Als God ons iets opdraagt, kunnen we
het ook, want elke opdracht in de bijbel is eigenlijk niet tot ons gericht,
maar tot het leven van de Zoon van God in ons. Wij kunnen het niet volbrengen,
maar het leven van de Zoon van God in ons wel. Galaten 2:20. "Met Christus ben ik gekruisigd,
en toch leef ik, dat is, niet meer mijn ik, maar Christus leeft
in mij." God heeft ons leven verwisseld door
het leven van zijn Zoon. "Niet meer ik, maar Christus" Let wel, dit is al gebeurd. Het is
volbracht. Dit is een feit. Gods woord verklaart, dat dit met
iedere christen is gebeurd. We moeten dit door geloof aanvaarden
en vandaar uit gaan leven. Als we dat doen zal het nieuwe leven
meer en meer in ons openbaar worden. "Christus leeft in mij"
(Gal. 2:20) Dit is geen beeldspraak, het is
realiteit. Dit is letterlijk bedoeld. + de Geest van Jezus hebben / Romeinen
8:9 + indien Christus in u is / Romeinen
8:10 + Christus in u / Kolossenzen 1:27
(dit staat er letterlijk in het Grieks en niet Christus onder u) + Christus die ons leven is /
Kolossenzen 3:4 + en .. in allen is Christus / Kolossenzen 3:11 "niet meer mijn ik" / Gal. 2:20 Niet meer mijn ik, maar Christus. Het
oude leven, (mijn) ik, heeft plaatsgemaakt voor het leven van Christus. God heeft het oude leven vervangen door dat
van Christus. Het oude is voorbijgegaan en het nieuwe is
gekomen. Christus zelf is de nieuwe mens, de nieuwe schepping in ons. (2
Kor. 5:17) Het plaatsvervangende werk van Jezus
heeft dus twee aspekten: (1) Hij is in onze plaats gestorven
voor de zonde.
Dat is het plaatsvervangende sterven van Christus.
(1 Kor 15:3,4; Jesaja 53:4-6) 2/ Hij leeft in ons door Zijn Geest.
Dat is het plaatsvervangende leven (Gal. 2:20). God heeft dat bewerkt door de dood en
opstanding van Christus. Christus heeft ons meegenomen in zijn dood en
opstanding. We zijn "met Christus" gestorven en opgewekt. God rekent
ons de dood en opstanding van Christus toe. Op grond daarvan woont en werkt
Christus door de Heilige Geest in ons. En op grond daarvan houdt God onze
zondige natuur onder kontrole. "zijn kracht ontnomen" (Rom. 6:6) - Rom. 6:3-11 - Efeze 2:4-5 - Gal. 5:24 De oude mens, die beheerst wordt door
zonde en die leefde in eigen kracht en naar eigen inzicht is met Christus
gekruisigd en de nieuwe mens is met Christus opgewekt en leeft uit het opstandingsleven
en de opstandingskracht van Christus in afhankelijk van Gods Geest. God verwacht van ons dat wij wandelen
in nieuwheid des levens Maar dat kunnen wij niet in eigen kracht. We moeten dat doen "door de majesteit des
Vaders", door de kracht van het opstandingsleven van de Here Jezus in ons
(Romeinen 6:4). Op die kracht mogen en moeten we door
het geloof aanspraak maken. Daar moeten we door het geloof in gaan staan. We
hebben er recht op, omdat we met Christus opgewekt zijn (Efeze 1:19; "aan
ons"). We hebben deel aan zijn opstandingsleven. Het christenleven is niet anders dan
het uitleven van de inwonende Christus. + Mattheus 10:19,20.
"gij zijt het niet ... het is de Geest uws vaders die in u spreekt" + Jesaja 26:12.
"ook al onze daden hebt Gij voor ons verricht" + Johannes 14:10.
"zeg Ik uit mijzelf niet, maar de Vader, die in Mij blijft, doet
Zijn werken"
Dit geldt voor Jezus, zo moet het ook bij ons zijn. Christelijk werk is niets anders dan
Christus, die door de Heilige Geest zijn werk door ons heen voortzet. + Romeinen 15:18.
"ik zal het niet wagen van iets anders te spreken, dan van hetgeen
Christus door mij bewerkt heeft" + 1 Kor 15:10.
"ik heb meer gearbeid dan zij allen, doch niet ik, maar de genade Gods’, die met mij is" 12.2. Geen passiviteit+ Kolossenzen 1:29
"hiervoor span ik mij ook in, naar zijn werking die in mij werkt met kracht" Het is "ik" die zich
inspant, maar wel naar "zijn werking die in mij werkt met kracht". God werkt heen door onze
beschikbaarheid, als we ons laten leiden door de Geest (Rom 8:14; Galaten
5:18), als we wandelen door de Geest (Galaten 5:16; Rom. 8:4). Je moet wel in beweging komen d.w.z.
reageren op de leiding van God. Als we dat doen in vertrouwen op God, komt de
genade van God in aktie. (When we step out in faith grace
will start operating.) Toen Petrus in geloof zijn voet op het water zette, zakte hij er niet
doorheen. Fillipenzen 2:12,13. Ook hier weer de twee kanten van de
zaak: De aansporing om zelf uit te werken (bewerken), maar dat bewerken is een
uitwerken van wat God door zijn Geest in je werkt. "niet ik .... maar toch ..
ik" (Galaten 2:20) 12.3. Als God me iets opdraagt, dan kan ik het
Want met de opdracht geeft God ons ook
de genade om die opdracht uit te voeren. + Filippenzen 4:13.
"Ik vermag alle dingen in Hem die mij kracht geeft" + 2 Kor 9:8.
"God is bij machte alle genade in u overvloedig te schenken opdat
gij ... in alle goed werk
overvloedig moogt zijn" + Mattheus 14:16 (:15-20)
"geeft gij hun te eten" + Exodus 3:11,12 en 4:12.
"wie ben ik dat ... Ik ben
immers met u" + 2 Kor 12:9 (:10)
"mijn genade is u genoeg" + 2 Kor 2:16.
"Wie is tot zulk een taak bekwaam?" (2 Kor. 2:16)
"Onze bekwaamheid is Gods
werk" (2 Kor. 3:5) + Lucas 4:18.
Gezalfd met de Heilige Geest.
Handelingen 4:27 en10:38.
zalving = bekwaammaking
2 Kor 1:21, wij zijn gezalfd in
de gezalfde.
1 Johannes 2:22, 2:27 + Mattheus 14:29.
Over water lopen.
Het onmogelijke doen, als je in de wil van de Heer bent. + Filippenzen 1:19.
"de bijstand des Geestes" + Mattheus 10:19 (:20).
"het zal u in die ure gegeven worden" + Richteren 6:14-16.
"Wie ben ik …Ik ben met u en daarom ..."
"ga heen in deze uw kracht" + 2 Timotheus 1:8 (:7).
"wees bereid om ... in de
kracht van God"
De aansporing (wees bereid) en de genade om die
aansporing uit te kunnen voeren (in de kracht van God).
"een geest van kracht" (:7) God vraagt nooit aan een mens
"Kun je dit of dat voor me doen?". Hij geeft simpelweg de opdracht en
als die mens bereid is om te gehoorzamen dan zal God hem de benodigde genade
schenken. (God never asks: "Are you able".
He asks: "Are you willing?" and if you are willing, then He will enable
you.) Als God het tegen me zegt, dan kan ik
het, want Gods opdrachten en bevelen zijn niet gericht tot mij, maar tot het
leven van de Zoon van God in mij. Elke opdracht is in feite een belofte
van wat Gods genade in je wil bewerken. God geeft wat Hij vraagt. 12.4. Gods kracht, bijstand, genade is er alleen voor Gods plannenAls je in de wil van God bezig bent,
mag je rekenen op Gods bijstand en genade. Dan kun je zelfs over water lopen
(Mattheus 14:28,29). Petrus deed dat niet zomaar. Hij had toestemming (leiding)
van de Heer om dat te doen. In het boek Exodus lezen we dat Mozes
twee pogingen heeft gedaan om het volk Israël te hulp te komen. De eerste keer:
Exodus 2:11-15. De tweede keer: Exodus 3:10 (2:23 t/m hoofdstuk 18). De eerste
keer was Mozes naar eigen inzicht en in eigen kracht bezig (niet onder leiding
van God en niet steunend op Gods kracht). De tweede keer was hij wel
onderleiding van God en steunend op Gods kracht bezig. De eerste keer liep zijn
poging uit op een komplete mislukking. De tweede keer lukte het wel. 12.5. Leven uit een andere bron - de les uit de vermenigvuldiging der brodenDe schriftplaatsen: - Johannes 6:5-15 - Mattheus 14:15-21 - Mattheus 15:32-38 - Mattheus 16:5-12 De discipelen moesten leren om niet meer
te zien op hun natuurlijke hulpbronnen. Ze moesten leren zien op het vermogen
van Jezus om te voorzien in alles wat ze nodig hadden voor het uitvoeren van
Zijn wil. Vandaar dat Hij hen opdraagt:
"geeft gij hun te eten". (Mattheus 14:16). Hun reaktie is om naar
hun natuurlijke hulpbronnen te kijken: "Wij hebben hier niets dan vijf broden en twee
vissen" (Mattheus 14:17). De discipelen wisten dat dit volstrekt onvoldoende
was om zo'n grote menigte te voeden. Ze zeiden dan ook "hier .. vijf
gerstebroden en twee vissen, maar wat
betekent dit voor zovelen". (Joh. 6:9b) De Here Jezus stelde de
discipelen op de proef: "Maar dit zeide Hij, Jezus, om hem op de proef te
stellen" (Joh 6:6) De Here Jezus keek of ze al geleerd hadden om het van
Hem te verwachten. Het was een moeilijke les voor de
discipelen om te leren en het is ook voor ons een moeilijke les om te leren.
Als er een nood is, hebben wij ook de neiging om te gaan rekenen met onze
natuurlijke mogelijkheden, terwijl we vergeten om te rekenen met Gods mogelijkheden. Zie de dringende vermaning van de
Heer: Mattheus 16:5-12. Enige tijd na de wonderbare vermenigvuldiging van de
broden, waarschuwde Jezus zijn discipelen tegen de valse leer van de Farizeeën.
Hij vergeleek hun valse leer met zuurdeeg, dat in brood verwerkt wordt. Omdat
de discipelen zuurdeeg met brood in verband brachten en omdat de discipelen
vergeten waren brood mee te nemen, dachten ze dat Jezus het daar over had. Ze
maakten zich dus weer druk over brood, dat ze niet hadden. Daarop zei de Here
Jezus het volgende tot hen: "Waarom spreekt gij er met elkander over,
kleingelovigen, dat gij geen broden hebt? Ziet gij het nog niet in en herinnert
gij u niet de vijf broden der vijfduizend en hoeveel manden gij mede naamt?
Hoe begrijpt gij niet, dat ik niet van broden sprak?" Jezus zei: "Wat doen jullie nou?
Hoe kun je je nu druk maken over het ontbreken van brood? Zie je het nog steeds
niet in? Herinner je je dan de vijf broden en de vijfduizend niet en hoeveel
manden je over had? Begrijp je het nog steeds niet, dat zulke dingen voor Mij
geen probleem zijn?" Let op de intensiteit van de woorden
van Jezus. "Waarom?", "Ziet gij het nog niet in?",
"Herinnert gij u niet?", "Hoe begrijpt gij niet?" Het is
alsof de Here Jezus zijn discipelen eens goed door elkaar schudt door een hele
rij indringende vragen. Ze waren kleingelovig (:8). Hoeveel je hebt, maakt voor God niet
uit. God deed de eerste keer meer ( Ook wij leren deze les vaak met vallen
en opstaan. Een Amerikaanse broeder waar ik veel
van geleerd heb placht te zeggen: "When we are at the end of our natural
resources, then God steps in". Als wij aan het einde van onze natuurlijke
mogelijkheden zijn gekomen, dan neemt God de zaak ter hand. Als God ons iets opdraagt dan moeten
we onze "paar broodjes" inzetten, in vertrouwen dat Hij deze zal
vermenigvuldigen. We moeten leren om te leven uit Gods bronnen. Aan de éne kant erkennen, dat we zelf
te weinig hebben, maar aan de andere kant vertrouwen, dat de Heer het weinige
zal vermenigvuldigen, als we onder Zijn leiding bezig zijn. 12.6. We zijn niet onder we wet maar onder de genadeRomeinen 6:14. Er is een groot verschil tussen de
Israëliet onder het oude verbond (onder de wet) en de christen onder het nieuwe
verbond (onder de genade). Het grootste verschil is de aanwezigheid van de
Heilige Geest (1)[1]. "De Geest was er nog
niet" (Joh 7:39; Joh 16:7; Hand
2:33 ) Er is een verschil in leefregel en in
krachtbron om die leefregel uit te voeren. De leefregel van de Israëliet was de
wet van Mozes en de leefregel van de christen is de Heilige Geest (Galaten
5:18) en de wet in zijn binnenste (Jeremia 31:33) samen met de geboden van
Jezus (Mattheus 28:19), zijn geboden
zoals we die in de evangelieën en in de brieven van het Nieuwe Testament
hebben. De krachtbron van de Israëliet bij
het vervullen van de wet van Mozes, was zijn eigen wilskracht en inzet. De
krachtbron van de christen is de Heilige Geest die "zijn zwakheid te hulp
komt" (Romeinen 8:26; 8:2). Een christen is "onder de
genade" (Romeinen 6:14). Dat wil
zeggen het hoeft niet meer uit hemzelf
te komen. Uit eigen kracht, uit eigen wijsheid. "want door genade zijt gij
behouden, door het geloof, en dat niet
uit uzelf; het is een gave van God; niet uit werken" (Efeze 2:8,9).
Dit geldt voor ons behoud (het gered worden), maar het geldt ook voor ons leven
en dienen als christen. Dat doen we ook uit genade en door het geloof. Ook daar
hoeft het niet uit onszelf te komen. "Gij zijt het niet ... het is de
Geest" (Matth. 10:20). We are not only saved by grace but
we alse live and serve by grace. Het principe van de wet is: - Het principe van de genade is:
Ik doe iets voor God God doet iets
voor mij. De kern van de genade is: "niet
ik, maar Christus". (Gal. 2:20) De Israëliet moest de wet zelf
onderhouden (Levitcus 18:4; Numeri 15:39; Deut 29:29), terwijl bij de Christen
de wet in hem (dus niet door hem) wordt vervuld ( Romeinen 8:3,4). Het probleem van de Israeliët was, dat
de wet op zich wel goed was, maar dat hem de kracht ontbrak om die wet ook te
vervullen. (Romeinen 7:14; Romeinen 8:3a) 2 Kor 3:6b,17,18. De situatie vroeger - De situatie nu In adam - In Christus
1 Kor 1:30
Het leven van Adam in ons
- Het leven van
Christus in ons Romeinen
8:9,10
Romeinen 6:3,4
Kol 3:11 2
Petrus 1:4 Kan God niet behagen - Kan niet zondigen Romeinen 8:8 1
Johannes 3:9 (1
Joh 1:8,10) Oude schepping - Nieuwe schepping
2 Kor 5:17 Oude mens - Nieuwe mens Romeinen 6:6 Efeze
2:15; 4:24 Efeze 4:22; Kol 3:9 Onder de wet - Onder de genade Romeinen 6:14
Romeinen 6:14 In het vlees - In de Geest Romeinen 8:8,9 Romeinen 8:9 Zonder de Geest Inwoning
van de Geest Slaaf van de zonde - Thans vrijgemaakt van de zonde
Zwak door het vlees
Sterk door de
Geest Romeinen 6:6; 8:3 Romeinen
6:22; 8:2 Oude verbond - Nieuwe verbond 2 Kor 3:14 2 Kor 3:6
De letter, die doodt
- De Geest, die
levend maakt 2 Kor 3:6
2 Kor 3:6
Wandelen naar het vlees
- Wandelen naar de Geest Romeinen
8:4
Romeinen 8:4
De gezindheid van het vlees
- De gezindheid van
de Geest Rom. 8:6 Rom. 8:6
De werken van het vlees
- De vrucht van de
Geest
Galaten 5:19-21
Galaten 5:22
Kracht en geweld
- Door mijn Geest Zacharia 4:6
Zacharia 4:6
Mozes eerste poging tot Mozes tweede poging
tot
verlossing van het volk. verlossing van
het volk.
Self effort and initiatif Geen eigen
initiatief en kracht.
Ongebroken,onafhankelijk
Verbroken,afhankelijk
los van God bezig Vanuit
gemeenschap met God
Johannes 15:5 De grond waarop de genade in ons
werkt, is onze éénheid met Christus in zijn dood en opstanding (Romeinen 6:3,4 en 8:2). 12.7. Zonder mij kunt gij niets doen, volkomen afhankelijk van Gods genadeDit zijn de woorden van Jezus:
"Wie in mij blijft, gelijk Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder
mij kunt gij niets doen"
(Johannes 15:5) Zonder Jezus kunnen wij niets doen.
Niets wat Gods norm, niets dat Gods toets kan doorstaan. Geen echte, werkelijke
vrucht voor God. “Niets en alles” Zonder God kun je niets, met God kun
je alles wat God van je vraagt. - "zonder mij kunt gij niets
doen" (Joh 15:5) - "Ik vermag (kan) alles
in Hem die mij kracht geeft “ (Filp 4:13) Je kunt niets en je kunt alles Psalm 127:1,2. “tevergeefs” Spreuken 10:22. “de zegen des Heren die maakt rijk,
zwoegen voegt er niets aan toe” Ezechiël 31:14,16. Zoals een plant afhankelijk is van
water, zo zijn wij afhankelijk van Gods genade, we zijn waterdrinkers, we zijn
“genadedrinkers”, Johannes 7:37,38; 1 Kor 12:13. Het christelijk leven is een
bovennatuurlijk leven. Dat kunnen we niet uit ons zelf leven. Van moment tot
moment moeten we leren leven uit Gods en niet uit onze eigen bronnen. "Moment by moment, we live from above. Moment by moment, I am kept by
His love." "We are saved by grace, but we also serve by grace". We zijn niet alleen behouden door
genade, maar we leven en dienen ook door genade. Het christelijk leven
is een bovennatuurlijk leven. De eisen zijn onmogelijk voor de natuurlijke
mens, die de Geest niet heeft. + Johannes 1:16
“Immers uit zijn volheid ontvangen wij genade op genade” Genade op genade. Het gaat maar door.
Alles uit de volheid van de Here Jezus. Het christenleven is een leven van
ontvangen. Het is een leven van leunen op een ander. Lean back on Jesus, leun
op de Here Jezus. Steunen op de geliefde (Hooglied 8:5). "We christians must be a leaning people." + 2 Petrus 3:18 "opwassen in de
genade" Er in toenemen. + 2 Kor 9:8
alle genade + 2 Kor 1:12
"in de genade" verkeren + 1 Petrus 5:10
God is de God van alle (alle
soorten) genade 12.8. De kracht, welke in ons werktEr werkt een kracht in ons. "blijkens de kracht, welke in
u werkt" (Efeze 3:20) "naar zijn werking, die in mij
werkt" (Kol 1:29) Efeze 1:18,19. "opdat gij weet .. hoe
overweldigend groot zijn kracht is aan ons, die geloven" "een geest van kracht" (2 Tim 1:7) Die hebben wij (voltooid
verleden tijd) ontvangen. "bekleed met kracht uit den
hoge" (Lucas 24:49 , Hand 1:8) "met kracht gesterkt in de
inwendige mens" (Efeze 3:16) De bijbel geeft verschillende namen
aan de kracht die in ons werkt: - de kracht van de Heilige Geest - de opstandingskracht van Jezus - het opstandingsleven van Jezus Het is geen kracht los van de Here
Jezus en los van de Heilige Geest. Er woont een krachtige Persoon in
ons. De drieënige God. Die zich in ons krachtig betoont (2 Kor 13:3,4) Het leven van de Zoon van God draagt
ons en leidt ons. Het leven van Jezus ,dat God door de Geest in ons heeft
gelegd. Jezus woont in ons (niet ik, maar
Christus leeft in mij, Gal. 2:20). We moeten beseffen, dat dit de verheerlijke
opgestane Christus is. Die kracht is er, daar mogen we door
het geloof in gaan staan. Erken je zwakheid en maak in geloof aanspraak op de
opstandingskracht. Krachtens je positie "in Christus" heb je recht
op die kracht. 12.9. Wat is genade eigenlijk?12.9.1. Het is een eigenschap van God
Het is een karaktertrek van God. Zo, op die manier, is God, God is
genadig. Nehemia 9:16,17,3; Exodus 22:27 en 34:6; Psalm 86:15. God is genadig, dat wil zeggen; vanuit Hemzelf heeft Hij de drang om goed te zijn voor hen, die dat niet verdienen. De Vader van de verloren zoon. Lucas 15:22,23 (:11-24) Gods houding tegenover Israël. (Nehemia 9:17,31) I2.9.2. Genade is ook "gunst"
Genade staat hier voor 'onverdiend'. Genade staat tegenover verplichting,
verdienste. (Rom 4:4,5) Het is gunst. Een gunst is iets wat je
krijgt, terwijl je er geen recht op kan doen gelden. Zonder tegenprestatie (Rom 11:6). Je hebt er geen recht op, Je bent het niet waard, Je hebt het niet verdiend, EN TOCH schenkt God het je. Dat is genade. We zijn b.v. behouden door genade
(Efeze 2:8,9) We hebben de vergeving der zonden
ontvangen, terwijl we dat helemaal niet verdienden, integendeel zelfs.
Vergeving van zonden is een gunst, een genade. Komt, koopt zonder geld (Jesaja 55:1) "om niet" Romeinen 3;24; Openbaring 21:6. om niet = gratis Zie ook Mattheus 10:8b 1 Kor 9:18 12.9.3. Genade is het werk van Gods Geest in en door ons heen.+ 2 Kor 9:8
"God is bij machte alle genade in u overvloedig te
schenken" + 1 Kor 15:10
"ik heb meer gearbeid dan zij allen, doch niet ik, maar de genade
Gods, die met mij is" + Mattheus 10:20
"gij zijt het niet .... het is de Geest" + Romeinen 15:18
"hetgeen Christus door mij heen" Alles wat God door zijn Geest in ons
en door ons heen doet, wordt in de Bijbel ook genade genoemd. 12.9.4. Voorrechten, die ons ten deel zijn gevallenDie worden ook wel
genade genoemd. + Filip. 1:29 12.10. Genade en geloof gaan samenHet geloof is het kanaal waardoor de
zegen, waardoor de genade, tot ons komt. God reageert op ons geloof. Geloof is
de hand, die het cadeau aanpakt. Het is de hand, die de genade aanpakt. Efeze 2:8,9. "gij zijt behouden" Door genade = op grond van genade
d.w.z. onverdiend/om niet Door het geloof = door middel van het
geloof "when we step out by faith,
grace will start operating" Op het moment dat Petrus in geloof
zijn voet op het water zette kwam de genade van God in aktie. Petrus moest
eerst die stap nemen. (Matth. 14:29) Gods genade komt op het moment dat we
het nodig hebben en wanneer we in geloof, onder zijn leiding, de eerste stap
doen. 12.11. Leven uit de kracht van God2 Kor 13:4. "wij zullen met Hem leven .. uit
de kracht Gods" Hoe doe je dat, leven uit de kracht
van God? Je leeft door de kracht Gods, als je
je laat leiden door de Geest en als je het in elke situatie van de genade, van
de bijstand van de Geest van God verwacht. Dan zal de kracht van God door je
heen komen en op je aktiviteiten rusten. De Geest zal natuurlijk alleen zo door
ons heen kunnen werken als we recht tegenover God staan, als er geen onbeleden
zonde is. (Zie de studie over de vervulling met de Heilige Geest.) Geleid door de Geest. (Galaten 5:18, Romeinen 8:14) De vrede Gods in je hart is de
scheidsrechter. (Kol 3:15) Hoe reageert het leven van de Heer in
je? Wandelen door de Geest (Galaten 5:16 ,
Rom 8:4). Wat houdt dat in? Het betekent dat we er op vertrouwen dat de Heilige
Geest in ons zal volbrengen, wat wijzelf niet kunnen. Telkens wanneer de Heer
mij voor een nieuwe opgave plaatst, zie ik op naar Hem, opdat Hij Zelf in mij
zal uitwerken, wat Hij van mij vraagt. Het is dus niet een kwestie van
proberen, maar van vertrouwen. Broeder Bakth Singh, een evangelist
uit India, omschreef het met de volgende woorden: "confess your weakness
and claim by faith the power of His ressurrection". Erken je zwakheid en
onvermogen en maak dan in geloof aanspraak op de kracht van Zijn opstanding. Dus twee elementen: (1)
erkennen,toegeven en (2) aanspraak maken. Erkennen dat je het zelf niet kan en
dat je het niet in jezelf hebt en er op vertrouwen dat Gods Geest het in je en
door je heen zal doen. Daar door het geloof aanspraak op maken, omdat het je
toegezegd is in Gods woord. Daar op rekenen. Daar in gaan staan. Daar in geloof
uit handelen. Erken: Heer, ik kan het niet. In
geloof zeggen: Heer, ik reken op u dat U het zult doen. Er door geloof in gaan staan. Niet
bidden om die kracht, maar er door het geloof in gaan staan. Zie het voorbeeld van Corrie ten
Boom. Hoe zij een voormalige bewaker van
het koncentratiekamp vergaf, door de genade van de Heer. Ze erkende dat ze
dat uit zichzelf niet kon. Ze wist op grond van de Bijbel, dat de liefde Gods
in haar hart was uitgestort (Zie b.v. Rom 5:5) en daar ging ze in geloof op
staan. "Heer, ik kan die man niet vergeven, maar ik dank U, dat uw liefde
in mijn hart is uitgestort. Dank u, dat U het door mij heen zal doen" en
in dat geloof strekte ze haar hand uit, om de hand van die man te drukken en
toen stroomde de liefde van God in haar hart. Bovennatuurlijke liefde. Zij had lief
door het geloof. In geloof gaan staan op de feiten. Op
de feiten, zoals Gods woord ons die meedeelt. "zo moet het voor u vaststaan,
dat ..." (Romeinen 6:11) "Heer ik kan het niet, maar ik ga
het toch doen, want ik reken erop, dat uw Geest in mij zal doen, wat ik zelf
niet kan." "Heer, ik dank U, dat U alles in
mij bent, wat mij ontbreekt"
Kolossenzen 3:11; 1 Kor 1:30 12.12. Het is wel Gods kracht in onze zwakheid+ 2 Kor 4:7 (:7-12)
"maar wij hebben deze schat in aarden vaten, zodat de kracht, die
alles te boven gaat,
van God is en niet van ons" + 1 Kor 2:3-5
Aan de éne kant "zwakheid/veel vrezen en beven" en aan de andere kant "betoon van
Geest en kracht". + 1 Kor 1:26-30
Waarom God verkiest te werken door het zwakke?
"opdat geen vlees zou roemen" + 2 Kor 12:6-10 We moeten ook beseffen dat de genade
meestal niet van tevoren komt. De genade begint te werken op het moment, dat we
haar nodig hebben. Neem b.v. stervensgenade. Ik geef een voorbeeld van Corrie
ten Boom. Zij vertelde wat haar vader zei, toen ze zich als jong meisje afvroeg
of ze op dat moment zou kunnen sterven. (Een christen had haar in de war
gemaakt door te stellen dat een echte christen altijd gereed was om te sterven.
Zo kwam bij haar de vraag op. Ben ik wel een ware christen, want ik ben
helemaal niet klaar om te sterven?) Haar vader zei haar: Als we samen op
reis gaan, wanneer geef ik je dan het treinkaartje? Geef ik het je al enkele
dagen van tevoren? Nee, ik geef het je vlak voordat je in de trein stapt. Zo is
het ook met de stervensgenade. Die zullen we krijgen op het moment, dat we het
nodig hebben. Dat geldt voor de genade om te sterven maar dat geldt ook voor de
genade om allerlei andere dingen te kunnen doen en te doorstaan. Het lied "ik bouw op U"
brengt goed onder woorden hoe je "eigen zwakheid voelend", toch sterk
kunt zijn in de genade van de Heer. "Ik bouw op U, mijn schild en
mijn Verlosser. Niet eenzaam ga ik op de vijand aan. Sterk in uw kracht, gerust in uw bescherming. Ik bouw op U en ga in uwe naam." "Gelovend ga ik, eigen zwakheid
voelend. En telkens meer moet ik uw kracht verstaan. Toch rijst in mij een lied van overwinning. Ik bouw op U en ga in uwe naam."
Opwekking, lied 124 12.13. Wat de werking van de genade in ons leven in de weg kan staan(1.) Onwetendheid
Geen verlichte ogen van ons hart hebben. (Efeze 1:18) Niet weten, wat we in Christus hebben
ontvangen. (2.) Los van God bezig zijnNiet in afhankelijkheid, maar in eigen
kracht en naar eigen inzicht proberen te leven en te werken. “selfstrength and selfinitiative” Zo lopen we Gods Geest voor de voeten.
We zijn zo druk bezig met onze eigen plannen dat God zijn plan niet aan ons
kwijt kan. We zijn zo zeer zelf aan het vechten door eigen wilskracht, slimheid,
etc dat Gods kracht het niet van ons over kan nemen. "Zo is dan de wet een
tuchtmeester tot Christus" (Galaten 3:24,25). Eerst moeten we meestal
vastlopen, voordat echt tot ons doordringt, dat we uit eigen kracht niets
(Johannes 15:5) kunnen. (3.) Niet vervuld zijn met de Geest - zonde, gebrek aan overgaveAls we ons laten leiden door de Geest,
als we de Heer gehoorzamen en beschikbaar zijn, als we elke zonde, waar God ons
bij bepaalt onder ogen zien en belijden, als we het van God en niet van eigen
inspanning verwachten, dan zal de Geest ons vervullen. Onbeleden zonde, niet beschikbaar
zijn, in eigen kracht bezig zijn, dit alles maakt, dat we niet vervuld zijn en
dan kan de Geest van God niet in ons werken met kracht. (4.) Niet in kontakt met God blijven door bijbellezen en gebed
Het persoonlijk kontakt met God
verwaarlozen. Niet alles wat je beleeft, doorspreken met God. Als je het
kontakt met God verwaarloost, kan God minder goed op je (subtiele) zonden
wijzen en minder goed leiden. (5) Kleingeloof
Niet durven rekenen op Gods beloften.
Niet door geloof gaan staan op de feiten, zoals Gods woord die verklaart. (the
God declared facts)
"zo moet het voor u vaststaan dat
..." (Rom. 6:11) "zo zien we dat zij niet konden
ingaan vanwege hun ongeloof" (
Hebreeën 3:19) Aan de ene kant is er de belofte:
"Niemand zal voor u standhouden". Maar aan de ander kant is er de
voorwaarde: "Alleen wees sterk en moedig". (Jozua 1:5 en :7) 12.14. Take a stand according to your priviligeGa staan in je erfenis, door het
geloof. Leef uit wat je bent in Christus. + 2 Timotheus 2:1
"wees krachtig in de genade"
+ Efeze 6:10 "wees krachtig in de Here" + 2 Kor 6:1
"de genade Gods niet tevergeefs ontvangen" + Psalm 119:58
"van ganser harte zoek ik uw gunst wees mij genadig naar
uw belofte" Er zijn dingen waarin we door het
geloof moeten gaan staan. Er zijn ook dingen, die we in geloof
mogen opvragen, claimen. God heeft ons allerlei genaden, allerlei zegeningen
toegezegd, krachtens onze positie "in Christus". Zo is die genade in
feite tot een recht (het geboorterecht van elke christen) geworden. God heeft
zich vrijwillig gebonden om bepaalde dingen te doen. Op die genade mogen we in geloof
aanspraak maken. "Lord You must do it, I know You are no Liar, You must do it" "En nu Here, doe zoals gij gezegd
hebt" (2 Sam. 7:25) "Thank God there is someone in this universe, who has integrity"
God zal het doen: - Uit
genade
(van onze kant is het onverdiend) - Omwille
van Jezus
Jezus heeft het voor ons verdiend.
We hebben het "in Hem" ontvangen.
Uit zijn volheid ontvangen wij genade op genade.
We leven op kosten van Jezus. - In
antwoord op ons geloof
Als we door het geloof aanspraak maken op datgene wat ons in Zijn Zoon
is geschonken
en toegezegd. 12.15. Nog enkele opmerkingenGrace: G - Gods R - riches A - at C - Christ's e - expense Genade is: niet ik maar Christus. "en dat niet uit uzelf" Dat is genade. Het hoeft niet meer uit
jezelf en van jezelf te komen. Het is volbracht. ------------------------------------------ Eindnoten (1) Het grote verschil is dat iedere christen nu blijvend de inwoning van de Heilige Geest heeft. Onder het volk Israel werkte de Geest wel in verschillende personen bij verschillende gelegenheden en taken maar niet alle Israelieten hadden blijvend de Heilige Geest in zich wonend. [1]
Het grote verschil is dat iedere christen nu blijvend de inwoning van de
Heilige Geest heeft. Onder het volk Israel werkte de Geest wel in verschillende
personen bij verschillende gelegenheden en taken maar niet alle Israelieten
hadden blijvend de Heilige Geest in zich wonend. De andere studies over de praktijk van het christenleven |