8. De Geestesgaven8.1. Wat is een Geestesgave?1 Kor. 12:1-7 + uitingen des Geestes (:1) + genadegaven (:4) + de openbaring van de Geest (:7) + werkingen (:6) + bedieningen (:5) Een geestesgave is een werking van
Gods Geest door je heen. Het is een bepaald vermogen, een bekwaamheid tot iets,
dat we van God ontvangen. Het is geen talent of een aanleg die
we bij onze natuurlijke geboorte gekregen hebben zoals b.v. muzikaliteit,
taalgevoel, hoge intelligentie, etc. Het gaat om een bovennatuurlijk vermogen. 8.2. Lijsten met geestesgavenIn de bijbel staan verschillende
lijsten (1)[1] met geestesgaven. + 1 Kor. 12:8-10 en :28 + Efeze 4:11 (7-11) + Romeinen 12:6-8 In hoofdstuk 9 worden de geestesgaven
één voor één besproken. 8.3. God bepaalt welke geestesgave(n) je krijgt1 Kor. 12:11,18 "gelijk Hij wil" Je kunt niet zelf kiezen, dat doet de
Geest voor jou. Gelijk Hij wil, dat spreekt van de vrijmacht van de Geest in
deze zaak. Er staat wel streeft naar de gaven en
streeft naar de hoogste gaven (1 Kor. 12:31 en 1 Kor 14:1). Dat kan niet
betekenen dat wij zelf kunnen uitkiezen welke gave we willen hebben. Er staat
immers in 1 Kor. 12:11,18 dat de Geest geeft gelijk Hij wil. Wat betekenen die
teksten dan? Er zijn verschillende mogelijkheden. a/ Het is een collectieve oproep aan
de gehele gemeente om te zorgen dat de geestesgaven kunnen functioneren Daarbij
moet vooral prioriteit aan het functioneren van de hoogste, de belangrijkste,
gaven worden gegeven. b/ Het is een oproep om je
geestesgaven te ontdekken en uit te oefenen. Misschien heb je verschillende
gaven die je allemaal uit zou kunnen oefenen. De prioriteit, het zwaartepunt,
bij het uitoefenen moet je dan leggen bij de gave die het meest nuttig is in de
gemeente. Op die gave moet je dan de nadruk leggen. 8.4. Ieder christen krijgt een of meerdere geestesgaven1 Kor 12:7,11. "een ieder" Rom. 12:5. Op het moment van onze bekering, van
onze wedergeboorte, ontvangen we één of meerdere geestesgaven. Als je er
meerdere hebt dan heb je een bepaalde gavencombinatie. 8.5. Je geestegave bepaalt je plaats in het lichaam"Nu heeft God echter de leden,
elk in het bijzonder, hun plaats in het lichaam aangewezen" (1 Kor. 12:18) Wij zijn allen in de Geest in (tot)
het lichaam van Christus gedoopt (1 Kor 12:13). We zijn allen leden van het
lichaam van Christus (1 Kor 12:27). Ieder lid in het lichaam heeft een bepaalde
functie. Het oog heeft de functie van zien, de hand van grijpen, etc. De
geestesgave die we hebben ontvangen bepaalt onze functie in het geestelijke
lichaam van Christus Als je werkelijk bij het lichaam hoort, als je wedergeboren
bent, dan heb je ook een functie (een geestesgave) gekregen. 8.6. We krijgen niet allemaal dezelfde geestesgave(n)1 Korintiers 12. Zie het gehele hoofdstuk. 8.6.1. De een krijgt dit en de ander krijgt dat1 Kor. 12:8-10 De een krijgt "dit" en de
ander "dat" en de volgende weer iets anders. Kan het nog duidelijker
gezegd worden? 8.6.2. Het beeld van het lichaamDe gemeente is het geestelijke lichaam
van Christus. Christus is het hoofd en wij zijn de leden (1 Kor 12:12,13,27).
Net zoals een natuurlijk lichaam bestaat uit allerlei ledematen met verschillende
functies (ogen met de functie van zien, handen met de functie van grijpen,
etc), zo bestaat het lichaam van Christus uit allerlei leden (christenen) met
verschillende functies (geestesgaven). Een lichaam kan niet functioneren als
het alleen maar uit ogen bestaat of alleen uit voeten. Dat geldt ook voor de
gemeente. De gemeente zou niet kunnen functioneren als allen dezelfde geestesgave
hebben. "Als het lichaam geheel en al oog was, waar bleef het gehoor? Als
het geheel en al gehoor was, waar bleef de reuk? Nu heeft God echter de leden, elke
in het bijzonder, hun plaats aangewezen zoals Hij heeft gewild. Indien zij
allen één lid vormden, waar bleef het lichaam?" (1 Kor. 12:17-20) Paulus heeft hoofdstuk 12 geschreven
om te betogen dat niet ieder dezelfde geestesgave krijgt. Dat was de
aanleiding, met het oog daarop is het hoofdstuk geschreven. Er waren in de
gemeente van Korinthe een aantal gelovigen die per se allemaal dezelfde
spectaculaire geestestesgaven (zoals het spreken in tongen) wilden hebben. Nadat Paulus in 1 Kor. 12:4-27, vanuit
het beeld van het lichaam, heeft uitgelegd dat niet iedere christen dezelfde
geestesgave krijgt, geeft hij in de verzen 28-30 nog een samenvatting. In vers 28 herhaalt hij wat in de
verzen 8-10 staat, namelijk dat de een "dit" en de ander
"dat" krijgt. In vers 28 staat dat sommigen "dit" zijn en
sommigen "dat". Hij eindigt in de verzen 29 en 30 met
het stellen van zeven retorische vragen. Een retorische vraag is een vraag
waarop het antwoord voor iedereen al van tevoren duidelijk is. Het antwoord
op de volgende zeven vragen is telkens "nee." "Zijn soms allen
apostelen? Allen profeten? Allen leraars? Allen krachten? Hebben soms allen
gaven van genezing? Spreken soms allen in tongen? Vertolken soms allen?"
(1 Kor. 12:30). Zijn soms allen apostelen? Nee,
natuurlijk niet, want dat zou in strijd zijn met het beeld van het lichaam.
Zijn soms allen profeten? Nee,
natuurlijk niet. Spreken soms allen in tongen? Nee, natuurlijk niet, want in
het lichaam heeft niet ieder dezelfde geestesgave gekregen. Enzovoorts. 8.7. Het doel van de geestesgaven"tot welzijn van allen" (1
Kor. 12:7) "om toe te rusten ... tot opbouw
van het lichaam van Christus" Efeze 4:11-16 De geestesgaven zijn dus gericht op
het welzijn van de ander en de opbouw van de gemeente (2)[2]. 8.8. Je moet je specialiseren op het gebied van je geestesgave"dient elkander, een ieder naar
de genadegave die hij ontvangen heeft" (1 Petrus 4:10). Er zijn een aantal dingen die in
principe elke christen behoort te doen. Bijvoorbeeld bidden, elkaar helpen
(dienen), of simpele dingen als b.v. het schoonmaken van het gebouw, enzovoorts.
Dit natuurlijk wel onder leiding van God (3)[3] Ook moeten we bereid zijn om iemand
het evangelie uitleggen als God dat zo op onze weg brengt, ook al heb je niet
de geestesgave van evangelist. We kunnen elkaar ook helpen met de inzichten
in de bijbel die we hebben. "Leert elkander" (Kol. 3:16). Toch is het
onverstandig om, op de gebieden waar je niet duidelijk een geestesgave hebt, een
bediening op je te nemen. Het zal wel gaan, maar het zal moeizaam gaan. Er
zal wellicht zegen zijn als je het biddend en in geloof doet, maar toch niet zo
veel. Als God je inschakelt op een bepaald gebied dan is het logisch dat Hij je
daarvoor de benodigde geestesgaven heeft gegeven. Je kunt God ook dienen met je
natuurlijke gaven. Als je muzikaal bent is het logisch dat je overweegt of je
in de gemeente kunt helpen met het muziekgebeuren en als je handig bent kun je
overwegen of je niet kunt dienen bij het onderhoud van het gebouw. 8.9. We moeten natuurlijke niet met geestelijke gaven verwarrenWe moeten er voor oppassen dat we
natuurlijke gaven niet verwarren met geestelijke. Ik heb meegemaakt dat een
christen in het dagelijks leven als onderwijzer werkzaam was, terwijl hij niet
de geestesgave van leraar had. Het zou fout zijn om hem toch geestelijk
onderwijs te laten geven. Of neem iemand die op natuurlijk vlak
goed kan besturen, organiseren. Als dat het geval is betekent dat niet
automatisch dat hij ook de geestesgave van besturen heeft ontvangen. Dit
soort fouten wordt in de gemeenten nog al eens gemaakt. Omdat iemand op
natuurlijk vlak goed is op een bepaald gebied, vertrouwt men in geestelijke
zaken hetzelfde gebied aan hem of haar toe, zonder na te gaan of men de benodigde
geestesgave wel heeft. 8.10. Verstoring van de werking van het lichaamAls iemand bezig is met het uitoefenen
van een bediening op een gebied waar hij of zij geen geestesgave voor heeft,
dan verstoort dat de werking van het lichaam van Christus. Dan verstoort die
christen immers de werking van het lichaam. Hij loopt in dat geval de personen
die wel de gave voor die bediening hebben voor de voeten. En op het gebied waar
zijn werkelijk gaven liggen wordt hij of zij gemist, daar valt een gat. 8.11. Niet alle geestesgaven zijn even belangrijk"ten eerste, ten tweede" (1
Kor. 12:28) "streeft naar de hoogste
gaven" ( 1 Kor. 12:31) De ene geestesgave is nuttiger voor de
opbouw van het lichaam van Christus dan de andere. De vijf gaven uit Efeze 4:11
zijn bijvoorbeeld essentieel (4)[4].
Maar als de Heilige Geest iemand een bepaalde gave geeft dan is dat met het
doel om die te gebruiken (1 Kor. 12:21,22). 8.12. Geestesgaven moeten onder leiding van God ingezet wordenOok al heb je b.v. de geestesgave van
herder, leraar of vermanen. Je moet niet zomaar aan de slag gaan. Je moet bij
het inzetten van je geestesgave geleid worden door God (5)[5]. De effectiviteit van het gebruik van
je geestesgave wordt ook beïnvloed door het al of niet vervuld zijn met de
Geest. Als je vervuld bent met de Geest is de effectiviteit veel groter. Sommige geestesgaven, b.v. die van
leraar, moeten ook ontwikkeld worden. Er is training en toerusting nodig. Je
kunt vanaf je wedergeboorte de geestesgave van leraar hebben en die zal ook
snel gaan functioneren, maar omdat je in het begin de bijbel nog niet goed kent
is dat functioneren beperkt. 8.13. Hoe ontdek je je geestesgave(n)?Dat gaat eigenlijk vanzelf als je je
inzet voor andere mensen, als je je inzet binnen de gemeente. Vraag de Here God
wat je voor Hem mag doen. Stel je beschikbaar. Vraag de Heer of Hij het op je
weg brengt. Bid om leiding. Kijk naar de bakens: Gods leiding door de
aanwijzingen uit zijn woord, door zijn besturing van de omstandigheden en door
de innerlijke leiding van Zijn Geest. Probeer verschillende dingen en dan
blijkt vanzelf of God je daarin zegent. Wat legt God op je hart? Waar heb je
van binnenuit een drang toe? Zegent God je pogingen op dat terrein? Bevestigt
de Here God je in wat je doet? Vraag de Heer om je, op zijn tijd, duidelijk te
maken wat jouw gaven zijn. Oudere christenen, met ervaring in het werk van God,
merken vaak sneller op welke geestesgave(n) iemand heeft. Vraag hen om advies. Er zijn zogenaamde gaventesten. Ik
weet niet wat ik er van moet denken. Ik heb er weinig zegen van gezien.
Waarschijnlijk omdat in die testen natuurlijke aanleg en natuurlijke verlangens
niet goed onderscheiden worden van bovennatuurlijke gaven en de innerlijke
leiding van Gods Geest die best eens tegen de natuurlijke verlangens in kan
gaan. 8.14. Doe er wat mee"dient elkander, een ieder naar
de genadegave" (1 Petrus 4:10) "drijft handel" (Lucas
19:13) 8.15. Het gevaar van namaakDe Satan en zijn engelen (de boze
geesten) zijn in staat om elke geestegave na te maken. Satan is een
meestervervalser. Hij kan zich, als hem dat uitkomt, zelfs voordoen als een
engel des lichts (2 Kor. 11:14). Het is mogelijk om als christen "een
andere geest" te ontvangen (2 Kor. 11:4). Neem b.v. het spreken in tongen. Ook
niet christelijke godsdiensten kennen het spreken in tongen. Een bekend
voorbeeld uit de oudheid is het zogenaamde "orakel" van Delphi. Een
priesteres onder invloed van, uit de bodem opkomende, bedwelmende gassen sprak
"tongentaal" die door de priesters werd "vertolkt", die
door de priesters werd uitgelegd. Zo kon je in die tijd de goden raadplegen. In
mijn onmiddellijke omgeving ken ik mensen die in tongen spraken door een boze
geest die zich voordeed als de Heilige Geest. Dit kwam aan het licht toen hun
geestesgave door gebed werd getoetst (6)[6]. Het kan ook uit jezelf komen. Uit het
eigen hart. Dan is het niet meer dan gebrabbel. In de bijbel is sprake van
profeten die profeteren vanuit hun eigen hart (Jeremia 14:14; 23:16), zoiets
is met het spreken in tongen ook mogelijk. Een uiting van een geestesgave kan dus
uit drie bronnen komen. Het kan echt zijn, uit de Heilige Geest. Het kan
demonisch van oorsprong zijn of het kan uit eigen ziel afkomstig zijn. Er zijn ook bedrieglijke wonderen (2
Thess. 2:9; Matth. 24:24,25 en Marcus 13:22) (7)[7]. Simon de tovenaar verbijsterde de mensen met zijn toverkunsten,
terwijl de toehoorders dachten dat wat hij deed uit God was, want hij werd door
hen "de grote kracht Gods" genoemd (Hand. 8:9-11). Er zijn ook nu nog
zogenaamde magnetiseurs die christelijke taal gebruiken en die hun occulte
(demonische) gave voorstellen als van God gegeven. God laat soms een wonder van een valse
profeet toe om het hart van het volk op de proef te stellen (Deuteronomium
13:1-3). Het is dus noodzakelijk om de geesten
(achter allerlei geestelijk uitingen) te beproeven (1 Johannes 4:1). 8.16. Zijn de tekengaven nog voor nu?Het
traditionele standpunt binnen de evangelische beweging is dat God een aantal
geestesgaven na enige tijd niet meer gegeven heeft. Het gaat dan om de
zogenaamde tekengaven: spreken in tongen, vertolken van tongen, krachten, gaven
van genezingen en profetie (in engere zin). Persoonlijk ben ik van mening dat
het bijbelse bewijs voor deze stelling niet waterdicht is, alhoewel er wel
sterke aanwijzingen in die richting zijn. Deze kwestie wordt uitgebreider
besproken in BIJLAGE A.
----------------------------------------------------------------------- Eindnoten (1) De vraag is of op deze lijsten alle geestesgaven staan
die er zijn, of dat er wellicht nog meer geestesgaven zijn. De bijbel spreekt
zich over deze kwestie niet duidelijk uit. Het lijkt me echter onwaarschijnljk
dat er nog andere geestesgaven zijn. Als die er zouden zijn had God ze wel
laten vermelden in de bijbel. De geestesgaven zijn nodig voor de opbouw van de
gemeente. De geestesgaven die genoemd worden zijn compleet, want ze voorzien
in alles wat nodig is voor de opbouw van de gemeente. Sommigen spreken b.v. over de geestesgave van creativiteit.
Maar dat is geen geestesgave. Creativiteit is een natuurlijke aangeboren gave.
Soms wordt het doen van voorbede een geestesgave genoemd. Dat is echter ook
geen gave, maar een roeping. Alle christenen worden opgeroepen om intensief te
bidden (Efeze 6:18). Sommige worden wellicht wel door de Geest aangespoord om
ekstra veel tijd in gebed door te brengen. Maar dat is een kwestie van
persoonlijke leiding. Iedereen kan bidden. Voor ieder geldt de belofte uit
Romeinen 8:26. We worden allen opgeroepen om altijd te bidden en niet te
verslappen (Lucas 18:1). (2) De geestesgave van het spreken in tongen is niet alleen
gericht op het opbouwen van de gemeente. Alleen als het spreken in tongen ook
vertolkt (vertaald) wordt is het van nut voor de gemeente (1 Kor 14:1-19). Het
bouwt ook het eigen geestelijk leven op (1 Kor 14:4). En het spreken in tongen
was ook speciaal bedoeld als teken voor de ongelovige joden (1 Kor. 14:20,21). Voor
een nadere uitleg, zie het hoofdstuk over het spreken in tongen, hoofdstuk 10. (3) Zie de studie 8 "De wil van God
ontdekken - de leiding van God ervaren" uit "De praktijk van het
christenleven I". (4) Voor een bespreking van deze gaven, zie hoofdstuk 9. (5) Over hoe de leiding van God functioneert, zie studie 8
"Hoe ontdek ik de wil van God - de leiding van God ervaren" uit
"De praktijk van het christenleven I." (6) In de hoofdstukken 10 en 12 wordt uitgebreid ingegaan op
het toetsen van tongentaal en profetie (7) Satan en de boze geesten kunnen mensen in staat stellen
om bovennatuurlijke dingen te doen. Zo konden de tovenaars van de Farao van
Egypte tot op zekere hoogte, tot aan een bepaalde grens, bovennatuurlijke dingen
doen (Exodus 7:8-13; 7:22; 8:7; 8:18,19). Het feit dat iets bovennatuurlijk is
betekent niet automatisch dat het van God afkomstig is. [1]De vraag is of op deze lijsten alle geestesgaven staan
die er zijn, of dat er wellicht nog meer geestesgaven zijn. De bijbel spreekt
zich over deze kwestie niet duidelijk uit. Het lijkt me echter onwaarschijnljk
dat er nog andere geestesgaven zijn. Als die er zouden zijn had God ze wel
laten vermelden in de bijbel. De geestesgaven zijn nodig voor de opbouw van de
gemeente. De geestesgaven die genoemd worden zijn compleet, want ze voorzien
in alles wat nodig is voor de opbouw van de gemeente. Sommigen spreken b.v. over de geestesgave van creativiteit.
Maar dat is geen geestesgave. Creativiteit is een natuurlijke aangeboren gave.
Soms wordt het doen van voorbede een geestesgave genoemd. Dat is echter ook
geen gave, maar een roeping. Alle christenen worden opgeroepen om intensief te
bidden (Efeze 6:18). Sommige worden wellicht wel door de Geest aangespoord om
ekstra veel tijd in gebed door te brengen. Maar dat is een kwestie van
persoonlijke leiding. Iedereen kan bidden. Voor ieder geldt de belofte uit
Romeinen 8:26. We worden allen opgeroepen om altijd te bidden en niet te
verslappen (Lucas 18:1). [2] De geestesgave van het spreken in tongen is niet alleen
gericht op het opbouwen van de gemeente. Alleen als het spreken in tongen ook
vertolkt (vertaald) wordt is het van nut voor de gemeente (1 Kor 14:1-19). Het
bouwt ook het eigen geestelijk leven op (1 Kor 14:4). En het spreken in tongen
was ook speciaal bedoeld als teken voor de ongelovige joden (1 Kor. 14:20,21). Voor
een nadere uitleg, zie het hoofdstuk over het spreken in tongen, hoofdstuk 10. [3] Zie de studie 8 "De wil van God ontdekken - de
leiding van God ervaren" uit "De praktijk van het christenleven
I". [5]Over hoe de leiding van God functioneert, zie studie 8
"Hoe ontdek ik de wil van God - de leiding van God ervaren" uit
"De praktijk van het christenleven I." [7]Satan en de boze geesten kunnen mensen in staat stellen
om bovennatuurlijke dingen te doen. Zo konden de tovenaars van de Farao van
Egypte tot op zekere hoogte, tot aan een bepaalde grens, bovennatuurlijke dingen
doen (Exodus 7:8-13; 7:22; 8:7; 8:18,19). Het feit dat iets bovennatuurlijk is
betekent niet automatisch dat het van God afkomstig is. De serie over de Heilige Geest |