2. De komst van de Heilige Geest2.1. Zijn komst aangekondigdJohannes 14:16,26 Handelingen 1:8 Matth. 3:11 Lucas 24:49 2.2. De Geest gekomenHandelingen 2:1-4 (1) en 2:33 De door de Here Jezus aangekondigde
Heilige Geest is gekomen op het pinksterfeest dat volgde op zijn sterven,
opstanding en hemelvaart. 2.3. De Geest was er nog nietJohannes 7:37,38,39 "de Geest was er nog niet" Dat betekende niet dat de Geest op dat
moment nog niet werkzaam was in de wereld. We zien in de bijbel dat de Geest
van God reeds lang voor de dood en de opstanding van de Here Jezus actief was
onder het volk Israël - De richters die Israël verlosten
b.v. Othniel (Richt. 3:9-10); Gideon (6:34); Jefta (11:29); Simson (14:6,19 en
15:14). - Sommige koningen b.v. David, Saul (1
Sam. 10:6,10; 1 Kron. 28:12, 2 Sam. 23:1-2) - De profeten (1 Petrus 1:10-12,
Handeling 7:51,52) - Werklieden die de Tabernakel
maakten.
(Exodus 28:3; 31:1-3; 35:31) De Heilige Geest woonde echter nog
niet permanent in elke gelovige Israëliet Hij vervulde slechts sommige
Israëlieten voor een bepaalde taak en vaak ook voor een bepaalde tijd. Een ander voorbeeld van zijn
activiteit voor pinksteren is Zijn werk in en door de Here Jezus. - De geboorte van de Here Jezus. Hij
is verwekt door de Geest.
(Lucas 1:35; Matth. 1:18-20) - Hij was vol van de Geest, Hij had de
Geest niet met mate. (Lucas 4:1;
Johannes 3:34) - Hij was gezalfd met de Heilige Geest
(Hand. 10:38; Lucas 4:18). - Hij werd geleid door de Geest
(Matth. 4:1; Lucas 4:1). - Hij deed allerlei dingen "door
de Geest", b.v. boze geesten uitdrijven (Lucas 4:18). - Hij heeft zichzelf geofferd door de
Geest (Hebr. 9:14). - Hij is opgewekt door de Geest
(Romeinen 8:11). - Hij heeft door de Geest bevelen aan
zijn discipelen gegeven. (Hand. 1:2) Toch was het verschil tussen de
aanwezigheid van de Heilige Geest voor en na de uitstorting op de eerste
pinksterdag (Hand. 2:1-4) zo groot dat Johannes schreef "de Geest was er
nog niet" (Johannes 7:39). 2.4. Het grote verschil tussen de gelovige Israëliet en de christen2.4.1. De aanwezigheid van de Heilige GeestHet grote verschil tussen de gelovige
Israëliet en de christen is de inwoning van de Heilige Geest. Toen de Here Jezus zijn discipelen
vertelde over de Heilige Geest die zou komen zei Hij dat de Geest niet alleen bij
hen zou zijn maar ook in hen (Johannes 14:17). Dat was iets nieuws. Een
christen is "in de Geest" omdat de Heilige Geest in Hem woont (Rom.
8:9). 2.4.2. De komst van de Geest vormt de start van een nieuwe bedelingHet Oude Verbond is vervangen door een
nieuw verbond (2). (Hebr. 8:6-13) De Israëlieten leefden onder het Oude
Verbond. Het Oude Verbond is het verbond van Mozes. Het is, met Mozes als
tussenpersoon, door God met het volk Israël gesloten in de woestijn bij de berg
Sinai (Exodus 19 en 20) (3). Als leefregel gaf
God hen, als onderdeel van dat verbond, de wet. De kern van de wet wordt
gevormd door de tien geboden. Het probleem van de Israëlieten was
dat ze uit zichzelf niet de kracht hadden om de wet te vervullen. De wet op
zich is goed (Rom. 7:12), maar vanwege de zondige natuur (4) van de mens kan hij de wet van God niet volledig
naleven. "Wij weten immers, dat de wet geestelijk is: ik echter ben vlees,
verkocht onder de zonde. Want wat ik uitwerk, weet ik niet; want ik doe niet
wat ik wens, maar waar ik een afkeer van heb, dat doe ik" (Romeinen
7:14,15) Zie ook het gehele gedeelte dat gaat over de onmacht om in eigen
kracht de wet te houden (Rom. 7:14-26). Daarom lukte het de Israëlieten niet om
de wet te houden. Als christenen leven we echter onder
het Nieuwe Verbond. Dat is het verbond dat God straks nog officieel met Israël
gaat sluiten (Jeremia 31:31-34). Als christenen hebben we nu reeds deel aan dat
verbond en delen we in de zegeningen daarvan (5).
Eén van de zegeningen is de inwoning van de Heilige Geest. Door de inwoning
van de Heilige Geest hebben wij wel de kracht om naar de wil van God te leven.
We kunnen bv. "door de Geest" de werkingen van het lichaam doden
(Rom. 8:13). Als wij naar de Geest wandelen dan zullen we de begeerten van het
vlees niet vervullen (Gal. 5:16) dan wordt de eis van Gods wet in (en niet
door) ons vervuld (Romeinen 8:3,4) (6). Israëliet christen leefregel: de wet van Mozes de geboden van Jezus gij zult de leiding van
Gods Geest alleen Israël (7) (woord en Geest)
Matth.
28:19, Gal 5:18 de krachtbron: eigen inspanning de kracht van de Geest wilskracht inspannen naar zijn
werking Rom. 7:13-26 uitwerken, willen en
werken
Rom. 8:4 Filp. 4:13
Kol. 1:29 Filp. 2:12,13 Pinksteren betekende een verandering
van leefregel en krachtbron (8). De uitstorting van de Heilige Geest op
de Pinksterdag volgend op de dood, de opstanding en de hemelvaart van de Here
Jezus is de start van de nieuwe bedeling. Het is het moment van de overgang van
de bedeling van de wet naar de bedeling van de genade (9).
De nieuwe bedeling rust op de dood, de opstanding en de hemelvaart van de
Jezus. "De Geest was er nog niet omdat Jezus nog niet verheerlijkt was"
(Johannes 7:39). Toen de Here Jezus stierf scheurde in de tempel het voorhangsel
(Matth. 27:50,51). Hiermee gaf de Here God symbolisch het einde van de oude
bedeling aan. Pinksteren betekende ook de start van
de gemeente. Tijdens Jezus omwandeling op aarde was de gemeente er nog niet.
Jezus sprak wel over de gemeente, maar Hij sprak in de toekomende tijd, als
iets dat nog moest komen. B.v.: "Ik zal mijn gemeente bouwen"
(Matth. 16:18). Er waren wel gelovigen, er waren wel discipelen van Jezus, maar
er was nog geen gemeente, er was nog geen lichaam van Christus. De gelovigen
waren nog niet door de Heilige Geest in een geestelijk lichaam samengevoegd (1
Kor 12:13,27 ). De gemeente is een nieuw volk (10) (Handelingen 15:14 , 1 Petrus 2:9,10, Titus
2:14). De joden zijn (tijdelijk) terzijde
gesteld. Later pakt God de draad weer met hen op (11).
Ook op dit moment is er nog altijd een gelovige rest (o.a. de messiaanse
joden). De gemeente is het lichaam van Christus (1 Kor. 12:27) en in de
gemeente is geen sprake meer van jood of heiden (Galaten 3:26-28 en Efeze
2:12-19). De discipelen hadden het voorrecht om
Jezus drie jaar lang lichamelijk in hun midden te hebben. Dat moet geweldig
zijn geweest. Toch zegt Jezus dat het beter voor hen was dat Hij weg ging, opdat
de Geest kon komen (Johannes 16:7). Beter, dat wil zeggen, ze zouden er op
vooruitgaan. Jezus was op dat moment wel lichamelijk bij hen maar Hij woonde
nog niet door zijn Geest in hen. De inwoning van de Here Jezus, door de
Heilige Geest, is het betere waar de Here Jezus hier op doelde. Eindnoten (1) [1] "Dit is het" (Hand 2:16) Petrus zegt dat
de profeet Joel de uitstorting van de Heilige Geest, die net had plaatsgehad,
reeds had aangekondigd. De profetie van Joel is echter op dat moment, op de
pinksterdag, nog niet volledig vervuld. Want niet alles wat in Joel wordt
gezegd, en wat Petrus aanhaalt, heeft reeds plaatsgehad. De volledige vervulling
zal naar alle waarschijnlijkheid plaats hebben bij de, nu nog toekomstige,
bekering (Rom. 11:25-27) van het natuurlijke volk Israel (de joden). (2) Zie voor nadere uitleg over de verbonden de
bijbelstudie over de grote lijnen van de bijbel. De onderdelen over de verbonden
en de bedelingen. (3)
Gods voorstel, aanbod (Exodus 19:3-6). De akseptatie van het aanbod door het volk (Exodus
19:7,8). Daarop gaf God hen in de wet (in de wet van Mozes) alle
verbondsbepalingen (Exodus 20:1-17, en de volgende hoofdstukken). De wet van
Mozes bestaat niet alleen uit de 10 geboden, maar ook uit allerlei
voorschriften betreffende de eredienst (de ceremoniele wet) en het volksleven
(de burgerlijke wet), zoals de rechtspraak en b.v erfrecht. Onderdeel van dit
verbond is ook de zogenaamde verbondszegen en de verbondsvloek (Leviticus 26,
Deuteronimium 28 en 29). (4)
Zie de bijbelstudie over de zonde, voor nadere uitleg. (5) De
avondmaalsbeker is de beker van het Nieuwe Verbond (Lucas 22:20, 1 Kor. 11:25). De Here Jezus is de borg (degene die er garant voor
staat) en de middelaar (de tussenpersoon) van een beter verbond, dat is het Nieuwe
Verbond (Hebr. 8:6-13 en Hebr. 7:18-28). In Jeremia 31:31-34 wordt het Nieuwe Verbond
aangekondigd. Wij beleven nu al wat in het Nieuwe Verbond wordt toegezegd. (Zie,
Hebr. 8:10-12 en Hebr. 10:16,17). Paulus noemt zichzelf en zijn medewerkers "dienaren
van een nieuw verbond" (2. Kor. 3:6). (6) De bijbel zegt dat onze oude mens met Christus
gekruisigd is (Romeinen 6:6). God heeft in het lichaam van Christus, als onze
vertegenwoordiger, ook onze zondige natuur veroordeeld (Rom. 8:3,4). Dit is de
rechtsgrond waarop de Heilige Geest de zonde in ons overwint. Daar moeten we in
geloof op gaan staan en er door geloof aanspraak op maken. Dit functioneert
natuurlijk alleen als we vervuld zijn met Gods Geest. (De vervulling met Gods
Geest wordt in hoofdstuk 6 besproken.) (7) De wet van Mozes is onderdeel van het verbond met
Mozes. Dat verbond is tussen God en het volk Israel gesloten. Zie verder: Psalm
147:19,20; Deuteronomium 4:8. (8)
In 2 Kor. 3:6 staat: "de letter doodt, maar de Geest maakt levend." Het
gaat hier niet om de tegenstelling tussen de tekst van de bijbel en de werking
van de Heilige Geest. Zo'n tegenstelling bestaat niet. De bijbel is het zwaard
van de Geest (Efeze 6:17). De Geest gebruikt het woord en werkt door het woord
heen. Het gaat hier, zoals uit het verband blijkt, om de
tegenstelling tussen het oude en het nieuwe verbond. Het gebod, de wet van God, is goed (Rom. 7:12), maar de
natuurlijke mens, die de Geest van God niet heeft, kan de wet niet vervullen
(Rom. 7:14,15). Als je toch probeert de wet te vervullen, los van Gods Geest,
dan loopt dat uit op nederlaag, veroordeling en ten slotte de dood (Rom.
7:18-21 en :24). Dit wordt bedoeld met "de letter doodt." Als je in
de kracht van Gods Geest (Gal. 5:16-18) de geboden van Jezus onderhoudt dan is
er overwinning, al kun je nog struikelen. Dan kunnen wij door de Geest de
werkingen van het lichaam, daar worden de zondige hartstochten en begeerten mee
bedoeld, doden. Dit wordt bedoeld met "de Geest maakt levend." Al staan wij als christenen niet meer onder de wet van
Mozes, wij staan wel onder de wet van Christus (1. Kor. 9:20,21). Wij moeten
leren om de geboden van Jezus te onderhouden (Matth. 28:19). Die geboden zijn
voor ons opgeschreven in het Nieuwe Testament. In de brieven van het Nieuwe
Testament worden 9 van de 10 geboden herhaald en daarmee in hun geldigheid
voor ons bevestigd. De uitzondering is het sabbatsgebod. Er is een ketterij (het zogenaamde gnosticisme) die niet
meer van geschreven geboden, die gelden voor de christen, wil weten. Je moet
je, volgens hen, niet meer richten op de instruktie zoals die voor ons
christenen in het Nieuwe Testament is opgeschreven. Daar heb je, zo stellen
ze, niets meer mee te maken. Je moet nu alleen wandelen door de wet in je
binnenste. De bijbel met al zijn geboden, met zijn leer, was, zo stellen ze,
Gods woord voor toen. Dat is voorbij. Wat wij nodig hebben, zo beweert men, is
Gods woord voor "nu." We moeten wandelen geleid door "het innerlijk
licht", door innerlijke stemmen, overtuigingen, etc. Het gevolg is
losbandigheid, ieder doet dan de dingen waarvan hij of zij "voelt"
dat ze goed zijn. Als christenen hebben wij echter "daders van het
woord" te zijn (Jakobus 1:22). God verwacht van ons dat wij zijn woord
doen en dat we zijn geboden bewaren. In de
bijbelstudie over de zonde wordt uitgebreid de wet besproken (Zie het punt
over de wet). Er wordt onder meer uiteengezet wat wij als christenen nog met de
wet te maken hebben. (9) Voor een bespreking van de verschillende bedelingen, zie
de bijbelstudie over de grote lijnen van de bijbel. (10)
Zie de bijbelstudie over de gemeente. Met name het punt waar het verschil
tussen gemeente en Israel wordt behandeld. Zie ook de studie over de grote
lijnen van de bijbel, de onderdelen over de bedelingen, de verbonden en Israel. (11)
Romeinen 11:25,26. Op dit moment is er nog een verharding over het grootste
gedeelte van Israel, maar dat zal gaan veranderen, op een bepaald moment in de
toekomst zal geheel Israel behouden worden. Als God klaar is met het verzamelen
van een volk voor zijn naam (met het bouwen van de gemeente), als de ganse
volheid der heidenen is binnengegaan, dan zal God de draad met het natuurlijke
volk Israel weer op gaan pakken. Dan zal Hij de vervallen hut van het huis van David
weer op gaan bouwen (Handelingen 15:14-16). De serie bijbelstudies over de Heilige Geest |