BIJLAGE C - Hoe met elkaar om te gaan?C.1. De bijbelse richtlijnenC.1.1. Dat gij elkander lief hebt1 Johannes 3:11,16,23 en 4:7; Johannes 13:34,35; 15:12,13,17 1 Petrus 1:22; 4:8; 2 Johannes :5; Romeinen 12:10; 13:8 1 Thess. 3:12;
4:9 C.1.2. Dient elkanderGalaten 5:13 "dient elkander door
de liefde" 1 Petrus 4:10 "naar de
genadegaven" Niet vergeestelijken. De gehele mens,
lichaam, ziel en geest. C.1.3. Elkander de voeten wassenJohannes 13:14. Ook dit moeten we niet alleen
geestelijk opvatten. Het gaat bij de voetwassing om een in die tijd normaal
karweitje. In onze tijd zouden we zeggen, wie maakt de toiletten schoon, wie
zet de koffie, wie doet het werk dat het minste in tel is, het werk van een
slaaf. C.1.4. Houdt vrede onder elkander1 Thess. 5:13, Marcus 9:50, Galaten
5:15. C.1.5. Elkander in eerbetoon ten voorbeeld zijnRomeinen 12:10. De ander met respect behandelen. C.1.6. Elkander niet oordelenRomeinen 14:13. Het gaat hier om bijzaken. Het wel of
niet sabbat (zondag) houden. Wel of niet vlees eten. In deze gevallen moeten we
niet over elkaars geweten heersen. Als het om ernstige zonde gaat, draagt de
bijbel ons wel op om te oordelen, b.v. bij het uitoefenen van de tucht[1].
"oordeelt hen, die in uw midden zijn" (1 Kor. 5:1-13) C.1.7. Elkander geen aanstoot gevenRomeinen 14:13. Als het even kan geen dingen doen, die
de ander kwetsen in zijn overtuigingen, zelfs al vind je zelf dat die
overtuiging niet altijd bijbels is. C.1.8. Aanvaardt elkanderRomeinen 15:7. Uit het verband blijkt, dat het hier
om de botsing tussen christenen uit joodse en uit heidense achtergrond gaat.
Ze moeten elkaar over en weer aanvaarden en respecteren C.1.9. Elkander terechtwijzenRomeinen 15:14. Galaten 6:1. C.1.10. Groet elkanderRomeinen 16:16; 1 Kor. 16:20; 2 Kor.
13:12; 1 Petrus 5:14 Even persoonlijke aandacht geven aan
de ander. C.1.11. Voor elkaar zorgen, gelijkelijk1 Kor. 12:25 Omdat we leden zijn van één lichaam. C.1.12. Elkander in liefde verdragenEfeze 4:2; Kol. 3:13. Elkaars onhebbelijkheden. C.1.13. Liegt niet tegen elkanderKol 3:9; Efeze 4:25. C.1.14. Weest jegens elkander vriendelijkEfeze 4:32. vriendelijk = gelijk een vriend C.1.15. Weest jegens elkander barmhartigEfeze 4:32. Koesterend, ontfermend. C.1.16. Weest jegens elkander vergevendEfeze 4:32, Kol. 3:13. C.1.17. Spreekt onder elkander in psalmen, lofzangen en geestelijke liederenEfeze 5:19. C.1.18. Weest elkander onderdanigEfeze 5:21. C.1.19. Elkander lerenKol. 3:16. Als het woord van God rijkelijk in je
woont (:15) zal het gevolg zijn dat je (spontaan) elkaar gaat leren in allerlei
concrete situaties, die je tegenkomt. C.1.20. Vermanen, terecht helpen1 Thess. 5:11; Hebr. 3:13 1 Thess. 4:18; Galaten 6:1 Soms heeft iemand aansporing of
correctie nodig. C.1.21. Bouwt elkander op1 Thess. 5:11. Elkaar opbouwen in het geestelijk
leven, in het leven met Christus, etc. C.1.22. Jaagt het goede na jegens elkaar1 Thess. 5:15. Heb het beste voor met anderen en zet
je daar ook volledig (jagen!!) voor in. In elke situatie. C.1.23. Laten wij op elkander acht gevenHebr. 10:24. We moeten elkaar in het oog houden.
Hoe gaat het met hem of haar? Wat heeft hij of zij nodig? C.1.24. Elkaar aansporen tot liefde en goede werkenHebr. 10:24. C.1.25. Spreekt geen kwaad van elkanderJakobus 4:11. C.1.26. Elkaar behandelen zonder aanzien des persoonsJakobus 2:1-4. Een belangrijke christen (geld,
belangrijke baan, titels, etc) niet anders behandelen dan iemand die in de ogen
van de wereld niet belangrijk of interessant is. C.1.27. Belijdt elkander uw zondenJakobus 5:16. Let op het verband, de verzen ervoor.
Het gaat om ziekte die wellicht in verband staat met zonden. C.1.28. Bidt voor elkanderJakobus 5:16. Efeze 6:18 "voor alle heiligen" C.1.29. Gastvrij jegens elkander1 Petrus 4:9. C. 1.30. De ander uitnemender achten dan jezelfFilip. 2:3. Niet op de ander neerkijken, maar er
juist tegen op kijken. De ander beter (een beter christen) vinden dan jezelf. C.1.31. Met elkaar in het licht wandelen1 Johannes 1:7 De bereidheid om te kennen en om
gekend te worden. Open zijn. |