26. Aansluiten bij een plaatselijke gemeenteWaarom aansluiten bij een plaatselijke
gemeente? 26.1. Iedere christen behoort een eigen samenkomst te hebben.Daar gaat Paulus gewoon vanuit, dat is
vanzelfsprekend. Hebr. 10:24,25 Daar moet je ook je verantwoordelijkheid
nemen en je inzetten. Zie hoofdstuk 27, hieronder. 26.2. Na je bekering moet je je aansluiten bij de christenen."zich bij hen aansluiten"
(Hand. 5:13) Door bekering en wedergeboorte wordt
je lid van het geestelijke lichaam van Christus (1 Kor. 12:13). Door de
waterdoop treed je toe tot de zichtbare plaatselijke gemeenten, want in en door
de doop geef je openlijk te kennen dat je een nieuw leven met Christus bent
begonnen. 26.3. Doen wat de eerste christenen dedenHand. 2:41,42. Zij aanvaardden het woord (ze
geloofden het evangelie), ze lieten zich dopen en zij bleven volharden
(doorgaan) met het krijgen van onderwijs van de apostelen, met de gemeenschap
(het contact met elkaar), met het breken van het brood (het deelnemen aan het
avondmaal) en de gebeden (het bezoeken van de gemeentebidstond, het
gezamenlijke gebed). 26.4. Bijeenvergaderd"en allen die tot geloof gekomen en
bijeenvergaderd waren" (Hand. 2:44) De goede Herder zoekt het verloren
schaap op en neemt het vervolgens mee naar de kudde. 26.5. Je hebt de gemeente nodig voor je veiligheidJe hebt het toezicht van de oudsten
(de opzieners) nodig. De gemeente is een veilige plek waar de oudsten de wolven
(de valse leraars) weghouden. (Handelingen 20:28-30) 26.6. Je hebt de gemeente nodig om effectief je geestesgaven in te kunnen zettenDe geestesgaven zijn gericht op
elkaar, op de opbouw van de gemeente. Neem b.v. de geestesgave van onderwijzen,
een leraar die op zichzelf blijft, heeft niets te onderwijzen. In isolement kun
je niets met je geestesgaven doen. 26.7. Je hebt de gemeente nodig om geestelijk volwassen te worden en om toegerust te worden.De bediening van leraren, herders,
profeten. Efeze 4:11-15 26.8. Je hebt de gemeente nodig om heilig te wordenIn de omgang met elkaar word je
geschaafd. De medechristenen, en zelfs de leidinggevende broeders, zijn nog
niet volmaakt. God is met hen bezig, ze zijn op weg om volmaakt te worden.
Intussen moeten we elkaar van harte en bestendig liefhebben, ons leven voor de
broeders inzetten, hen waar nodig in liefde verdragen, geduld hebben met allen[1]. Dan
wordt er wel eens op je hart getrapt. De makkelijkste weg is dan om weg te
lopen uit deze leerschool van God[2]
maar dan mis je Gods zegen. Dan loop je weg uit Gods wil, uit Gods leerschool. |