23. Het avondmaal23.1. Door de Heer Zelf ingesteld1 Kor. 11:23-26 "zo dikwijls" Matth. 26:26-29; Marcus 14:22-25;
Lucas 22:14-20. 23.2. Namen- de broodbreking (Hand. 2:42; 20:7; 1 Kor. 10:16) - maaltijd des Heren (1 Kor. 11:20) - het avondmaal (1 Kor. 11:23, “in de nacht”) - het heilig avondmaal (1 Kor. 11:27-32; 10:21,22) - de tafel des Heren (1 Kor. 10:21) 23.3. De uitvoeringEr wordt een brood en wijn genomen.
Het brood wordt gebroken en ieder eet een stukje van het brood. De wijn wordt
in een beker gegoten en ieder drinkt iets uit de beker. Meestal wordt ter
inleiding een bijbelgedeelte over het avondmaal gelezen en wat uitleg gegeven.
Ook wordt er een dankzegging uitgesproken voor het verbroken lichaam en het
vergoten bloed van de Here Jezus. Voor het offer dat Hij heeft gebracht voor
onze verlossing. Het is een eenvoudige symbolische
handeling. Zo moet het ook gehouden worden. 23.4. De symbolische betekenis23.4.1. Van het brood en de wijnHet brood dat wordt gebroken is een
beeld van het lichaam van de Here Jezus, dat voor onze verzoening is verbroken
op Golgotha. De wijn is een beeld van het bloed van
de Here Jezus dat Hij voor ons vergoten heeft. Zoals het brood voor onze ogen
verbroken wordt, zo is het lichaam van de Heer verbroken. Zoals de wijn
uitgegoten wordt in de beker, zo is het bloed van de Here Jezus voor ons
vergoten. In het gebroken brood en de vergoten
wijn wordt het offer dat de Here Jezus op Golgotha heeft gebracht uitgebeeld. De Here Jezus nam een brood en sprak
de dankzegging uit, brak het en zei: "Dit is mijn lichaam voor u" (1
Kor. 11:24). Over de beker met wijn sprak Hij: "Deze beker is het nieuwe
verbond in mijn bloed" (1 Kor. 11:25). 23.4.2. Van het eten van het brood en het drinken van de wijnDit beeldt uit dat we leven door het
offer van de Here Jezus. Door het geloof in Hem hebben we het eeuwige leven
ontvangen[1]. De
Here Jezus is het levende brood, dat uit de hemel is neergedaald en dat aan de
wereld het leven heeft gegeven (Johannes 6:33,35,48,49-51). Ieder van de
christenen eet bij het eten persoonlijk van het brood en drinkt van de wijn.
Zo heeft ieder van hen ooit voor het eerst persoonlijk zijn of haar geloof op
de Here Jezus en zijn offer gesteld[2].
Door het geloof in de Here Jezus worden we behouden (Handelingen 16:31). Het
deelnemen aan het avondmaal is daar een beeld van. 23.4.3. Van het door allen eten van hetzelfde ene brood"Omdat het één brood is, zijn
wij, hoe velen ook één lichaam; wij hebben immers allen deel aan het ene
brood" (1 Kor. 10:17) Het ene brood, waar wij allen deel aan
hebben, beeldt de eenheid van de gemeente uit. We zijn allen gered door het
offer van het ene lichaam van Christus. Door het geloof hebben we deel aan Hem.
We leven allemaal door het geloof in de Here Jezus en zijn offer. Dat verenigt
ons. Het is één brood, één lichaam. We zijn allen gedrenkt met de Geest van God
(1 Kor. 12:13) 23.5. Het doel van het avondmaal: doet dit tot mijn gedachtenis"doet dit tot mijn
gedachtenis" (1 Kor. 11:24) "doet dit, zo dikwijls gij die
drinkt, tot mijn gedachtenis” (1 Kor.
11:25) Dit is het doel dat de Here Jezus Zelf
heeft gegeven voor het deelnemen aan het avondmaal. Hij zei: "Doet dit,
opdat je aan Mij zult denken." Het doel van het avondmaal is dus dat wij,
als christenen, aan Hem zullen denken. En in het bijzonder aan het offer dat
Hij voor ons heeft gebracht. Het is de bedoeling van de Here Jezus
dat we op Hem gericht blijven. Niet gericht op onszelf, op christelijk werk, of
op andere christelijke dingen. Het gaat om de persoon van de Here Jezus. Op Hem
moeten we gericht blijven. Voor Hem leven we[3] (2
Kor. 5:14,15). We jagen ernaar om Hem te kennen (Filip. 3:8,12). Het gaat er om
Hem te behagen, Zijn leiding te volgen,
Hem te danken en te aanbidden. Als we afdwalen in onze gerichtheid,
haalt het avondmaal ons weer terug en richt ons weer op de Heer Zelf. Op de
persoonlijke relatie met Hem. "de eenvoudige toewijding aan
Christus" (2 Kor. 11:3) Het avondmaal is simpelweg een hulp om
de Here Jezus Zelf in het oog te houden. Bereikt de wijze waarop wij het
avondmaal houden dit doel? Richt het ons op Jezus? Het avondmaal richt ons op "de
Here Jezus en die gekruisigd[4]."
Het avondmaal beeldt het feit uit waar alles om draait. Het fundament waarop
wij staan. De zoendood van de Here Jezus. "Ik heb de vaste grond gevonden,
waarin mijn anker eeuwig hecht. De grond in Jezus bloed en wonden, voor ‘s
werelds aanvang reeds gelegd. Die grond zal onverwrikt bestaan, schoon aard en
hemel ondergaan[5]" 23.6. De zegen die het deelnemen aan het avondmaal geeftDat is precies wat hierboven, in 23.5,
is beschreven. Het richt ons op de Here Jezus. Op zijn Persoon. Dat we leven
voor en met Hem. Het deelnemen aan het avondmaal dwingt
ons ook om onszelf te onderzoeken, want als we niet rechtstaan tegenover de
Heer en toch deelnemen aan het avondmaal, dan zal de Heer ons tuchtigen[6]. 23.7. Wat het voor de Here Jezus zelf betekent"Ik heb vurig verlangd"
(Luc. 22:15) Het ging wel om die ene speciale
maaltijd vlak voor zijn kruisdood, maar wellicht toont dit toch iets van de
waarde die de Here Jezus aan het avondmaal hecht. Het is de maaltijd des Heren. We zijn
uitgenodigd. De Heer verwacht ons: "Drinkt allen daaruit" (Matth.
26:27). 23.8. Het is een verkondiging"Want zo dikwijls gij dit brood
eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren ..." (1 Kor.
11:26) Door de handeling van het avondmaal
wordt symbolisch de dood van de Here Jezus voorgesteld. Het is daardoor een
verkondiging zonder woorden. Het is een verkondiging aan elkaar,
aan de ongelovigen die aanwezig zijn, aan de hemelse machten die toekijken. Het
is een proclamatie van de overwinning van de Here Jezus, van Gods liefde, van
Gods rechtvaardigheid, van onze verlossing. 23.9. Totdat Hij komt"totdat Hij komt" (1 Kor.
11:26) In het avondmaal zien we achterom,
gedenken we. En we zien vooruit naar de komende terugkeer van de Here Jezus. We
gedenken de dood van de Here Jezus en we zien uit naar zijn wederkomst. Naar de
voltooiing van onze verlossing (Filip. 3:20). Naar de persoonlijke ontmoeting
met Hem (1 Thess. 4:17). "Opnieuw met u drinken"
(Mattheus 26:29) 23.10. Voor wie is het bestemd?"Drinkt allen daaruit"
(Mattheus 26:27) In 1 Kor. 11:23-26 spreekt Paulus alle
christenen in de gemeente van Korinthe aan. Het avondmaal is bestemd voor alle
gelovigen. 23.11. Heilig1 Kor. 11:27-32 23.11.1. Onwaardig deelnemen, de tuchtiging des HerenIn het avondmaal wordt de Here Jezus
en zijn offer herdacht. God waakt over het avondmaal omdat Hij waakt over de
eer van zijn Zoon. De bijbel zegt dat het mogelijk is om op onwaardige wijze
aan het avondmaal deel te nemen (1 Kor. 11:27). Als we dat doen zal de Heer ons
tuchtigen (:29-32). In het geval van de Korintiërs was die tuchtiging zo ernstig
dat velen zwak en ziek waren en sommigen waren zelfs overleden (1 Kor.
11:29,30). Dat was het directe gevolg van het onwaardig deelnemen aan het
avondmaal. Waaruit bestond het onwaardig
deelnemen aan het avondmaal? Een aantal van de Korinthiërs zondigden. Elke
christen struikelt, maar daar gaat het hier niet om. Als we als christen
struikelen staan we op, we belijden die zonde, en de Heer vergeeft ons (1 Joh.
1:9). We erkennen dat we gezondigd hebben en we strijden in Gods kracht tegen
het opnieuw doen van die zonden. In Korinthe was dat anders, daar onderkenden,
en erkenden de gelovigen niet dat ze ernstige zonden bedreven. Toch namen ze
deel aan het avondmaal. Het gevolg was dat de Heer hen tuchtigde (1 Kor.
11:30,32). Wat waren de zonden waar het hier om
gaat? - verdeeldheid (1 Kor. 11:18)[7] - elkaar voor het gerecht slepen (1
Kor. 6:1-11) - incest (1 Kor. 5:1,2), zonder dat de
anderen er iets aan deden - de armen beschamen (1. Kor.
11:21,22) Aan het eigenlijke avondmaal ging in
die tijd een normale maaltijd vooraf. Ieder nam zelf eten mee. De armen, de
behoeftigen, hadden niets om mee te nemen. De rijken namen veel eten mee. In
Korinthe werd op dat moment het meegebrachte eten niet gedeeld. Ieder at zijn
eigen eten op. Ze wachtten ook niet eens op elkaar om met het eten te beginnen.
De rijken zaten te "feesten" voor de ogen van de behoeftigen, die
met honger toekeken. "want bij het eten neemt ieder vooraf zijn eigen
deel, zodat de één hongerig is en de ander dronken" (1 Kor. 11:21). Paulus zegt daarover: "Minacht
gij zo (zozeer) de gemeente Gods, dat gij de behoeftigen beschaamd maakt?"
(1 Kor.11:22). Ook zegt hij dat als ze zichzelf te goed willen doen, ze dat dan
maar thuis moeten doen, maar niet in de gemeente, voor de ogen van de armen (1 Kor.
11:22). - dronken aan het avondmaal deelnemen
(1 Kor. 11:21) - niet op elkaar wachten (1 Kor.
11:33) Ze kwamen samen om te eten (het gaat
hier om de gezamelijke maaltijd) maar ze wachtten niet op elkaar. Dit is
asociaal gedrag, dat tegen het principe van de gemeente als lichaam, waarin
alle ledematen voor elkaar zorgen, in gaat. "het lichaam niet
onderscheiden" (1 Kor. 11:29) De zonden die gedaan werden, zie
hierboven, zijn zonden tegen het lichaam, tegen de gemeente. De armen
beschamen, verdeeldheid, dat alles gaat tegen het principe van het lichaam in. 23.11.2. Jezelf beoordelen"Een ieder beproeve zichzelf en
ete dan van het brood en drinke uit de beker" (1 Kor. 11:28) "Indien wij echter onszelf
beoordeelden, zouden wij niet onder het oordeel komen" (1 Kor. 11:31) We moeten onszelf oordelen, dat wil
zeggen, we moeten onze zonden onderkennen, ze belijden, en er tegen strijden.
Als we dat doen kunnen we met een gerust hart deelnemen aan het avondmaal. Als we weten dat het avondmaal gaat
komen is het wellicht verstandig om vooraf thuis de Heer te vragen om ons te
toetsen. "Doorgrond ons, zie of er een heilloze weg is" (Psalm
139:23,24). Als we dat in oprechtheid bidden, zal
de Heer ons het wel laten zien als er iets mis is. Het is beter om dit vooraf te doen.
Als we vlak voor het avondmaal, of tijdens het avondmaal, onszelf gaan
beproeven, dan is het gevaar groot, dat we gericht op onszelf raken in plaats
van op de Heer. Dan wordt het doel van het avondmaal gemist. 23.12. Deelnemen op eigen verantwoordelijkheidEr staat een ieder beproeve zichzelf
(1 Kor. 12:28). Er staat niet: een ieder beproeve zichzelf en alle anderen. Wij
beproeven niet de ander, in dit verband. Natuurlijk moet wel de normale
gemeentetucht gehandhaafd blijven[8]. Tucht heeft niet direct met het
avondmaal te maken[9].
Als er openlijke zonde is dan moet dat, avondmaal of geen avondmaal, aangepakt
worden. 23.13. Open of gesloten avondmaalHet is "de maaltijd van de
Heer" (1 Kor. 11:20). Het is niet onze maaltijd, maar die van de Heer. Al
Gods kinderen zijn welkom aan Gods maaltijd. Deelnemen aan het avondmaal doen we in
de eerste plaats op eigen verantwoordelijkheid (1 Kor. 11:28). De gemeente, en
dan met name de oudsten, de opzieners, hebben ook een verantwoordelijkheid. De
oudsten moeten er op toezien dat de tucht in de gemeente wordt gehandhaafd. Ze
moeten bezoekers, die willen deelnemen, uitleggen voor wie het avondmaal
bedoeld is en dat zij zichzelf, voor ze deelnemen, moeten beproeven[10]. Als
ze zien dat er mensen deelnemen, die dat eigenlijk niet zouden mogen, dan
moeten ze deze mensen daarop aanspreken. 23.14. Wat zijn de gevolgen voor de gemeente als
geheel, als er mensen zijn die
niet waardig deelnemen?
De gemeente kan alleen openlijke zonde
oordelen. Daar is ze verantwoordelijk voor jegens God. De gemeente kan alleen
onderzoeken wat iemand belijdt en in zekere mate hoe iemand leeft. Ook daar is
ze verantwoordelijk voor. Als de gemeente hierin te kort schiet, dan is de
gemeente medeverantwoordelijk voor het falen. We kunnen alleen onszelf een oordeel
eten (1 Kor. 11:29). Het is niet zo dat een ander ons een oordeel kan eten [11]. 23.15. Wacht op elkander"wacht op elkander" (1 Kor.
11:33) Deze aansporing moet gezien worden in
het licht van de liefdemaaltijd die met het avondmaal was verbonden. Het is
asociaal om niet op elkaar te wachten, zie 1 Kor. 11:20-22, als je een
gezamenlijke maaltijd hebt. De opdracht om op elkaar te wachten
wordt wel toegepast op het eigenlijke avondmaal zelf. In die zin dat allen
wachten met eten totdat ieder brood heeft. Op zich is daar, lijkt me, niets mis
mee, maar je kunt dat niet als voorschrift op deze tekst baseren. 23.16. De beker der dankzegging1 Kor. 10:16 Dankzegging is gepast, als het
avondmaal wordt gehouden. De Heer danken voor het offer dat hij vrijwillig en
uit liefde voor ons behoud heeft gebracht. 23.17. Het nieuwe verbond1 Kor 11:25 Het avondmaal heeft te maken met het
nieuwe verbond[12].
Dit verbond is gesloten in het bloed van Christus. 23.18. De magische opvatting van de Rooms-katholieke KerkDe Rooms-katholieke Kerk heeft het
bijbelse avondmaal verdraaid tot een ceremonie die "de eucharistie"
wordt genoemd. De eucharistie is een onderdeel van de mis. De Rooms-katholieke Kerk leert dat op
een bepaald vast moment in de ceremonie het brood en de wijn letterlijk
veranderen in het lichaam en het bloed van Christus. Het brood blijft er nog
steeds uitzien als brood en de wijn als wijn, maar toch houden ze vol dat het
stukje brood en de wijn, werkelijk lichaam van Christus zijn geworden. Het
brood en de wijn worden daarom letterlijk aanbeden. In hun visie gaat er een bepaalde
kracht uit van deelname aan de eucharistie[13]. Het
versterkt de genade in je. Er wordt nieuwe genade in je gegoten. In de rooms-katholieke visie is de
eucharistie (dat is de rooms-katholieke onbijbelse versie, of eigenlijk
perversie, van het avondmaal) tevens een werkelijk offer. Het is ook alleen
maar geldig als een rooms-katholieke priester de ceremonie uitvoert, alleen dan
gaat er werkzame kracht van uit. De Rooms-katholieke Kerk neemt de
woorden "dit is mijn lichaam" niet symbolisch maar letterlijk op.
Rooms-katholieken menen dat ze in het brood van de eucharistie, van het
avondmaal, letterlijk Christus opeten. Ze nemen de teksten "Voorwaar,
voorwaar, Ik zeg u, tenzij gij het vlees van de Zoon des mensen eet en zijn
bloed drinkt hebt gij geen leven in uzelf" (Johannes 6:53-56) en “Dit is mijn lichaam voor u” (1 Kor.
11:24) letterlijk. Uit het verband is echter duidelijk dat
het eeuwig leven door het geloof komt (Johannes 6:28,29,40). Je geloof op de
Here Jezus stellen wordt symbolisch vergeleken met het eten van zijn lichaam
en het drinken van zijn bloed. Dit is ook in overeenstemming met de rest van de
bijbel, waarin keer op keer wordt betuigd dat we door het geloof behouden
worden en het eeuwig leven ontvangen. 23.19. Wat gebeurt er?Het avondmaal richt de gedachten op de
Here Jezus. Op zijn Peroon, op zijn liefde voor ons, op het offer dat Hij voor
ons heeft gebracht. Het stimuleert daardoor de toewijding aan zijn persoon, de
dankbaarheid, het vertrouwen. De dood van de Heer (het zoenoffer) wordt
verkondigd in symbolische vorm. Deelnemen aan het avondmaal brengt ons
in contact met God zelf, op een bijzonder wijze. Als wij tot God naderen, dan
nadert God tot ons (Jakobus 4:8). Dat is wat in het avondmaal ook gebeurd.
Daarom kunnen wij niet deelnemen aan het avondmaal (dat ons in contact, in
gemeenschap met God brengt) en tegelijkertijd ook deelnemen aan de beker van de
boze geesten (1 Kor. 10:18-22). Het gaat bij het drinken uit de beker der boze
geesten om het letterlijk deelnemen aan offermaaltijden in
afgodentempels[14].
Daaraan deelnemen brengt in contact met de boze geesten die achter de afgoden
schuilgaan. Als je zoiets doet zal zeker de
tuchtiging van de Heer komen. God is immers een naijverig God, Hij wil ons niet
delen met afgoden, met boze geesten (1 Kor. 10:21,22). 23.20. Hoe vaak en wanneer het avondmaal houden?De bijbel geeft daar geen directe
voorschriften voor. Uit de gegevens in de bijbel en uit de kerkgeschiedenis
blijkt dat de eerste christenen gewoon waren om het regelmatig, elke zondag te
houden (Hand. 20:7). 23.21. Wie deelt het brood en de wijn uit, wie dankt?De bijbel geeft daar geen richtlijnen
over. De gedachte dat het avondmaal alleen
door een (volgens de kerkorde) aangestelde voorganger, dominee of predikant zou
mogen worden uitgedeeld mist elke bijbelse grond. De bijbel kent het onderscheid
tussen geestelijken en leken niet[15].
Alhoewel de bijbel spreekt over het algemeen priesterschap van de gelovigen (1
Petrus 2:9) heeft dat geen verband met het avondmaal. Het avondmaal heeft
immers niet met het brengen van een offer, met priesterdienst, van doen. 23.22. De relatie met het pascha"ook ons paaslam is
geslacht" (1 Kor. 5:7) Het lam dat met Pasen door de
Israëlieten werd geslacht en gegeten is een beeld van het offer van de Here
Jezus. (Exodus 12, Johannes 1:29; Jesaja 53:7; Openb. 5:6-10; etc.) Het feest van de ongezuurde broden[16] was
gekoppeld aan het pascha. De Israëlieten moesten het zuurdeeg wegdoen[17].
Zuurdeeg is een beeld van zonde en valse leer[18]. Ook
wij moeten het zuurdeeg uit ons midden wegdoen (1 Kor. 5:7-8; Galaten 5:9,10). [2]Johannes 6:50. Als je eet van
het levende brood (Jezus), dan zul je in eeuwigheid leven. Het gaat natuurlijk
niet om het letterlijk eten van het vlees van het lichaam van Jezus. Van Jezus
lichaam eten, van Jezus bloed drinken wordt hier gebruikt als een beeld van het
persoonlijk geloof in Hem. Daar ligt in het bijbelgedeelte de nadruk op. Zie
Johannes 6:28,29,40. [3]De dag beginnen met gebed en de
Heer vragen: "Wat hebt u vandaag voor mij te doen, wilt u mij uw plan voor
deze dag geven?" En de dag eindigen met gebed: "Heer bent U tevreden
over deze dag?" [7]Het gaat hier om verdeeldheid om
zondige redenen. De Korintiërs schaarden zich om verschillende christelijke
werkers, ieder had zijn favoriet (1. Kor. 1:12; 3:4). Iedere werker zal zeker
zijn eigen nadruk hebben gehad, maar in essentie waren allen gezond in de leer.
Daarom was het zondig om rond deze werkers partijen te vormen. Zeker als je
elkaar gaat oordelen, op elkaar gaat neerzien, elkaar gaat uitsluiten etc. [9]Bij de tucht gaat het niet
rechtstreeks om deelname aan het avondmaal. De enige tuchtmaatregel die de
bijbel kent is uitsluiting uit het gemeenteleven, het verbreken van de
broederlijke omgang. Zie hoofdstuk 12, speciaal punt 12.1.4. over de tucht. [10]Er is verschil van mening onder
christenen over de vraag of het al of niet nodig is dat iemand, die deel wil
nemen aan het avondmaal, eerst toestemming vraagt, waarna een gesprek met hem
en haar volgt, om te zien of ze werkelijk kinderen van God zijn, die recht
tegenover de Heer staan. In onze gemeente zijn we dat niet gewoon, daar laat
men het bij een algemene uitleg en waarschuwing vooraf. [11]In de bijbel is er wel een geval
bekend waar de zonde van één mens een oordeel bracht over het gehele volk. Dat
is de zonde van Achan (Jozua 7). Hij vergreep zich aan datgene, wat onder de
ban was. Het was een verborgen zonde, maar toch leed het volk daardoor een
nederlaag. Toen het volk God raadpleegde, wees God de dader aan. Het ging hier
om een bijzonder vergrijp. Er waren in dat grote volk zeker nog andere
zondaars, maar hun zonden veroorzaakten niet de nederlaag. Speciaal in verband
met de verovering van het land had God gezegd dat de eerste buit voor hem was.
Achan bestal God. |