21. Het bijbelse bevel om de eenheid te bewaren21.1. Er is eenheidEfeze 4:3-6. "en u te beijveren de eenheid des
Geestes te bewaren" (:3) Alle ware christenen zijn door de
Geest in het lichaam van Christus gedoopt (1 Kor.12:13). We zijn allen met dezelfde
Geest gedrenkt (1 Kor. 12:13). Hetzelfde leven, het leven van Christus, woont
en werkt door de Heilige Geest in elke christen (Rom. 8:9). Door het geloof in
de bijbelse Jezus zijn we wedergeboren (Johannes 1:12,13). Samen vormen we het
éne geestelijke lichaam van Christus (1 Kor. 12:12,13,27). Efeze 4:4-6 somt op wat alle ware
christenen gemeen hebben: - één lichaam (deel van het éne lichaam van Christus) - één Geest (de inwoning van de Heilige Geest) - één hoop (de opstanding, de wederkomst van
Christus) - één Here (de Here Jezus als meester) - één geloof (het evangelie, de boodschap van de bijbel) - één doop (de waterdoop) - één God en Vader Er is een onverbrekelijke geestelijke
eenheid tussen alle ware christenen. Die moet onderkend, erkend en bewaard
worden. Dit heeft niets met de één of andere organisatorische eenheid te maken.
Wij moeten ons één verklaren met allen die in het ware evangelie geloven. Deze geestelijke band is er, die
hoeven wij niet te maken of te organiseren. Als je andere christenen tegenkomt,
dan merk je dat die band, die gemeenschap, er onmiddellijk is. Er is een
eenheid van hetzelfde leven. Dat leven is ontstaan door het geloof in de
bijbelse Christus en het bijbelse evangelie. Echt geestelijk leven en het
geloof in het bijbelse evangelie zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden. 21.2. Deze eenheid is niet organisatorisch, maar geestelijkDe bijbel kent immers in het geheel
geen bovengemeentelijke organisatie, geen kerkgenootschappen, broederschappen, allianties,
raden, etc. "En Ik bid niet alleen voor
dezen, maar ook voor hen, die door hun woord in Mij geloven, opdat zij allen
één zijn, Gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat
de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt." (Johannes 17:20,21) De Here Jezus spreekt hier niet over
organisatorische, maar over geestelijke, organische eenheid. "Gelijk ...
ook zij", dat wil zeggen op dezelfde wijze, zoals de Vader en de Zoon een
geestelijke eenheid van hetzelfde leven hebben, zo moeten wij ook in
gemeenschap, in eenheid met elkaar en met de Vader en de Zoon leven. 21.3. Aansporingen om eensgezind te zijn- houdt vrede onder elkander (Marcus 9:50; 1 Thess. 5:13) - één van ziel en streven (Filip. 2:2) - vermaan ik eensgezind te zijn (Rom. 12:16, 2 Kor. 13:11) Ook hier gaat het weer om een
innerlijke zaak. Eenheid is trouwens ook meer dan met andere christenen
samenkomen en de Heer loven, dat is nog geen eensgezindheid, dat is nog geen
eenheid van ziel en streven. Deze eenheid (zie hierboven, 21.2.)
zal zichtbaar worden naarmate de Heer meer ruimte in ons leven krijgt. De Here
Jezus (het hoofd van het lichaam) leidt ons (de ledematen van het lichaam) door
de Heilige Geest, door zijn leven in ons (Rom. 8:14). Naarmate de verschillende
ledematen persoonlijk door het Hoofd worden aangestuurd zal het lichaam als
een eenheid beginnen te functioneren. Als de christenen zo onder leiding van
het Hoofd als een eenheid beginnen te functioneren zal dat een krachtige
openbaring van het bovennatuurlijke leven van de Zoon van God geven. Een
getuigenis dat door de wereld niet te ontkennen of weg te redeneren valt. Door zonden als b.v. eigenwijsheid,
jaloezie, dwepen met mensen, ruzie, wordt de eenheid van de plaatselijke
gemeente gemakkelijk verstoord. Daar zijn de bovenstaande waarschuwingen tegen
gericht. Partijschappen rondom persoonlijkheden
worden ook streng veroordeeld. Verdeeldheid en strijd die het gevolg zijn van
strijd om de waarheid, om de kern van het evangelie, om de fundamenten, wordt
niet veroordeeld. Judas geeft zelfs de aansporing om "tot het uiterste te
strijden voor het geloof" (Judas :3,4). Dit zegt hij in verband met valse
leraren, die waren binnen geslopen (:4). Zie ook de opstelling van Paulus en
Barnabas toen er valse leer de gemeente van Antiochië binnendrong (Hand. 15:2)
en de opstelling van Paulus in de gemeenten van Galatië tegenover de judaïsten
(Galaten 2:4,5, en :11). 21.4. Er zijn grenzenMensen die een ander geloof hebben, al
noemen ze zichzelf christen, horen er niet bij. Dat geldt b.v. voor
rooms-katholieken. Als ze niet in de bijbelse Jezus en in het bijbelse
evangelie geloven moeten we afstand van hen nemen. De aansporingen om de vrede
onder elkaar te bewaren gelden niet voor de relatie met hen. Ook christenen die
in hun denken besmet zijn met gevaarlijke valse leringen moeten op een afstand
worden gehouden. Evenzeer betekent de opdracht om de
vrede te bewaren niet dat we niet zouden moeten strijden voor het geloof, tegen
valse leraren (Judas :3,4). Paulus deed niet aan vreedzame coëxistentie met
valse leraren. Hij bood verzet, en dat deed hij vaak op felle wijze (Hand.
15:1-3; Galaten 2:4,5,11; Filip. 3:2; Galaten 1:6-9). 21.5. Een andere wegDe weg tot eenheid verloopt niet via
het organiseren van een superkerk, die de gehele wereld en de gehele
christenheid omvat. Een betere weg zou zijn om terug te keren naar de
eenvoudige bijbelse organisatie. Alle kerkgenootschappen, broederschappen,
Unies, Allianties, Raden afschaffen. Alle speciale, buitenbijbelse namen
afschaffen. Plaatselijke gemeenten onder opzicht van gezamenlijke oudsten, met
de bijbel als grondwet. Een samenkomen op basis van de eenheid van het lichaam.
Een terugkeer naar het bijbelse gemeentepatroon. Ieder als medebroeder ontvangen
en erkennen die door de Heer zelf ook zou worden ontvangen. En ieder verwerpen,
die door de Heer zelf ook zou worden verworpen. Het is niet realistisch om te denken
dat dit massaal zal worden gedaan. De profetie zegt zelfs dat de ontwikkeling
zal gaan in de richting van de komende afvallige superkerk. Niet meer organisatie en organisaties, maar
juist minder organisatie zou de eenheid onder de christenen bevorderen. 21.6. Niet alle verdeeldheid is verkeerdVerdeeldheid binnen de christenheid
is onvermijdelijk. We kunnen immers niet iedereen die zich als christen
presenteert als medechristen aanvaarden. Dat geeft al een scheiding. De meeste kerken zijn ontstaan uit een
worsteling om de waarheid, om de kern van het evangelie. Neem b.v. de scheuring
ten tijde van de Reformatie (de zestiende eeuw), toen velen de Rooms-katholieke
Kerk hebben verlaten. De Rooms-katholieke Kerk was in een geleidelijk en
eeuwenlang proces verworden tot een valse kerk. Als je binnen deze kerk in het
evangelie geloofde en dat trachtte uit te dragen dan kostte dat je gewoonlijk
het leven. Maarten Luther ontdekte door studie van de bijbel het ware evangelie
opnieuw. Hij begon er van te getuigen en het uit te dragen. Wat deed de
kerkleiding? Hij werd in de kerkelijke ban gedaan. Hij werd uit de kerk gezet
en vogelvrij verklaard, ieder mocht hem doden, ja iedere katholiek had de
plicht om hem te doden of over te leveren aan de kerkelijk rechtbank (de
inquisitie). Een valse kerk moeten we verlaten. De
scheuring van de Reformatie was van de Heer. Wij, als evangelische christenen,
zijn nazaten van de Reformatie. Als Luther er niet was geweest, als er geen
nieuwe gemeenten (kerken) waren opgericht, dan waren wij er, naar de mens
gesproken, niet geweest als evangelische gemeenten. Het is wel heel goedkoop, al is dat
tegenwoordig wel de mode, om elke scheiding af te doen als vleselijk getwist
over bijzaken. Het ging niet om bijzaken, het ging heel vaak om de kern van het
evangelie, om het eeuwig behoud. Ook in Nederland zijn er nieuwe kerken
uit de Nederlands Hervormde Kerk ontstaan. Die zijn ontstaan vanuit de
worsteling met de vrijzinnigen, die de macht in de Hervormde Kerk hadden
overgenomen. Als je de valse leer er niet uit kan werken, dan moet je
uiteindelijk zelf gaan. Blijven in een kerk die doorzuurd is met valse leer is
geestelijk levensgevaarlijk en over het algemeen geestelijk dodelijk[1]. "scheidingen moeten er wel
komen" (1 Kor. 11:19) Het maakt de oprechten openbaar, het
toont wie werkelijk om de waarheid geven, het laat zien wie zich werkelijk
onderwerpen aan de bijbel, aan het woord van God. . |