2.  De wereldwijde gemeente en de gemeenten

 

De bijbel spreekt over de ene gemeente (in het enkelvoud) en over de vele gemeen­ten (in het meervoud).

2.1. De ene wereldwijde gemeente

 

Efeze 1:22,23; Kol. 1:18,24.

 

De ene gemeente is de wereldwijde gemeente, waar iedere christen op het moment van zijn of haar wedergeboorte lid van is geworden (1 Kor.12:13). Er is maar één lichaam van Christus.

 

In die zin is er maar één gemeente.

2.2. De vele plaatselijke gemeenten

De bijbel spreekt ook over de gemeenten, in het meervoud, b.v. de gemeenten van Galatië (Galaten 1:2), de gemeenten in Asia (1 Kor. 16:19; Openb. 1:4 en 2:1.8,12,18 en 3:1,7,14).

In bijbelse tijden had elke stad of dorp een eigen gemeente. De bijbel spreekt over “de gemeente van” of “de gemeente te”, b.v. de gemeente van Jeruzalem (Hand. 11:22)

 

In deze zin zijn er vele plaatselijke gemeenten.

2.3. De relatie tussen de wereldwijde gemeente en de plaatselijke gemeenten

 

Er is de ene wereldwijde gemeente en er zijn de vele plaatselijke gemeenten. De plaatselijke gemeente is een openbaring van het ene lichaam van Christus in een bepaalde plaats[1].

 

De wereldwijde gemeente valt echter niet geheel samen met het totaal van alle plaatse­lijke gemeenten. Zo zijn er in de wereld­wijde gemeente uitsluitend echte christenen, in de plaatselijke gemeente kunnen daarnaast ook naamchristenen voorkomen, dat zijn christe­nen die lid zijn, terwijl ze niet wederge­boren zijn.

2.4. De verschillen tussen de wereldwijde gemeente en de plaatse­lijke gemeenten

 

In de beginselverklaring van onze gemeente (zie de brochu­re) worden de verschillen uitgebreid, vanuit de bijbel, bespro­ken.

2.4.1. Organisatie en/of organisme

 

De wereldwijde gemeente is een organisme, maar geen organisatie. De plaatselijke gemeente is een organisme en tegelijkertijd ook een organisatie. In de plaatselijk gemeenten zien we een zekere vorm van organisatie, er worden samenkomsten belegd, er worden oudsten en diakenen aangesteld, hulpverlening werd georganiseerd.

Boven het niveau van de plaatselijke gemeente zien we in de bijbel geen enkele vaste organisatievorm[2].

2.4.2. Toetreding

 

We worden ingelijfd bij de wereldwijde gemeente op het moment dat we tot geloof komen en wedergeboren worden (Johannes 3:3,6; Johannes 1:12,13; 1 Kor. 12:13).

We treden toe tot de plaatselijke gemeente (we voegen ons bij de plaatselijke gemeente) op het moment dat we ons laten dopen. Want daarmee geef je publiek te kennen dat je een discipel van Jezus bent geworden.

2.4.3. Gelovigen of belijders

 

In de wereldwijde gemeente zijn er alleen ware gelovigen. In de plaatselijke gemeente word je toegelaten op grond van je belij­denis en je christelijke wandel. Het is mogelijk om te belijden dat je christen bent terwijl je niet werkelijk wedergeboren bent. Daarom bestaan de plaatselijke gemeenten niet alleen uit ware gelovigen.

2.4.4. Blijvend of tijdelijk

 

De ene wereldwijde gemeente van Jezus Christus is onvernietig­baar (Matth. 16:18). De plaatselijke gemeenten zijn niet permanent. In bepaalde gevallen kan de Here Jezus zelf de kandelaar wegnemen (Openbaring 2:5, vergelijk met Openb. 1:12,13,20). De gemeen­ten uit (de toenmalige Romeinse provincie) Asia, die in de bijbel worden genoemd, zijn b.v. verdwenen.

2.5. De huidige situatie vergeleken met eerste gemeenten

 

De huidige organisatievorm van het grootste deel van de christen­heid wijkt af van de bijbelse situatie.

2.5.1. De plaatselijke gemeenten zijn uit elkaar gevallen

 

In veel plaatsen zijn er verschillende gemeenten ontstaan. In bijbelse tijden had je één gemeente per plaats. Al kon het zijn dat om praktische redenen (grote afstanden, etc) niet allen bij elkaar samenkwamen.

2.5.2. Het ontstaan van kerkgenootschappen, broederschappen, etc.

 

Gemeenten uit verschillende plaat­sen hebben zich in groepen (in kerkgenoot­schappen) verenigd. Ze hebben bovengemeente­lijke organisaties opgericht met besturen, statuten, regels, etc. Iets derge­lijks kwam in bijbelse tijden niet voor.

2.5.3. Het gebruik van buitenbijbelse namen

 

Er worden allerlei namen gebruikt die in de bijbel niet voorko­men.

 

De bijbelse namen voor de gelovigen zijn:

- de heiligen   (Hand. 9:13,32; 26:10; Romeinen 1:7; 12:13; 1 Kor.1:2)

- de broeders (Hand. 11:1; 15:1,23)

- de discipelen (Hand. 6:1,2,7; 9:1; 20:1,30; 21:4,16)

- de christenen (Hand. 11:26)

 

De bijbelse namen van de gemeente:

- de gemeente Gods  (1 Kor. 1:2; 10:32, 11:22, 15:9; 2 Kor. 1:1; Galaten 1:13, 1 Tim. 3:5)

- de gemeente van de levende God (1 Tim. 3:15)

Vaak spreekt de bijbel simpelweg over “de gemeente” en als het over plaatselijke gemeenten gaat dan wordt de naam van de plaats of van de inwoners van de plaats toegevoegd.

- de gemeente te ….. (b.v. Hand. 8:1)

- de gemeente der ….. (1 Thess. 1:1)

- de gemeente van …..(Hand. 11:22)

2.5.4. De interne organisatie van de plaatselijke gemeenten

 

Deze wijkt vaak af van het bijbelse voorbeeld

 

 

 

 

 



    [1]In 1 Kor. 12:27 staat in het Grieks niet "gij zijt het lichaam van Christus" maar "Gij zijt ... lichaam van Christus". De christenen in één plaats vormen niet het lichaam van Christus, ze zijn slechts een gedeelte van het wereldwijde ene lichaam van Christus.

    [2]Er zijn geen kerkgenootschappen of zogenaamde meerdere vergaderingen (classis, synode, etc).




HOME
Link naar de gehele serie studies over de gemeenten