13. Niet een ieder, die zich christen noemt is ook
werkelijk christen
13.1. Wat is een christen?Een christen is iemand die in het
evangelie[1] van
Jezus Christus gelooft. Hij gelooft, dat het waar is, wat het evangelie zegt.
En hij heeft daar ook naar gehandeld, hij heeft zich bekeerd, hij is tot geloof
gekomen. Hij heeft zijn vertrouwen op de Here Jezus gesteld. Hij is tot
gehoorzaamheid des geloofs gekomen en dat uit zich in een veranderd leven. 13.2. Hoe herken je een christen?13.2.1. Je herkent een ware christen aan wat hij gelooftEen christen gelooft in de bijbelse
Jezus, de Christus der Schriften. Hij gelooft wat de bijbel over Jezus zegt.
Hij gelooft ook wat de bijbel zegt over de wijze waarop wij behouden moeten
worden. Hij houdt al die dingen voor waar en daarom heeft hij zich in dat
geloof aan de Here Jezus toevertrouwd. Hij heeft zijn geloof op de Here Jezus
en op het offer van de Here Jezus, dat de zonde wegneemt, gesteld. 13.2.2. Je herkent een ware christen aan wat hij doetHij vertrouwt op God. Hij gedraagt
zich als een christen. Een christen is niet volmaakt of zondeloos[2]. Maar
er is wel een begin van heiliging. De bijbel spreekt over het voortbrengen van
"vruchten die aan de bekering beantwoorden" (Lucas 3:8). Er is
eerbied voor de bijbel, onderwerping aan Jezus. Hij begint God te gehoorzamen
en wandelt in vertrouwen. Het geloof zonder de werken is dood
(Jakobus 2:20,26). Als het christenzijn niet doorwerkt in het leven dan is er
iets mis. 13.3. NaamchristenenEr zijn vele mensen die zich christen
noemen terwijl ze dat, naar bijbelse normen, niet zijn. Sommigen beweren wel dat ze in Jezus
geloven, maar in werkelijkheid geloven ze in een andere Jezus[3], niet
in de Jezus zoals de bijbel Hem voorstelt. Voor hen is Jezus b.v. niet meer dan
een goed mens, of een profeet. Of ze geloven b.v. niet dat Jezus werkelijk uit
de dood is opgestaan. Anderen geloven wel in de bijbelse
Jezus, maar ze denken dat ze door eigen inspanning (of mede door eigen
inspanning) de hemel moeten verdienen. Weer anderen vertrouwen er op dat ze in
de hemel komen omdat ze gedoopt zijn en lid van een kerk. Er zijn ook vele mensen die wel
geloven dat Jezus de Zoon van God is en die weten dat ze de hemel niet zelf
kunnen verdienen, maar die zich, ondanks dat ze hier allemaal verstandelijk mee
instemmen, nooit hebben bekeerd, die zich nooit aan de Here Jezus hebben
toevertrouwd. Er zijn ook mensen die belijden in de
bijbelse Jezus te geloven en die zeggen te vertrouwen op het offer van de Here
Jezus als betaling voor hun zonden, terwijl je in hun leven niets ziet van de
werken die bij bekering horen. Er is geen levensverandering, zelfs geen begin.
Er is geen onderwerping aan het woord. 13.4. OnderzoekAls christenen, als gemeente, staan
wij geregeld voor de vraag of iemand al of niet een medechristen is. Het
antwoord op deze vraag beïnvloed hoe we met hem omgaan. Voordat iemand gedoopt wordt, wordt
onderzocht of degene die zich wil laten dopen ook werkelijk een christen is. Er
wordt onderzoek gedaan naar wat hij gelooft, naar wat Hij belijdt en naar zijn
wandel, zijn houding, zijn gedrag. Soms is het helder dat iemand geen
christen is. Als hij niet gelooft in de bijbelse Jezus, dan is het duidelijk.
Of als iemand denkt dat hij (mede) door eigen inspanning de hemel moet verdienen
is het ook duidelijk. Ook als er helemaal niets te zien is van "vruchten
die aan de bekering beantwoorden[4]” is
het eveneens duidelijk. Het is niet ongeestelijk of hoogmoedig
om mensen die zich als christen presenteren te beproeven. De bijbel geeft zelf
criteria met de bedoeling dat we op dit gebied onderscheidingsvermogen hebben. Het laatste definitieve oordeel vellen
wij niet, dat laten wij aan God over. Om praktische redenen moeten wij echter
in allerlei situaties wel een oordeel vellen, in het besef dat fouten mogelijk
zijn. [1]De kern van het evangelie. Het evangelie geeft antwoord
op twee belangrijke vragen: Wie is Jezus en wat moet ik doen om behouden te
worden? De eerste vraag is: wie is Jezus? Jezus is de Zoon van God, de tweede
persoon van de drieënige God, het vleesgeworden woord (Johannes 1:1,2,14),
waarlijk God en waarlijk mens verenigd in één persoon. Hij is geboren uit de
maagd Maria, gekruisigd en na drie dagen opgestaan uit de dood, waarna hij 40
dagen is verschenen aan zijn discipelen. Hij is weer opgevaren naar de hemel,
Hij is op dit moment gezeten aan de rechterhand van de Vader, vanwaar Hij terug
zal komen als rechter, verlosser en koning. (Zie de bijbelstudie over Jezus
Christus.) De tweede vraag is: wat moet ik doen om behouden te
worden? Het antwoord staat in Efeze 2:8,9. We worden behouden door genade,
d.w.z. op grond van genade, en door het geloof, d.w.z. door middel van het
geloof. Genade wil zeggen onverdiend, als gunst, om niet. Het behoud is een
geschenk. Niet door werken, niet uit onszelf. [2] 1
Johannes 1:8,10 [3] Zie
b.v. 2 Kor. 11:4. [4] Zie
hierboven punt 13.2.2. |