11. De diakenen

 

"diakenen" (Filip. 1:1)

“diakenen” (1 Tim. 3:8)

11.1. De aanstelling van de eerste diakenen

 

Handelingen 6:1-6.

 

De gemeente te Jeruzalem was sterk gegroeid. Er was veel materië­le nood onder de christenen. In die tijd waren er geen sociale voorzieningen. Speciaal de weduwen verkeerden in een benarde positie. Daarom werd vanuit de gemeente voor hen gezorgd. Ze werden financieel ondersteund. Dit bracht veel werk met zich mee. In eerste instantie werd dit werk blijkbaar door de apostelen gedaan. Het liep echter niet goed meer, want er kwamen klachten. Een ander gevolg was dat de apostelen niet meer toekwamen aan hun eerste taak en roeping. Om dit op te vangen hebben de apostelen diakenen aangesteld.

 

11.2. De taak van de diakenen

 

Handelingen 6:1-3.

 

De verzorging van de gemeenteleden die op materieel vlak hulp nodig hebben.

 

In ruimere zin zijn de diakenen assistenten van de oudsten. Zij kunnen taken overnemen van de oudsten, zodat de oudsten zich op hun hoofdtaak (opzicht, hoeden, weiden, beheren, leiden) kunnen concentreren.

 

De diakenen staan, net als alle andere facetten van het gemeente­leven, onder het opzicht, onder het toezicht van de gezamenlijke oudsten.

 

11.3. De vereisten waar een diaken aan moet voldoen

 

11.3.1. De lijst

 

1 Timotheus 3:8-13.

 

Ook voor de diakenen wordt een gedetailleerde lijst met voorwaar­den, waaraan een kandidaat moet voldoen, gegeven.

 

"evenzo moeten de diakenen ... zijn"  (1 Tim. 3:8).

 

 

 

11.3.2. De voorwaarden

 

(1) Waardig

 

1 Tim. 3:8.

 

Jezelf gedragen op een wijze die respect afdwingt.  Niet onnodig aanstoot geven.

 

(2) Niet met twee tongen sprekende

 

1 Tim. 3:8.

 

Eerlijk, recht doorzee

 

(3) Niet verzot op veel wijn

 

1 Tim. 3:8.

 

(4) Niet op winstbejag uit

 

1 Tim. 3:8.

 

(5) Het geheimenis van het geloof bewarende in een rein geweten

 

1 Tim. 3:9

 

(6) Mannen van één vrouw zijn

 

1 Tim. 3:12.

 

Geen polygamie[1]

 

(7) Hun kinderen en eigen huis goed bestieren

 

1 Tim. 3:12.

11.3.2. De vereisten waar de vrouw van een diaken aan moet voldoen[2]

 

Naast de persoonlijke vereisten moet ook de vrouw van een kandi­daat-diaken aan bepaalde vereisten voldoen

 

1 Tim 3:11.

 

(1) Waardig zijn en zich waardig gedragen

 

(2) Geen kwaadspreekster zijn

 

Kwaadspreken is zonder goede reden negatieve dingen (fouten, falen, zonden, tekortkomingen) aan andere vertellen. Lasteren is nog een stap verder, dan vertel je negatieve dingen over een ander die niet waar zijn.

 

(3) Nuchter

 

Niet snel door emoties meegesleept. Realistisch. Evenwichtig

 

(4) Betrouwbaar in alles

 

11.4. Een proefperiode

 

1 Tim. 3:10.

"om daarna"

 

Wat betekent dit?

Voor iemand aangesteld wordt moet hij zich al bewezen hebben. Ofwel doordat hij andere taken in de gemeente goed uitgevoerd heeft. Ofwel doordat er eerst een proefperiode wordt afgesproken voordat tot (vaste) aanstelling wordt overgegaan.

 

11.5. De aanstelling

 

Hand. 6:3-6.

 

Bij de aanstelling waren zowel de gemeente als de leiding (de apostelen) betrokken. Het initiatief kwam van de apostelen. Zij formuleerden de voorwaarden waaraan de diakenen moeten voldoen.

Later heeft Paulus die voorwaarden nog gedetailleerder uitge­werkt. De gemeente werd verzocht geschikte kandidaten te zoeken. De apostelen hebben ongetwijfeld gecontroleerd of de voorgestelde kandidaten voldeden aan de voorwaarden. In een gemeentesamenkomst werden de diakenen vervolgens met gebed door, en onder handopleg­ging van de leiding (van de aposte­len) aangesteld.

 

11.6. Het gevolg van het goed vervullen van de taak van diaken

 

1 Tim. 3:13.

 

- "een ereplaats"

Respect

- "veel vrijmoedigheid"

Dat gebeurt als je getuigenis wordt ondersteund door de goede werken, door je leven.

 



    [1]Zie punt 8.4.2. (4), hierboven.

    [2]Voor een bespreking van deze tekst, zie ook punt A.10.3, in de bijlage over de positie van de vrouw in de gemeente.