10. Voorganger, vrijgesteld oudsteDe voorganger is een vrijgesteld
oudste, vrijgesteld van normaal werk, zodat hij al zijn tijd kan gebruiken voor
het werk in de gemeente. Het is geen speciaal ambt. Neem b.v.
de brief aan de gemeente te Filippi, daar wordt in de aanhef gesproken over
"al de heiligen in Christus Jezus, die te Filippi zijn, tezamen met hun
opzieners en diakenen" (Filip. 1:1). Er worden drie groepen genoemd (1) de
heiligen, (2) opzieners, (3) diakenen. "De oudsten die goede leiding
geven, komt dubbel eerbewijs toe, vooral hun die zich belasten met prediking en
onderricht. Immers, de Schrift zegt: Gij zult een dorsende os niet muilbanden,
en: De arbeider is zijn loon waard" (1 Tim. 5:17,18). Niet elke oudste komt in aanmerking
voor vrijstelling van andere arbeid, voor financiële ondersteuning. Hij moet
goede leiding geven en zich belasten met prediking en onderricht[1]. Een
kandidaat-voorganger moet daarom ervaring en geestesgaven hebben op het terrein
van leidinggeven (besturen) en onderwijs en prediking. Een voorganger is ook niet de
herder der gemeente, immers alle oudsten worden als herders aangewezen in het
woord van God. Het enige verschil met de andere
oudsten is dat hij vrijgesteld is van normaal werk. In ieder geval moet voor hem gelden
dat hij als dienstknecht des Heren welonderlegd is in de woorden des geloofs en
der goede leer. “zult gij een goed
dienaar van Christus Jezus zijn, welonderlegd in de woorden des geloofs en der
goede leer” (1 Tim. 4:6) Niet zomaar “onderlegd”, maar welonderlegd.
Hij moet goed op de hoogte zijn van de inhoud van de bijbel (de woorden des
geloofs) en van de goede leer. Er staat niet de leer, maar de goede
leer. Een dienstknecht moet op de hoogte zijn van wat de bijbel zegt, en
daarmee ook van de leer van de bijbel over allerlei zaken, hij moet ook op de
hoogte zijn van de verschillende standpunten over allerlei zaken. Hij moet zijn
standpunten vanuit de bijbel kunnen aantonen en het verkeerde weerleggen. Het
gaat om een stuk kennis. [1]Dit betekent overigens niet dat hij al het onderricht en
de prediking zou verzorgen. Dat is in strijd met het beeld van het lichaam, het
onderwijs moet verzorgd worden door allen die daarvoor van God de geestesgave
hebben gekregen. Er staat ook niet dat deze oudsten zich belasten met de
prediking en het onderwijs. Er staat dat ze zich belasten met prediking
en onderwijs, dat wil zeggen dat ze zich vooral op dat terrein inzetten. |