16. De zondeval van de satan De satan is niet altijd de 'satan'
(tegenstander) geweest. Hij is geschapen als een goede engel, maar op een
bepaald moment in het verleden is hij in opstand gekomen tegen God. 16.1. Er zijn twee bijbelgedeelten die hier over
spreken Ezechiel 28:11-19. Jesaja 14:12-20. Deze bijbelgedeelten
gaan over aardse koningen maar in hen en achter hen wordt de satan, die hen
beheerste en stuurde, aangesproken. Dat blijkt uit de dingen die tegen de
koningen wordt gezegd. Die gaan het menselijke te boven. Zo wordt over de koning van Tyrus
gezegd: "In Eden waart Gij, Gods hof …Gij waart een beschuttende cherub
met uitgespreide vleugels" (Ez. 28:12,14) Hieronder volgen de beide bijbelgedeelten Eerst uit Ezechiel. "Volmaakt zijt gij
van gestalte, vol van wijsheid, volkomen schoon. In Eden waart gij, Gods hof; Allerhande edelgesteente overdekte u: rode
jaspis, chrysoliet en prasem, turkoois, chrysopraas en nefriet, lazuursteen,
hematiet en malachiet. Van goud was het werkstuk, waarin zij waren gevat en aan
u vastgehecht: toen gij geschapen werd, waren zij
gereed. Gij waart een beschuttende cherub met
uitgespreide vleugels; Ik had u een plaats gegeven; op de heilige berg der
goden, wandelend te midden van vlammende stenen. Onberispelijk waart gij
in uw wandel, vanaf de dag dat gij geschapen werd, totdat er onrecht in u werd
gevonden: door uw uitgebreide handel zijt gij vervuld geraakt met geweldenarij
en kwaamt gij tot zonde. Van de berg der goden verbande ik u, en deed u weg, gij beschuttende cherub, van tussen de vlammende stenen
…" (Ezchiel 28:12-16) Hieronder zet ik de boven-menselijke
elementen op een rij (1) Volmaakt van gestalte, volkomen
schoon, (2) In Eden waar gij,
Gods hof (3) Gij waart een beschuttende cherub met
uitgespreide vleugels (4) Een plaats op de heilige berg der
goden (5) Onberispelijk waart gij
in uw wandel (6) Toen gij
geschapen werd (7) Todat er onrecht in uw
werd gevonden (8) Van de berg der goden verbande ik
u Deze dingen kunnen niet op de koning
van Tyrus slaan. De koning van Tyrus is nooit in Eden geweest en ook niet op de
heilige berg der goden. Hij is ook niet rechtstreeks geschapen maar verwekt.
(Zie het gedeelte over de schepping van de engelen, de zonen Gods, studie nr.
3. punt 3.4.). En hij is ook nooit onberispelijk
geweest. Elk mens wordt sinds de zondeval van Adam en Eva geboren met een
zondige natuur. Alleen Adam en Eva en de engelen toen zij geschapen werden
waren onberispelijk. En de koning van Tyrus is zeker geen beschuttende cherub.
(Zie hierboven de bespreking van de cherubs, studie nr. 7.) De figuur van de menselijke koning en
de satan lopen in het bijbelgedeelte door elkaar heen.
Wat wordt bedoeld met 'de berg der
goden'? De bijbel stelt van het begin tot het einde
dat er maar één ware God is. Het gaat hier om de verblijfplaats van God en zijn
voornaamste engelvorsten. In het licht van andere bijbelgedeelten
moeten we dit symbolisch opvatten. Het gedeelte uit Jesaja. "En het zal geschieden dat … gij dit spotlied op de koning van Babel zult aanheffen ..
Hoe zijt gij uit de hemel gevallen, gij morgenster,
zoon des dageraads …. En gij overlegdet nog wel: Ik
zal ten hemel opstijgen, boven de sterren Gods mijn troon oprichten en zetelen
op de berg der samenkomst ver in het noorden; ik wil opstijgen boven de hoogten
der wolken, mij aan de Allerhoogste gelijkstellen" (Jesaja 14:3,4 en
12-15) De koning van Babel is niet 'uit de
hemel gevallen". Dit slaat op de satan die hem beheerste en leidde. 16.2.
Er zijn andere bijbelteksten
die spreken over een zondeval onder de engelen Er zijn andere bijbelgedeelten
die spreken over een zondeval, over een opstand tegen God, onder de engelen. Er
is sprake van engelen die ontrouw werden en die gezondigd hebben. "engelen die aan hun oorsprong
onttrouw werden" (Judas :6) "Want indien God engelen, die
gezondigd hadden, niet gespaard heeft" (2 Petrus 2:4) 16.3. Wat weten we over de zondeval van de Satan? Een overzicht op grond van met name de informatie uit Ezechiel 28 en Jesaja 14. (1) Voor zijn val was Hij een beschuttende
cherub (2) Op een bepaald moment is er onrecht in
zijn hart opgekomen (3) Hij wilde als God zijn. Dat was zijn
motivatie voor zijn opstand tegen God. . 16.4. Dit was het moment dat het kwaad ontstond Voor dit moment was er geen kwaad in
het universum. God zelf is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis (1
Joh. 1:5,6). En ook alles wat God geschapen heeft, waaronder de mensen en de
engelen, was goed. (Gen. 1:31) Het kwaad is begonnen in het hart van
deze beschuttende cherub. "Onberispelijk waart gij in uw wandel vanaf de dag dat gij geschapen werd totdat
er onrecht in u werd gevonden" (Ez.
28:15) Hier wordt de binnenkomst van het
kwaad in Gods goede schepping beschreven. Via de satan is de mens tot zonde verleid
(Gen. 3). Hij heeft de eerste mensen, Eva en Adam, als het ware meegetrokken in
zijn eigen opstand tegen God. 16.5. De kernzonde is hoogmoed De satan verzette zich tegen Gods
scheppingsorde. Hij was niet tevreden zijn met zijn plaats als schepsel. Hij
was niet tevreden met zijn door God toegewezen plaats. Hij werd ontevreden en
jaloers op God. Hij werd hoogmoedig en trots. "trots was uw hart" (Ez.
28:17) "ik wil …. mij aan de
Allerhoogste gelijkstellen" (Jesaja
14:15) De satan is zelf door deze zonde
gevallen. Via deze zonde heeft hij ook Eva en Adam meegetrokken in zijn val.
Het lokaas wat hij Eva voorhield om haar tot ongehoorzaamheid te verleiden was:
"De slang echter zeide tot de vrouw: . God weet,
dat ten dage dat gij daarvan eet … gij als God zult
zijn" (Gen. 3:4-6) In de satanisch geinspireerde religies
zien we vaak ditzelfde element van vergoddelijking van het schepsel. De
vergoddelijking van de mens. De mens die volgens de leringen van deze
godsdiensten goddelijk is of die dat kan worden. Deze kernzonde en dwaling van het
gelijk willen zijn aan God komt ook ten volle tot uiting in de in de
eindtijdprofetie aangekondigde antichrist, in de mens der zonde. "Laat niemand u misleiden … want
eerst moet de afval komen en de mens der
wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderf, de
tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering
heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat
hij een god is." (2 Thess.
2:3,4) Hier is sprake van een mens (de mens
der wetteloosheid) die zich op een bepaald moment in de tempel Gods zal zetten
om te laten zien dat hij een god is. Dit zal hij doen onder inspiratie van
de satan die als het ware zijn eigen oorspronkelijke zonde (van het als
schepsel aan God gelijk willen zijn) herhaalt in de komende antichrist. De komst van de mens der zonde, de
antichrist, is 'naar de werking des satans' (2 Thess. 2:1-12, speciaal :9) "zij aanbaden de draak (de satan)
omdat hij aan het beest (aan de antichrist, aan de mens der zonde) de macht gegeven had, en zij aanbaden
het beest (de antichrist)" (Openb. 13:4). Hier werkt satan naar toe, en
het zal hem op een bepaald moment in de eindtijd ook gelukken. Dan zullen hij,
en zijn zetbaas de antichrist, als goden worden vereerd, aanbeden. De volledige serie
over de engelen |