14.          Wij en de engelen

 

Wat hebben wij, als christenen, te maken met de engelen?

 

14.1.  Ze bemoeien zich met ons

 

14.1.1  De heilige engelen dienen ons

 

"Ten dienste van hen die het heil verwerven "  (Hebr. 1:14)

 

Als christenen verwerven wij het heil, de verlossing. De engelen dienen ons op allerlei manieren. Ze beschermen onder meer de gelovigen. (Ik verwijs naar studie nr. 7 "Wat doen de engelen?")

 

Veel van wat ze voor ons doen zullen we zelf niet opmerken.

 

14.1. 2. We zijn een schouwspel voor engelen

 

De engelen kijken toe. Ze zien ons. Ze zien ons functioneren en ze zien wat ons overkomt.

 

(1) Een schouwspel voor engelen

 

"Want wij zijn een schouwspel geworden voor de wereld, voor engelen en mensen"

(1 Kor. 4:9)

 

Dit zei Paulus over zichzelf en de andere apostelen. Niet alleen de mensen keken toe terwijl ze bezig waren om God te dienen, ook de engelen.

 

(2) De gehele engelenwereld keek toe bij het drama rondom Job.

 

Het verslag hiervan vinden we in het boek Job. Speciaal in de hoofdstukken 1 en 2.

 

In het boek Job gaat het om de erkenning van God als schepper door zijn schepselen. Sinds zijn opstand tegen God wil de satan God niet meer erkennen als God en Schepper. Dit in tegenstelling tot de mens Job. Diens houding tegenover God was geheel anders. Job nam wel zijn plaats als schepsel in en hij erkende God. God wees de satan op het goede gedrag van Job.

 

Daarop lasterde de satan Job. Hij zei dat Job God diende omdat hij daar voordeel van had en niet omdat God de Schepper was. Het ging bij Job, volgens satan, niet om dankbare onderwerping aan God de schepper, het was een zaak van berekening, Job diende God omdat hij daar beter van werd. Job was eigenlijk, volgens satan dan, een soort calculerende burger.

 

God liet daarom, onder zekere beperkingen, toe dat de satan alle uiterlijke welvaart en ook Jobs gezondheid van hem wegnam. Dit om te bewijzen dat Job God diende omdat hij God erkende als schepper en niet omdat hij er beter van werd. Om satan te bewijzen dat er schepselen zijn die God dienen omdat God het toekomt en het waard is.

 

We lezen dat, ondanks dat God toeliet dat satan alle bezittingen, de gezondheid en de reputatie van Job wegnam, Job toch blijft vasthouden aan zijn erkenning van God. Hierdoor wordt God verheerlijkt. Het bewees dat Job God diende omdat deze het toekomt, omdat God de schepper is en hij zelf een schepsel. En niet omdat hij er beter van werd.

 

Job doet dus, onder zeer moeilijke omstandigheden, wat satan en de andere gevallen engelen weigerden te doen. Dat is God erkennen als Schepper, God aanbidden en dankbaar zijn en je plaats als schepsel innemen.

 

(3) God toont in zijn handelen met ons aan de engelenmachten zijn grote wijsheid

 

Door zijn werk in de gelovigen demonstreert God de grootheid van zijn genade en goedheid. Als gelovigen zijn wij 'tot lof van de heerlijkheid van zijn genade'. (Efeze 1:6). In ons maakt God zijn genade groot. In ons maakt hij zijn genade zichtbaar. Hoe Hij zondige en verdorven mensen roept, ze vernieuwt, bewaart, zegent en uiteindelijk verheerlijkt. En dat alles onverdiend en alleen vanwege Gods eigen genadige voornemen.

 

Zoals de kwaliteit van een schilderij iets zegt over de persoonlijkheid en bekwaamheid van de schilder zo zegt het werkstuk 'van het veranderen van een verdorven zondaar in een verheerlijkte heilige' ook iets over de persoonlijkheid en bekwaamheid van God.

 

Op dezelfde wijze maakt God zijn grote wijsheid zichtbaar in de, door Hem in het leven geroepen, christelijke gemeente.

 

"opdat thans door middel van de gemeente aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten de veelkleurige wijsheid Gods bekend zou worden" (Efeze 2:10)

 

God maakt iets bekend door middel van de gemeente. Door het in het leven roepen van de gemeente geeft God een demonstratie van 'de veelkleurige wijsheid Gods'.  Hij maakt het bekend aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten. Dat zijn alle engelmachten, zowel de opstandige als de heilige engelen.

 

(4) De engelen verheugen zich als een mens tot geloof komt

 

Uit Lucas 15:10 blijkt ook dat de engelen de mensen observeren.

Daar wordt gezegd dat de engelen zich verheugen als een mens tot geloof komt.

 

(5) Vanwege de engelen

 

De bijbel zegt dat we sommige dingen moeten doen 'vanwege de engelen'. Dit veronderstelt dat engelen ons observeren.

 

'vanwege de engelen'  (1 Kor. 11:10)

 

Het gaat in dit bijbelgedeelte (1 Kor.11:2-16) om de hoofdbedekking van de vrouw.

 

    

 

14.1. 3.  De heilige engelen leven met ons mee

 

Bv. vreugde bij de engelen toen we tot geloof kwamen. 

 

"Alzo is er, zeg Ik u, blijdschap bij de engelen Gods over één zondaar die zich bekeert"

(Lucas 15:10)

 

De engelen zijn geen automaten. Ze leven mee. Er staat bv. ook dat ze begeren een blik te slaan in de dingen waarin de christenen onderwezen werden. (1 Petrus 1:12)

 

14.1.4.  De gevallen engelen 'beschieten' ons

 

De gevallen engelen vallen ons, christenen aan. Dat is geen reden voor paniek maar wel voor waakzaamheid.

 

We zijn veilig. Dit wordt besproken in studie 34 "We zijn veilig in de strijd tegen de machten''.

 

"wij hebben … te worstelen .. tegen de de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten" (Efeze 6:12)

 

"al de brandende pijlen van de boze" (Efeze 6:16)

 

In studie nr. 37 ("Hoe de satan en de boze geesten christenen aanvallen") wordt besproken hoe de boze ons kan vallen. In studie nr. 38 (Hoe geestelijk strijd te voeren, hoe weerstand te bieden") wordt besproken hoe we daarop moeten reageren. Voor u deze twee studies doorneemt wil ik u ernstig aanraden om eerst de al genoemde studie nr. 34 "We zijn veilig in de strijd met de machten" door te nemen.

 

14.2. We moeten engelen niet vereren, niet op hen steunen, ons niet op hen richten

 

Zie de studie over engelenverering (studie nr. 13). En het derde punt van de studie over beschermengelen (studie nr. 12).

 

God wil niet dat we een relatie met individuele engelen opbouwen. Onze blik moet niet op engelen gericht zijn maar op God zelf, op de Here Jezus en op de Heilige Geest.

 

14.3.   We zullen over engelen oordelen

 

Dit wordt gezegd in 1 Kor. 6:3 " Weet gij niet dat wij over engelen zullen oordelen ?" Dit is een verbazingwekkend feit dat ons in deze tekst wordt meegedeeld.

 

Meer zegt de Bijbel niet over dit onderwerp. Waarschijnlijk gaat hem om rechtspreken over de gevallen engelen als voor hen ook een toekomstige dag des oordeels komt.

 

 

Home – de bijbelstudie site

De volledige serie over de engelen