“Geliefden, daar gij het nu van tevoren weet, weest op uw hoede"   (2 Petrus 3:17)

 

Nieuwsbulletin nr. 14  (28-2-2007)

 

Ouweneel en homoseksualiteit II

 

1. Het belang van de zaak

 

Het gaat niet in de eerste plaats om personen. Het gaat om de verschuiving van de opvattingen over homoseksualiteit binnen de evangelische wereld.

 

W.J. Ouweneel is daar een voorbeeld van. In zijn boek Seks in de Kerk pleit hij er b.v. voor om homoseksuele paren ruimte te geven binnen de gemeente. Hij is voor gedogen. (Zie nieuwsbrief nr. 12.)

 

Als Ouweneels advies wordt opgevolgd dan is het nog slechts een kwestie van tijd voordat, openlijk als homoseksueel levende christenen, een normale verschijning worden in evangelische en reformatorische gemeenten.

 

2. Zijn opvattingen komen op het volgende neer 

 

Het huwelijk is door God ingesteld tussen man en vrouw. Daarom wijst hij het homohuwelijk af.  Tegen christenen die in een homoseksuele relatie leven gezegd moet worden gezegd dat dit volgens de bijbel niet kan. Tot zover volgt hij het bijbelse en traditioneel evangelische spoor. 

 

Hij wijkt echter af in het volgende. Hij stelt de vraag: wat te doen met homoseksuele paren binnen de gemeente die zich niet laten gezeggen en die ondanks vermaning toch in een homoseksuele relatie blijven leven? Hij pleit er voor om deze christenen, onder zekere beperkende voorwaarden, toch een plaats in de gemeente te geven. Hij vindt niet dat ze wegens volharden in zondig gedrag uit de gemeente moeten worden weggedaan.

 

Ik citeer:

 

"En wat als twee homofiele christenen toch gaan samenwonen, of een 'huwelijk' aangaan? De opzieners hebben hun de wet van God voorgehouden, ze hebben hen gewaarschuwd - en het gebeurt toch?" (Seks in de Kerk, p. 243)

 

"Voor hen die huwelijken aangaan die wij voor onbijbels houden, maar waartegen zijzelf geen bezwaar hebben - huwelijken met ongelovigen, met gescheidenen, of tussen seksegenoten - moet wel plaats in de gemeenten zijn - al zullen zij met beperkingen in het gemeenteleven genoegen moeten nemen " (Seks in de Kerk, p. 245, de arcering is van mij)

 

"Zo kun je je wel voorstellen dat homoseksuelen met duurzame relaties onder de parasol van de gemeenschap mogen blijven, al kunnen zij bijvoorbeeld geen leidende taken uitoefenen" (Seks in de Kerk, p. 244)

 

Ik pleit voor een tussenweg: er zijn handelwijzen die wij afkeuren, terwijl wij toch de betrokkenen blijven aanvaarden. (Seks in de Kerk, p. 245)

 

Dit is een ingenieus compromis. Je bent het er niet mee eens, je zegt het ook, maar verder doe je er niets aan. Dat is de omschrijving van gedogen.

 

Ouweneel kan dit pleidooi houden omdat hij alle vier de bijbelteksten waarin homoseksualiteit scherp wordt veroordeeld in zijn boek wegredeneert. (Leviticus 18:22, 20:13; Rom. 1:26,27; 1 Kor. 6:10,11) Hij beweert dat deze teksten niet slaan op homoseksualiteit binnen een stabiele liefdesrelatie. Dit is de tweede zeer ernstige afwijking van Ouweneel. Zijn exegese deugt niet. (Voor een weerlegging van zijn foutieve exegese, klik hier, het gaat om het derde punt.) Als je, zoals hij doet, deze teksten niet meer op homoseksualiteit binnen een relatie laat slaan, dan kun je beweren dat homoseksualiteit binnen een stabiele relatie niet zo’n ernstige zonde is. In ieder geval niet ernstig genoeg om iemand, die zich daar niet van wil bekeren, uit het midden van de gemeente weg te doen. (de bijbelse tucht toepassen)

 

3. Ik kan volgens Ouweneel niet denken en niet lezen

 

Dit schreef hij recent in het blad Uitdaging over mensen die zijn opvattingen durven toetsen en kritiseren. Ik ben één van die mensen. Het is daarom waarschijnlijk dat hij dit ook weer zal zeggen over wat ik hierboven heb geschreven. Om dit op te vangen heb ik de gehele paragraaf, waarin hij pleit voor het gedogen van homofiele relaties binnen de gemeente, overgetypt en op het internet gezet. Voor de tekst klik hier. Dan kunt u alles in zijn verband lezen en zo voor uzelf constateren dat hij werkelijk heeft gezegd wat ik hierboven heb aangegeven.

 

4. Ouweneel heeft gereageerd

 

In de Uitdaging van januari (2007) stond de aankondiging van een kritisch boek over Ouweneels denken. Sluiers over de Schrift, uitkomen in een andere wereld? Het boek is geschreven door Ruud van der Ven. De redactie van Uitdaging heeft Ouweneel in het volgende nummer uitgebreid de ruimte gegeven om daar op te reageren.

 

In het artikel reageert hij niet alleen op Ruud van der Ven. Hij maakt gebruik van de gelegenheid om iedereen die kritiek op hem heeft aan te vallen.

 

Hij gaat onder meer in op wat ik in nieuwsbulletin nr. 12 over zijn verschuivende houding tegenover homoseksualiteit heb geschreven. 

 

Hij schrijft: "Zo onlangs weer mijn boek Seks in de Kerk, waarin ik schreef dat ik absoluut tegen het homohuwelijk ben, maar dat we in gemeenten christelijk met homoparen moeten omgaan. Een kolfje naar de hand van de BVA die natuurlijk prompt schreef dat ik dus in werkelijkheid wel voor het homohuwelijk ben. Dan komt ze met allerlei bijbelteksten om aan te tonen dat homoseksualiteit verkeerd is - terwijl ik dat zelf in mijn boek al had aangetoond."

 

5. Even ter verduidelijking

 

Met BVA bedoelt hij "Een bediening van achterdocht". Zo beschrijft hij de discernment bedieningen, die net als de Bereërs toetsen aan het woord van God (Hand. 17:11). Toetsen is bijbels gezien geen kwestie van achterdocht, maar van waakzaamheid. Het is ook een zaak van gehoorzaamheid, de bijbel draagt namelijk op om te toetsen.

 

6. Wat zijn zijn stellingen?

 

Hij schrijft vier dingen:

 

(1)   Ik, Ouweneel, schreef in mijn boek dat ik absoluut tegen het homohuwelijk ben

(2)   We moeten in de gemeente wel christelijk met homoparen omgaan

(3)   De BVA beweert dat ik dus wel voor het homohuwelijk ben.

(4)   De BVA komt met allerlei bijbelteksten aan om aan te tonen dat homoseksualiteit verkeerd is terwijl ik dat zelf in mijn boek al had gedaan.

 

7.  Laten we zijn stellingen één voor één doornemen

 

(1)   Ik, Ouweneel, schreef (in het boek) dat ik absoluut tegen het homohuwelijk ben

 

Dit klopt. Hij is tegen het homohuwelijk.

 

Ik heb in mijn nieuwsbrief niet gezegd dat hij voor het homohuwelijk zou zijn. Ik weet ook niet van anderen die dit hebben beweerd.

 

(2)   We moeten in de gemeente wel christelijk met homoparen omgaan

 

Dit klink mooi, maar wat bedoelt hij met ‘christelijk omgaan’?. Wat hij er onder verstaat is hierboven beschreven. Hij vindt het christelijk om homoparen, die na vermaning toch in een homoseksuele relatie volharden, een plaats in de gemeente te geven.

 

(3)   De BVA beweert dat ik dus wel voor het homohuwelijk ben

 

Wie zou hij daar mee bedoelen? Ik ben het in ieder geval niet en ik ken niemand anders die dit beweerd heeft of die deze conclusie heeft getrokken. Hoe komt hij tot deze bewering? Hij zegt dat de BVA deze conclusie trekt uit zijn pleidooi voor het, onder bepaalde voorwaarden, gedogen van homoseksuele relaties binnen de gemeenten.

 

Dat is niet wat ik heb beweerd. Ik heb slechts de conclusie getrokken dat hij pleit voor het gedogen van homoseksuele relaties binnen de gemeente.

 

(4)   De BVA komt met allerlei bijbelteksten aan om aan te tonen dat homoseksualiteit verkeerd is terwijl ik dat zelf in mijn boek al had gedaan

 

Dit is wel een zeer misleidende en onjuiste voorstelling van zaken.

 

De BVA, ik dus, heb inderdaad de vier bijbelgedeelten geciteerd waar de bijbel homoseksueel gedrag scherp veroordeeld. Ik heb deze vier bijbelgedeelten genoemd en besproken omdat Ouweneel ze in zijn boek wegredeneert. Hij verklaart ze alleen van toepassing op los homoseksueel gedrag in het kader van afgodendienst.

 

Op dit punt heeft hij het bijbelse gebod grotendeels uitgeschakeld. Vandaar ook zijn opvatting dat het leven in een duurzame homorelatie niet ernstig genoeg is om iemand uit het midden van de gemeente weg te doen.

 

Hij vangt dit nog enigszins op door zijn deductie vanuit de instelling van het huwelijk. Dat hij toch tegen het homohuwelijk is heeft hij niet gebaseerd op deze vier teksten. Hij baseert het op de volgende redenering: Het huwelijk is door God bedoeld als een monogame relatie tussen een man en een vrouw. Seksualiteit is bedoeld voor binnen deze relatie. Een homohuwelijk is in bijbels opzicht geen huwelijk. En daarom kunnen we homohuwelijken niet erkennen.

 

Op zich is deze redenering juist. In zijn opvatting dat het homohuwelijk niet bijbels is wijkt hij niet af van de traditionele evangelische en bijbelse opvatting. Wel in zijn uitleg van de vier sleutelteksten over homoseksualiteit en in zijn pleidooi voor het, onder enige beperkingen, en  als het niet anders kan, gedogen van homoseksuele paren binnen de gemeenten.

 

8. Een voor hem typerende reactie

 

(a) Hij doet net alsof hij niet in opvatting is verschoven. Terwijl dat wel het geval is.

 

(b) Hij gaat niet echt in op de kwestie die ik aan de orde heb gesteld. Te weten zijn exegese van de vier sleutelteksten en zijn pleidooi voor het gedogen van homoseksuele paren binnen de gemeenten. 

 

(c) Hij legt de BVA dingen in de mond die deze niet heeft gezegd

 

Hij zegt dat de BVA beweert of suggereert dat hij voor het homohuwelijk is. Dit is simpelweg niet waar. Zo leidt hij de aandacht af van de vragen waar het omgaat en van de punten waar hij werkelijk in zijn boek de grenzen heeft verlegd.

 

9. Een tussenweg die er niet is

 

Hij probeert telkens weer een tussenweg te vinden waar die niet is.

 

In dit geval een tussenweg tussen (1) homoseksualiteit is een ernstige zonde en wie daar in volhardt hoort niet in de gemeente en (2) homoseksualiteit is geen zonde en er moet ruimte voor zijn binnen de gemeente. Dit is een antithese. Er is geen tussenweg.

 

En toch komt Ouweneel weer met een compromis. Samengevat: Homoseksueel gedrag is binnen een relatie van liefde en trouw niet meer een ernstige zonde. Het is slechts een afwijking van Gods bedoeling voor het huwelijk. Daarom moeten we uit christelijke liefde homoparen, die zich niet willen afkeren van hun afwijking van Gods oorspronkelijke plan, toch accepteren binnen de gemeenten. Zij het met enige beperkingen.

 

Voorwaar een ingenieus compromis. Ingenieus maar ook desastreus.

 

Ouweneel is dialecticus. Hij zegt ja en nee tegelijk. Hij verlegt de grenzen en intussen beweert hij dat hij dit niet doet.

 

Het is een telkens herhaald patroon. Hij heeft hetzelfde gedaan met b.v. de leer over de onfeilbaarheid van de bijbel, het spreken over een vrouwelijke zijde in God, de dromenleer van Jung, vallen in de Geest, bidden tot de Geest, de rooms-katholieke kerk, enzovoorts. Zie het Ouweneel dossier.

 

Een citaat uit hoofdstuk 15 van de overzichtstudie “Wat is er aan de hand in de evangelische wereld?”:

“Telkens verwerpt hij de meest extreme standpunten van allerlei mensen, maar ook telkens weer neemt hij wel principiële uitgangspunten van hen over. En daarmee zet hij een wissel om. Daarmee plant hij een verkeerd plantje op evangelische bodem. Door deze tactiek misleidt hij voortdurend de mensen.”

10. Verbazing

 

Het blijft verbazingwekkend dat hij hier telkens mee wegkomt.  Of misschien toch niet omdat  hij precies zegt wat de postmoderne mens en de postmoderne christen graag willen horen. Wellicht komt het ook doordat de leiders, die zich zouden moeten verzetten blijven zwijgen, uit angst voor de mogelijke gevolgen voor henzelf en hun organisaties.

 

11. Nogmaals het belang van de zaak

 

Het gaat om een zeer belangrijke zaak. Wat op het spel staat is het wel of niet binnendringen van openlijk homoseksueel gedrag binnen de gemeenten. Dat overstijgt de persoonlijke gevoeligheden van mij of Ouweneel of iemand anders. Er is een immense druk vanuit de wereld op de christelijke wereld om homoseksualiteit te aanvaarden.

 

Zoals zo vaak komt Ouweneel met een tussenstandpunt in een kwestie waar geen tussenweg is. Hij is tegen acceptatie van homoseksualiteit. Maar hij zet de deur open voor het gedogen van homoseksualiteit binnen de gemeenten. Zij het alleen in duurzame relaties en onder zekere beperkingen. Zo krijgt openlijke homoseksualiteit een voet tussen de deur.

 

HIER WORDT EEN UITERST BELANGRIJKE PRINCIPIELE GRENS OVERSCHREDEN.

 

Door het, onder bepaalde voorwaarden, gedogen zendt een gemeente een bepaald signaal uit. Namelijk dat het hier niet om een ernstige zonde gaat. En dat is precies wat Ouweneel in zijn nieuwe boek ook uitdraagt.

 

Paulus schrijft in 1 Korintiers 5 over een zondige seksuele relatie binnen de gemeente. Het gaat over een man die leeft met de vrouw van zijn vader (1 Kor. 5:1). Waarschijnlijk gaat het om zijn stiefmoeder. Paulus zegt dat de man en de vrouw uit de gemeente moeten worden weggedaan. “Doet, wie niet deugt, uit uw midden weg” (1 Kor. 5:13).

Waarom moesten de christenen van Korinthe het zuurdeeg van het kwaad uit hun midden wegdoen? “Weet gij niet, dat een weinig zuurdeeg het gehele deeg zuur maakt” (1 Kor. 5:6) Het tolereren van openlijk moreel kwaad werkt als zuurdesem. Het zal anderen aanmoedigen om ook gebruik te maken van de ruimte die wordt geboden. Dat zal gebeuren als homosekuele relaties worden gedoogd.

 

+ Tenslotte nog dit: houd moed

 

Sommigen dingen moeten gebeuren. Ze zijn aangekondigd in de bijbel.

"eerst  moet de afval komen"  (2 Thess. 2:3)

"Ziet toe, weest niet verontrust, want dat moet geschieden" (Matth. 24:6)

 

Daarom weest niet verontrust. Het loopt bij God niet uit de hand.

"en hun woord zal voortwoekeren als de kanker … en toch staat ongeschokt het hechte fundament Gods met dit merk: De Here kent de zijnen, en Een ieder, die de naam des Here noemt breke met de ongerechtigheid" (2 Tim. 2:17,19)

"en de poorten der hel zullen haar, dat is de gemeente, niet overweldigen" (Matth. 16:18)

 

Wat te doen?

 

"houd vast wat gij hebt opdat niemand uw kroon neme" (Openbaring 3:11)

"houd u buiten het bereik van de onheilige holle klanken" (1 Tim. 6:20)

"verkondig het woord, dring er op aan, gelegen of ongelegen"  (2 Tim. 4:2)

"blijft gij echter nuchter onder alles, aanvaard het lijden, doe het werk van een evangelist, verricht uw dienst ten volle" (2 Tim. 4:5)

"met de vermaning om tot het uiterste te strijden voor het geloof dat eenmaal de heiligen overgeleverd is. Want er zijn zekere mensen binnen geslopen" (Judas :3,4)

 

Jezus komt terug

 

"Nog een korte tijd en Hij die komt zal er zijn" (Hebr. 10:37)

"Want het heil is ons nu meer nabij dan toen wij tot het geloof kwamen" (Rom. 13:11)

 

O what a day that shall be

When my Jesus I shall see

 

Een hartelijke groet,

 

Ary Geelhoed

 

Discernmentsite http://www.toetsalles.nl

Onderwijssite http://www.internetbijbelschool.nl