De sleutelteksten
over homoseksualiteit Er
zijn 6 bijbelgedeelten die rechtstreeks over homoseksualiteit spreken. In deze
Bijbelstudie worden ze alle 6 nauwkeurig besproken. 4. Romeinen 1:2627
en Genesis 19 "Gij
zult geen gemeenschap hebben met een die van het mannelijk geslacht is, zoals
men gemeenschap heeft met een vrouw: een gruwel is het." (Lev. 18:22) "Een
man die gemeenschap heeft met iemand van het mannelijk geslacht, zoals men
gemeenschap heeft met een vrouw, - beiden hebben een gruwel gedaan, zij zullen
zeker ter dood gebracht worden, hun bloedschuld is op hen" (Lev. 20:13) 1.1.
Een
bespreking van de teksten + De teksten gaan over homoseksueel gedrag Het
gaat om seksueel contact tussen mensen van hetzelfde geslacht. Tussen een man
en een man. "Een man die gemeenschap heeft met iemand van het mannelijk
geslacht, zoals men gemeenschap heeft met een vrouw" (Lev. 20:13:22) +
Dit gedrag wordt verboden "Gij
zult geen gemeenschap hebben met een die van het mannelijk geslacht is" + Het is een gruwel voor God "een
gruwel is het" (18:22) "beiden
hebben een gruwel gedaan" (20:13) Een
gruwel dat wil zeggen God heeft er een grote afkeer van. In
een volgend punt () wordt dieper ingegaan op de betekenis van het woord gruwel. +
Onder de wet van Mozes stond de doodstraf op homoseksueel contact "beiden
hebben een gruwel gedaan, zij zullen zeker ter dood gebracht worden, hun
bloedschuld is op hen" (20:13) Dat
zou 'zeker' gebeuren. "Zij zullen zeker ter dood gebracht worden" Zonder
aarzeling. Hun
bloedschuld is op hen. Ze hebben zelf hun leven verbeurd door deze gruwel te
begaan. +
Het gaat om homoseksueel gedrag in
het algemeen Het
gebod is in de meest algemene bewoordingen gesteld. "gij zult geen
gemeenschap hebben met een die van het mannelijke geslacht is" (18:22) Dat
is de regel. Dit is Gods gebod. Er wordt in de tekst geen enkele beperking of
nuancering aangebracht. Er is geen uitzonderingsclausule. Er worden geen
omstandigheden genoemd waaronder dit gebod niet zou gelden. +
Het verband met 1 Kor. 6:9,10 en 1 Tim. 1:10 Het
Hebreeuwse woord voor 'man' is zakar.
In het Grieks is het arsen. Het Hebreeuwse
woord voor 'liggen' is miskab. Het
betekent ook 'plaats waar je ligt, je bed'. In het Grieks koite. Op een later tijdstip hebben joodse rabbijnen en christenen
(de laatsten waarschijnlijk onder invloed van Griekssprekende joden) uit beide
woorden één nieuw woord gevormd. Een speciaal woord voor 'de actieve partner in
een homoseksuele relatie'. Het Hebreeuwse 'miskab zakur' wat letterlijk
betekent 'liggen met een man' en het Griekse 'arsenokoites' wat letterlijk
betekent 'een man die ligt met een man' of 'een man die naar bed gaat met een
man'. (Bron: Robin Scroggs, The New Testament and
Homoseksuality: Contextual Background for Contemporary Debat, Het
Griekse woord arsenokoitai komt twee
maal voor in het Nieuwe Testament. In 1 Korinthe. 6:9 en 1 Timotheus. 1:10. In
de Statenvertaling, en in de Herziene Statenvertaling, is de letterlijke
vertaling van het woord arsenokoitai
gebruikt: "die bij mannen liggen." "Dwaalt
niet …….noch die bij mannen liggen (arsenokoitai) … zullen het Koninkrijk Gods beërven".
(St. Vert., 1 Kor. 6:9) In
de NBG '51 vertaling en in de NBV is het woord arsenokoitai niet letterlijk vertaald. Het is daar vertaald met het
woord 'knapenschender'. Een knapenschender is volgens het Koenen woordenboek voor de Nederlandse taal 'iemand die zich
vergrijpt aan een mannelijke jeugdige". Dat is heel wat beperkter dan het
'bij mannen liggen' dat in de grondtekst staat. De
vertaling van de NBG '51 en ook die van de NBV is onjuist en misleidend. In het
Grieks staat arsenokoitai, een woord
dat simpelweg betekent "liggen bij een andere man" of "met een
andere man naar bed gaan'. Daar valt alle homoseksueel gedrag onder. De
vertalers van de NBG en de NBV hebben het woord beperkt tot homoseksueel pedofiel
gedrag. Een knapenschender is een volwassen man die zich vergrijpt aan een
knaap. In knapenschender zit ook de idee van verkrachting, van machtsmisbruik, van
schenden. Je aan 'iemand vergrijpen'. Ook dat zit niet in het woord arsenokoitai. Voor
nadere uitleg verwijs ik naar de bespreking van 1 Kor. 6:9,10 en 1 Tim. 1:10. Die komt in punt Punt 2 1.2. Het grotere
verband van de Leviticus 18:22 en 20:13 Voor
het juist verstaan van de teksten is het ook van belang om naar het verband
waarin ze staan te kijken. +
De bredere context Beide
teksten staan in een groot blok van wetten: Leviticus 17 t/m 26. Dit
bijbelgedeelte wordt wel de “Heiligheid Code” genoemd. Het gaat om wetgeving
die de Israëlieten aanspoorde om het land rein te houden door gehoorzaamheid
aan Gods geboden. In
tegenstelling met de huidige trend in de christelijke gemeenschap om zich aan
te passen aan de omringende cultuur, waar men homoseksualiteit goedkeurt,
benadrukt de Heiligheid Code juist dat de Israëlieten zoiets niet mochten doen.
Het volk van God moest de heiligheid en zuiverheid van hun God weerspiegelen en
niet de gruwelijke en verontreinigende praktijken van andere volken. "De
Here sprak tot Mozes: Spreek tot de Israëlieten en zegt tot hen: Ik ben de Here
uw God. Gij zult niet doen, zoals men doet in het land Egypte, waar gij gewoond
hebt; gij zult niet doen, zoals men doet in het land Kanaän, waarheen ik u
breng; naar hun inzettingen zult gij niet wandelen. Mijn verordeningen zult gij
volbrengen en mijn inzettingen in acht nemen en daarnaar wandelen: Ik ben de
Here uw God." (Leviticus 18:1-4) "Verontreinigt
u niet door dit alles, want door dit alles hebben zich verontreinigd de volken
die Ik voor u uit wegdrijf. Het land toch werd verontreinigd en Ik vergold
daaraan zijn ongerechtigheid, zodat het land zijn inwoners uitspuwde. Gij
echter zult mijn inzettingen en mijn verordeningen in acht nemen en geen van
deze gruwelen doen, ….. Want al deze gruwelen deden de lieden van het land, die
voor u waren, zodat het land onrein werd. Opdat het land u niet uitspuwe,
wanneer gij het verontreinigt, zoals het uitgespuwd heeft het volk, dat voor u
was ….. Spreek tot de ganse vergadering der Israëlieten en zeg tot hen: Heilig
zult gij zijn, want Ik, de Here, uw God, ben heilig." (Leviticus 18:24 t/m
19:2) De
bevelen van God en niet de gewoonten van de omringende volken moeten het gedrag
van het volk van God vormen. In
hoofdstuk 18 en hoofdstuk 20 worden een aantal van de gruwelen die deze volken
deden genoemd. Beide hoofdstukken bevatten een lijst van de ernstige zonden die
deze volken bedreven. In de punten hieronder wordt daar nader op ingegaan. +
De directe context van Leviticus 18:22 Leviticus
18:1-29. Het
gedeelte Bijbelgedeelte begint en eindigt met het bevel om niet te wandelen
zoals de Egyptenaren en de Kanaänieten gewandeld hebben. Zij deden gruwelijke
dingen die de Israëlieten niet mochten doen. In
de verzen 2 tot en met 23 worden een aantal van deze gruwelen genoemd: ·
bloedschande,
incest (:6-19) ·
gemeenschap
met een vrouw in haar maandelijkse onreinheid (:19) ·
overspel,echtbreuk (:20) ·
het
offeren van kinderen aan de Moloch (:21) ·
homoseksueel
gedrag (:22) ·
bestialiteit
(:23) Van
deze dingen zegt God: "Verontreinigt u niet door dit alles, want door dit
alles hebben verontreinigd de volken die Ik voor u uit wegdrijf. Het land toch
werd verontreinigd en Ik vergold daaraan zijn ongerechtigheid, zodat het land
zijn inwoners uitspuwde" (:24) Deze
lijst met zonden is niet willekeurig. Het waren in het bijzonder deze zonden
die de volken die in Kanaän woonden kenmerkten. De inwoners van Kanaän vormden
een, vooral op seksueel gebied, totaal losgeslagen maatschappij. Incest,
homoseksueel gedrag, overspel, bestialiteit. Daarnaast wordt ook nog de ergste
zonde en ontsporing op godsdienstig gebied genoemd: het offeren van kinderen
aan de afgod Moloch. Het is niet mogelijk om als volk op moreel en religieus
gebied dieper weg te zinken dan met deze volken was gebeurd. "Verontreinigt
u niet door dit alles (verontreinigt u niet door de zes door God genoemde
zonden), want door dit alles hebben verontreinigd de volken die Ik voor u
wegdrijf" (:24) Op
moreel gebied, speciaal op seksueel gebied, en op religieus gebied was hun
maatschappij zeer verdorven. God heeft
de geboden uit Leviticus gegeven in de tijd van Mozes. In die tijd was de maat
van de zonde van de Kanaänieten (van de Amorieten) vol geworden. Ten tijde van
Abraham was dat nog niet het geval. Toen was het religieuze en morele verderf
in hun maatschappij nog niet zo ver doorgevreten als ten tijde van Mozes. God
had daarom tegen Abraham gezegd: "Het vierde geslacht (van je
nakomelingen) echter zal hierheen (dat is naar het land Kanaän) wederkeren, want
eerder is de maat van de ongerechtigheid der Amorieten niet vol."
(Genesis 15:16.) God heeft de Amorieten niet zomaar laten vernietigen door
Israël. God heeft gewacht totdat hun maatschappij totaal verdorven was. De
vernietiging van de volken van Kanaän was Gods oordeel op een totaal verdorven
maatschappij. God
noemt de zes door Hem genoemde zonden "gruwelen". Zo kijkt God er
tegen aan. God gruwt er van. In dat verband gebruikt God het beeld van
'uitspuwen'. Hij spreekt over het land
dat, vanwege de gruwelen die de amorieten bedreven, de inwoners uitspuwt
(:28). Je spuwt iets uit omdat je het walgelijk vindt, omdat je er van gruwelt. "want
al deze gruwelen (bloedschande, incest, bestialiteit, homoseksualiteit,
kinderen aan de Moloch offeren, gemeenschap met vrouw in maandelijkse periode)
deden de lieden van het land, die voor u waren" (:27) +
De directe context van Leviticus 20:13 In
Leviticus 20 wordt een lijst van zonden
gegeven waarop God, in de wet van Mozes, de doodstraf had gezet. ·
Het
offeren van kinderen aan de Moloch (20:1-5) ·
Je
tot waarzeggende geesten en tot geesten van doden wenden (20:6,7 en :27) ·
Het
vervloeken van je eigen vader en moeder (20:9) ·
Het
plegen van echtbreuk (20:10) ·
Incest,
bloedschande (20:11,12,14,17,19-21) ·
Homoseksueel
contact (20:13) ·
Bestialiteit,
seks met beesten (20:15,16,19-21) ·
Gemeenschap
met een vrouw in haar maandelijkse periode (20:18) Het
is een lijst met ernstige zonden. Wat de zonden met elkaar gemeen hebben, is
dat ze zo ernstig zijn in Gods ogen dat Hij er de doodstraf op stelde.
Homoseksueel gedrag (liggen van een man bij een andere man) staat in deze
lijst. Dat geeft aan hoe ernstig de zonde van homoseksueel gedrag is. 1.3. Het is een
gruwel. Wat bedoelt de Bijbel daarmee? Hierover is
hierboven al enkele malen gesproken. Het is de bedoeling om er nu
dieper op in te gaan. +
Gruwelen God
noemt de zes zonden die in Leviticus 18 worden opgesomd 'gruwelen'. Gruwelen, meervoud. "Verontreinigt
u niet door dit alles, want door dit alles hebben zich verontreinigd de volken
die Ik voor u uit wegdrijf. Het land toch werd verontreinigd en Ik vergold
daaraan zijn ongerechtigheid, zodat het land zijn inwoners uitspuwde. Gij
echter zult mijn inzettingen en mijn verordeningen in acht nemen en geen van
deze gruwelen doen, ….. Want al deze gruwelen deden de lieden van
het land, die voor u waren, zodat het land onrein werd, opdat het land u niet uitspuwe,
wanneer gij het verontreinigt, zoals het uitgespuwd heeft het volk, dat
voor u was. Want ieder die iets van al deze gruwelen doet, - degenen, die ze
doen, zullen uit het midden van het volk uitgeroeid worden. Zo zult gij het
voorschrift dat Ik u geef, in acht nemen, zodat gij de gruwelijke inzettingen
niet doet, die voor u gedaan werden, opdat gij u daardoor niet verontreinigt, Ik
ben de Here, uw God. De Here sprak tot Mozes:
Spreek tot de ganse vergadering der Israëlieten en zeg tot hen: Heilig
zult gij zijn, want Ik, de Here, uw God, ben heilig." (Leviticus 18:24 t/m
19:2) +
In het bijzonder homoseksueel gedrag God
noemt in het bijzonder homoseksueel gedrag een gruwel. Alle ernstige zonden die
de volken, die in Kanaän woonden, bedreven worden 'gruwelen' genoemd (Lev.
18:24-27). Maar alleen bij homoseksueel gedrag wordt dit er nog eens extra bij
gezegd. "Gij zult geen gemeenschap hebben met een, die van het mannelijk
geslacht is, zoals men gemeenschap heeft met een vrouw: een gruwel is het"
(18:22). "Een
man die gemeenschap heeft met iemand van het mannelijk geslacht, zoals men
gemeenschap heeft met een vrouw,- beiden hebben een gruwel gedaan, zij
zullen zeker ter dood gebracht worden." (20:13) +
Wat is een gruwel? De
betekenis van het Nederlandse woord gruwel is duidelijk. Een gruwel is iets
waar je een grote weerzin tegen hebt, waar je van walgt. Iets dat je
verafschuwt. Iets dat je niet kunt verdragen. Iets waar je hele wezen zich
tegen verzet. +
Het Hebreeuwse woord dat met het Nederlandse woord gruwel is vertaald Het
Hebreeuwse woord is 'toevah'. Een
groot aantal overtredingen worden in het Oude Testament een gruwel, dat is toevah, genoemd: ·
Het
dienen van andere goden (Deut. 7:25-26) ·
Het
offeren van de eigen kinderen aan afgoden (Deut. 12:31) ·
Tovenarij,
waarzeggerij, spiritisme (Deut. 18:9-12; 2 Kon. 21:2,6) ·
Allerlei
seksuele zonden. Hoererij (Ez. 18:6,11,15; 22:11; Jer. 7:9) Incest (Ez. 22:10-11) Travestie, crossdressing (Deut. 22:5) Homoseksualiteit (Lev. 18:22 en 20:13) ·
Het
brengen van het loon van een prostituee naar de tempel (Deut. 23:18) ·
Moord
(Jer. 7:9; Ez. 22:6; Spr. 6:19) ·
Vals
zweren (Jer. 7:9; Ez. 22:9) ·
Het
onderdrukken en niet helpen van de armen, vreemdelingen, wezen (Ez. 16:47-52;
18:7,12,16; 22:7,29) ·
En
vele andere zonden. Toevah wordt gebruikt
voor allerlei ernstige zonden waar God een afkeer van heeft. Gezien
het gevarieerde gebruik van het woord is het onjuist om het woord te beperken
tot afgodsdienst. Het wordt inderdaad voor afgoden en voor de dienst aan de
afgoden gebruikt. Maar het wordt voor veel meer zonden gebruikt. De
vertaling van toevah met het
Nederlandse woord 'gruwel' is terecht.
Toevah betekent gruwel. Het is iets wat God haat, waar Hij van walgt, waar Hij
van gruwt. Dit
is ook de betekenis van toevah in
Leviticus 18 en 20. Dat wordt bevestigd door het beeld van het uitspuwen dat in
Leviticus 18 wordt gebruikt. Het uitspuwen staat in direct verband met de
gruwelen die in het hoofdstuk worden genoemd. Het land spuwde de inwoners uit
vanwege de gruwelen die ze bedreven. "Verontreinigt
u niet door dit alles, want door dit alles hebben zich verontreinigd de volken
die Ik voor u uit wegdrijf. Het land toch werd verontreinigd en Ik vergold
daaraan zijn ongerechtigheid, zodat het land zijn inwoners uitspuwde"
(18:24,25) Je
spuwt iets uit als je er een afkeer, een walging van hebt. God walgde van de
zes zonden die de inwoners van Kanaän deden en daarom spuwde het land zijn
inwoners uit. Vergelijk
dit met wat de Here Jezus tegen de gemeente van Laodicea zei. Hij zei tegen hen
dat Hij hen vanwege hun lauwheid uit zou spuwen. Hij walgt van hen die noch
warm noch koud zijn. (Openbaring 3:14-16) Er
zijn dingen waar God van gruwt, waar God van walgt. Een van die dingen is
homoseksueel contact. "En gij zult geen gemeenschap hebben met een, die
van het mannelijk geslacht is, zoals men gemeenschap heeft met een vrouw: een
gruwel is het." (Lev. 18:22) +
Samenvatting van de studie over toevah, gruwel Een
gruwel is iets waar God een zeer grote afschuw van heeft. Het is iets wat tegen
Gods hele wezen in gaat, iets dat Hij niet kan verdragen. 1.4. Samenvatting
van de gehele studie over Leviticus 18:22 en 20:13 In
de wet van Mozes wordt homoseksueel contact verboden. Het is in Gods ogen een
gruwel. Het is een zeer ernstige zonde waar onder de wet van Mozes de doodstraf
op stond. Het verbod wordt in algemene bewoordingen gegeven. Er worden geen
uitzonderingen gemaakt of beperkingen gegeven. Het slaat dus op elk
homoseksueel contact. 1.5. Weerlegging
van alternatieve interpretaties 1.5.1. De theorie
dat het in Leviticus 18:22 en 20:13 om reli-seks gaat. Men
beweert dat het in de teksten uit Leviticus gaat om een verbod op losbandige
homoseksuele contacten in het kader van afgodische rituelen.
Homoseksuele seks als onderdeel van de dienst aan een afgod. Ontucht als
onderdeel van de kanaänietische godsdienst. Dit standpunt wordt onder meer
ingenomen door W.J. Ouweneel in hoofdstuk 7 van zijn boek Seks in de Kerk. Welke
argumenten voert hij hiervoor aan? Hij voert twee bewijzen aan. Ten eerste een
bewijs uit de context en ten tweede een bewijs uit het woord 'gruwel' dat in de
twee teksten uit Leviticus wordt gebruikt. (1)
Het
bewijs uit de context In
Leviticus 18:22 staat het verbod op gemeenschap van een man met een man. In het
vers ervoor (:21) wordt het offeren van kinderen aan de Moloch verboden. Zie je
wel, zegt Ouweneel. In vers 21 gaat het om afgodendienst. Dus het gaat in het
gehele hoofdstuk om zonden in het kader van de afgodsdienst. Ook het verbod van
homoseksueel contact staat in dat kader. Dit
is wel erg kort door de bocht. In
de twee verzen (:21 en :22) wordt zelf dat verband niet gelegd. Het feit dat
het ene na het andere wordt genoemd is geen dwingend bewijs dat het ene
verbonden is met het andere. Een
andere verklaring van de tekst is veel meer in overeenstemming met de context, in
overeenstemming met het gehele hoofdstuk. Namelijk dat Leviticus 18 een
opsomming geeft van enkele van de ergste zonden die de inwoners van Kanaän
bedreven. Het hoofdstuk begint en eindigt met een aansporing van God, gericht
tot de Israëlieten, om die zonden niet te doen. "Gij zult niet doen, zoals
men doet in het land Egypte, waar gij gewoond hebt; gij zult niet doen, zoals
men doet in het land Kanaän, waar ik u breng" (18:2). En dan volgt een
opsomming. God
begint Leviticus 18 niet met het veroordelen van afgoderij. Hij begint
met het noemen van ernstige ontsporingen op seksueel gebied: incest, overspel,
homoseksualiteit en bestialiteit. God somt allerlei dingen op die in gaan tegen
de door Hem bedoelde seksualiteit in het kader van een huwelijk tussen een man
en een vrouw. Daar tussen wordt ook nog het offeren van kinderen aan de Moloch
genoemd. En het hebben van gemeenschap met een vrouw tijdens haar menstruatie.
In deze lijst noemt God enkele dingen waar Hij zwaar aan tilt. Vandaar het
gebruik van het woord gruwelen. "gij … zult … geen van deze gruwelen doen"
(:26) Het
zijn allemaal dingen die voor Hem een gruwel zijn. Het gaat in de context om de
ergste zonden die de kanaänietische maatschappij kenmerkten. Verwording op
seksueel en religieus gebied. De ergste ontsporingen op seksueel vlak (incest,
homoseksualiteit, overspel, bestialiteit) en de ergste verwording op religieus
vlak, het offeren van je eigen kinderen aan een afgod, worden genoemd. Het
is ongegrond en in strijd met de context
(De context is de opdracht om niet dezelfde zonden te doen als de kanaänieten)
om het gehele hoofdstuk te interpreteren vanuit de ene tekst met het verbod
voor het offeren van kinderen. Dat
het om een algemene lijst gaat van zonden die God speciaal gruwelijk vindt,
blijkt nog duidelijker uit Leviticus 20. Het hoofdstuk waar in vers 20:13 de
doodstraf wordt opgelegd aan hen die gemeenschap met een man hebben, zoals men
met een vrouw gemeenschap heeft. Ook
hier weer een opsomming van een aantal zware zonden, waarvoor God in Israël de
doodstraf oplegde: ·
Het
offeren van kinderen aan de Moloch (20:1-5) ·
Je
tot waarzeggende geesten en tot geesten van doden wenden (20:6,7,27) ·
Het
vervloeken van je eigen vader en moeder (20:8,9) ·
Het
plegen van echtbreuk (20:10) ·
Incest,
bloedschande (20:11,12,14, 17) ·
Homoseksueel
contact (20:13) ·
Bestialiteit,
seks met beesten (20:15,16,17,19-21) ·
Gemeenschap
ten tijde van de menstruatie (20:18) Het
verbod tot homoseksueel contact staat tussen een aantal andere ethische
geboden. Niets wijst op een direct verband met afgodische gebruiken en
rituelen. Het gaat om algemene verboden van zondig gedrag. Zo wordt
bijvoorbeeld het vervloeken van de eigen vader en moeder veroordeeld en het
zoeken van contact met waarzeggende geesten en tevens het liggen bij een man
zoals je bij een vrouw ligt. Zoals
het vervloeken van de eigen vader en moeder niets met cultische afgodendienst
te maken heeft, zo heeft ook het gemeenschap hebben van een man met een andere
man niet direct iets te maken met cultische afgodendienst. Tot
zover de bespreking en weerlegging van het eerste bewijs dat Ouweneel aanvoerde
voor zijn stelling dat het in de teksten uit Leviticus uitsluitend gaat om
homoseksualiteit als onderdeel van een heidense cultus. Nu de bespreking van
zijn tweede bewijs. (2)
Het
argument uit de tekst zelf, het woord gruwel Zowel
in Leviticus 18:22 en 20:13 wordt het woord gruwel gebruikt. Volgens Ouweneel
wijst dat op een band met afgodendienst. Want, zo stelt hij, afgoden en
afgoderij worden in de Bijbel geregeld een gruwel genoemd. Hij
redeneert als volgt: Afgoderij wordt een gruwel genoemd. Het liggen van een man
bij een man ook, dus, zo concludeert hij, moeten het dezelfde zaken zijn. Het
moet om dezelfde zaken gaan. Daarom moet de homoseksualiteit, die in Leviticus
een gruwel wordt genoemd, te maken hebben met afgoderij. Dus moet het om
homoseksualiteit gaan in het kader van een afgodische cultus. Het gaat hier om
de dienst aan een afgod waar het een onderdeel van het ritueel was om
homoseksuele gemeenschap met elkaar te hebben. Dit
is wel heel ver gezocht. Ten
eerste wordt in de bijbel het woord gruwel met veel meer ernstige zonden in
verband gebracht. Hierboven, onder is dat uitgebreid besproken. (Voor de
bespreking van gruwel en gruwelen, zie punt 1.3.) Een
groot aantal overtredingen worden in het Oude Testament een gruwel, toevah, genoemd: ·
Het
dienen van andere goden (Deut. 7:25-26) ·
Het
offeren van de eigen kinderen aan afgoden (Deut. 12:31) ·
Tovenarij,
waarzeggerij, spiritisme (Deut. 18:9-12; 2 Kon. 21:2,6) ·
Allerlei
seksuele zonden. Hoererij (Ez. 18:6,11,15; 22:11; Jer. 7:9) Incest (Ez. 22:10-11) Travestie, crossdressing (Deut. 22:5) Homoseksualiteit (Lev. 18:22 en 20:13) ·
Het
brengen van het loon van een prostituee naar de tempel (Deut. 23:18) ·
Moord
(Jer. 7:9; Ez. 22:6; Spr. 6:19) ·
Vals
zweren (Jer. 7:9; Ez. 22:9) ·
Het
onderdrukken en niet helpen van de armen, vreemdelingen, wezen (Ez. 16:47-52;
18:7,12,16; 22:7,29) ·
En
vele andere zonden. Toevah wordt gebruikt
voor allerlei ernstige zonden waar God een afkeer van heeft. Gezien
het gevarieerde gebruik van het woord is het onjuist om het woord te beperken
tot b afgodsdienst. Het wordt inderdaad voor afgoden en dienst aan de afgoden
gebruikt. Maar het wordt voor veel meer zonden gebruikt. Uit de context, het
directe verband, moet je opmaken waar het in elke schriftplaats waar toevah wordt gebruikt over gaat. In
Leviticus 18 gaat het om het bevel van de Heer om niet de zonden te doen die de
Kanaänieten deden. Er worden zes zonden met name genoemd. En deze zonden worden
'gruwelen' genoemd. Uit de context is duidelijk dat met gruwelen hier de zes
specifieke zonden worden bedoeld. Slechts één daarvan had te maken met
afgodendienst. De
vertaling van toevah met het
Nederlandse woord 'gruwel' is terecht. Toevah betekent gruwel. Het is iets wat
God haat, waar Hij van walgt. Dit is ook de betekenis van toevah in Leviticus 18 en 20. De gedachte van walging, afkeer wordt
bevestigd door het beeld van het uitspuwen dat in Leviticus 18 wordt gebruikt.
Het uitspuwen staat in direct verband met de gruwelen die in het hoofdstuk worden
genoemd. Het land spuwde de inwoners uit vanwege de gruwelen die ze bedreven.
"Verontreinigt u niet door dit alles, want door dit alles hebben zich
verontreinigd de volken die Ik voor u uit wegdrijf. Het land toch werd
verontreinigd en Ik vergold daaraan zijn ongerechtigheid, zodat het land
zijn inwoners uitspuwde" (18:24,25) Je
spuwt iets uit als je er een afkeer, een walging van hebt. God walgde van de
zonden die de inwoners van Kanaän deden en daarom spuwde het land zijn inwoners
uit. De
stelling van Ouweneel is fout. Wat hij doet
is geen schriftuitleg maar inleg. Hij legt in 'gruwel' iets wat in
strijd is met de context en met de betekenis van het woord toevah zoals dat uit een
woordstudie blijkt. 1.5.2. De theorie
dat het bij gruwel alleen om ceremoniële onreinheid ging Dat
wordt al direct weerlegd door een woordstudie van toevah te maken. In het punt hierboven is aangetoond dat het
bij toevah het gewoonlijk niet gaat
om ceremoniële onreinheid maar om ernstige overtredingen van Gods morele geboden.
Het
enige aanknopingspunt is het verbod in Leviticus 18 en 20 voor het hebben van
seks met een vrouw in haar maandelijkse periode, als ze nog vloeit. Hier gaat
het waarschijnlijk wel om ceremoniële reinheid. God tilde zwaar aan de nakoming
van dit gebod. Het gebod hoorde bij de ceremoniële wet, een onderdeel van de
wet van Mozes, die in Christus is vervuld en afgeschaft. Daarom wordt dit gebod
niet in het Nieuwe Testament herhaald. Het staat niet in het onderwijs van de
apostelen. Terwijl in het onderwijs van de apostelen homoseksueel gedrag wel
rechtsreeks wordt veroordeeld. Zie: Romeinen 1:26,27 en 1 Kor. 6:9,10 en 1 Tim.
1:10. "Of
weet gij niet dat onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet beërven zullen?
Dwaalt niet! Hoereerders, afgodendienaars, overspelers, schandjongens,
knapenschenders, dieven, geldgierigen, dronkaards, lasteraars of oplichters,
zullen het Koninkrijk Gods niet beërven En sommigen uwer zijn dat geweest. Maar
gij hebt u laten afwassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt
gerechtvaardigd door de naam van de Here Jezus Christus en door de Geest van
onze God." 2.1.
Het gedeelte is een waarschuwing tegen het doorgaan met zondigen In
de verzen ervoor heeft Paulus gesproken over wantoestanden in de gemeente van
Korinthe. Van daaruit komt hij tot de waarschuwing in de verzen 9 tot 11. Het
feit dat er ongerechtigheid in de gemeente voorkomt noopt Paulus tot geven van
een ernstige waarschuwing. "Of weet gij niet dat onrechtvaardigen het
Koninkrijk Gods niet beërven zullen? Dwaalt niet! Hoereerders, afgodendienaars,
overspelers, schandjongens, knapenschenders, dieven, geldgierigen, dronkaards,
lasteraars of oplichters, zullen het Koninkrijk Gods niet beërven." Hij
wijst de Korinthiers op het feit dat mensen die, al heten ze christen, als ze doorgaan
met het bedrijven van zware zonden het koninkrijk Gods niet zullen beërven. Een
christen kan wel in zonde struikelen, of worstelen met bepaalde zonden, maar
hij kan niet in zonde leven. Het geloof zonder de werken, zonder
levensheiliging, is dood. Het Koninkrijk Gods beërven en doorgaan met deze
zonden gaat niet samen. 2.2.
Er worden in vers 10 een aantal zonden genoemd Het
vers geeft een zondenlijst: Hoereren, afgoden dienen, overspelbedrijven, als
schandjongen functioneren, knapenschenden, stelen, gierigheid, dronkenschap,
lasteren en oplichten. Eigenlijk
staat het er anders. Niet de zonden worden genoemd maar wat iemand kenmerkt.
Het gaat om habituele zondaars. Die allen worden gekenmerkt door een bepaalde
zonde. Een zonde waarin ze volharden. Hoereerders, afgodendienaars,
overspelers, schandjongens, knapenschenders, dieven, geldgierigen, dronkaards,
lasteraars of oplichters. 2.3.
De twee sleutelwoorden in het vers, in verband met homoseksualiteit De
sleutelwoorden in verband met het onderwerp homoseksualiteit zijn de woorden
'schandjongens' en 'knapenschenders'. 2.4.
De betekenis van de Nederlands woorden Wat
is de betekenis van deze Nederlandstalige woorden? Volgens het Koenen
Nederlands Woordenboek betekent schandjongen "een jongen die zich leent
voor seksueel verkeer met mannen". Een synoniem is schandknaap. Een
knapenschender is, volgens hetzelfde woordenboek, iemand die zich seksueel
vergrijpt aan een mannelijke jeugdige. De knapenleeftijd is de leeftijd van
10-15 jaar. 2.5.
De woorden in de grondtekst De
Griekse woorden zijn malakoi (vertaald
in de NBG en de NBV met schandknaap) en arsenokoitai
(vertaald in de NBG en de NBV met knapenschender). Ik
citeer uit de Studie Bijbel (Uitgave van het Nederlands Studiebijbel Centrum): "Het
ongebruikelijk woord malakoi
(letterlijk: 'zachten, verwijfden') komt waarschijnlijk uit de vulgaire taal
(de taal van de straat). De betekenis moeten we zoeken bij degenen die in een
homoseksuele relatie de 'zachte, vrouwelijke' rol op zich nemen. Arsenokoitai (letterlijk 'zij
die bij mannen liggen') zijn 'zij die met mannen seksuele gemeenschap hebben'.
In vergelijking met het vorige woord (malakoi)
gaat het hier om de meer actieve partner in een homoseksuele relatie." Malakoi betekent dus
letterlijk: 'zachten, verwijfden'. Arsenokoitai betekent
letterlijk: 'zij die bij mannen liggen' 2.6.
Een gebrekkig en misleidende vertaling. Een belangrijk verschil in betekenis. De
Nederlands vertaling in de NBG'51 en de NBV van de twee Griekse woorden is zeer
vrij. Het is geen letterlijke vertaling.
Er is meer vertaald volgens het principe van de parafrasevertaling. Wat
men uiteindelijk in de beide Nederlandse vertalingen heeft neergezet is een
eigen (aanvechtbare) interpretatie, niet een letterlijke vertaling. Een
belangrijk verschil Als
arsenokoitai letterlijk wordt
vertaald, dan gaat dit vers over praktiserende homoseksuelen in het algemeen.
Want homoseksuelen liggen bij mannen. Zij vallen onder 'zij die bij mannen
liggen". De NBG'51 en de NBV vertalen arsenokoitai
met 'knapenschender". Dat verandert de betekenis ingrijpend. Met deze
vertaling gaat het niet meer over homoseksualiteit (gaat het niet meer over het
liggen bij mannen). Het gaat nu over een vorm van pedofilie. Over mannen die
zich aan jongens vergrijpen. Zo hebben de NBG en de NBV de betekenis veranderd.
Hetzelfde
hebben ze gedaan met het woord malakoi. Al
is de betekenis van dit woord iets meer omstreden. Er staat immers letterlijk
'de zachten'. 2.7.
Het kernvraagstuk Wat
is de juiste betekenis van malakoi en
arsenokoitai? Hieronder,
in de punten 2.9 en 2.10, wordt nader op deze vraag ingegaan. Intussen
is het wel zo dat we, bij het vertalen van de Bijbel, het beste zo dicht
mogelijk bij de grondtekst, bij de letterlijke betekenis, kunnen blijven. Als
we hier van uitgaan dan is het duidelijk welke vertaling de goede is. Het is,
in het geval van de vertaling van malakoi
en arsenokoitai, niet de vraag welke
de beste vertaling is. Het is de vraag welke vertaling de goede is. Een
interlineair vertaling is de meest letterlijke vertaling die je kunt maken.
Onder ieder Grieks woord zet men de letterlijke vertaling van dat woord. In de
interlineair vertaling, van de bij punt 2.5. genoemde Studie Bijbel, worden malakoi vertaald met
"verwijfden" en arsenokoitai
met 'homoseksuelen'. 2.8.
Nog enkele vertalingen De
Statenvertaling heeft arsenokoitai
letterlijk vertaald met 'die bij mannen liggen'. De Voorhoeve Vertaling heeft
vertaald met 'zij die bij mannen liggen'. De bekende New American Standard
Bible (NABS) heeft malakoi vertaald
met "effeminate" en arsenokoitai
met "homoseksuals." Alle drie de vertalingen zijn vertalingen waarvan
de vertalers er naar gestreefd hebben om de grondtekst zo letterlijk mogelijk
te vertalen. Vandaar dat de juiste betekenis van arsenokoitai in hun vertaling is weergegeven. 2.9.
Arsenokoitai +
Voor een volledige bespreking van het woord Voor
een grondige bespreking van de betekenis van het woord, zie het boek van prof.
dr. Robert A.J. Gagnon "The Bible and Homoseksual
Practice: Texts and Hermeneutics", Abingdon Press, +
De letterlijke betekenis van het woord geeft al veel duidelijkheid Arsenokoitai betekent
letterlijk "zij die met mannen slapen" of "zij die met mannen
liggen of slapen." (Engels: man-bedders). Het is een samengesteld woord.
Het is een samentrekking van het Griekse woord voor man arsen en het Griekse woord voor 'bed' of 'liggen' koite. +
Het verband met Leviticus18:22 en 20:13 Joden
uit Alexandrië in Egypte hebben enkele eeuwen voor de geboorte van Christus het
Oude Testament vertaald in het Grieks. Die vertaling staat bekent onder de naam
"Septuagint". In hun vertaling van Leviticus 18:22 en 20:12 worden de
woorden arsen en koite gebruikt. Het woord arsenokoites is waarschijnlijk door
Grieks sprekende joden gevormd door deze twee woorden, uit de vertaling van het
verbod tot homoseksualiteit uit Leviticus, samen te voegen. Het
Hebreeuwse woord voor 'man' (male) is zakar.
Het Hebreeuwse woord voor 'liggen' is miskab.
Het betekent ook 'plaats waar je ligt, bed'. Uit de buitenbijbelse literatuur
is te bewijzen dat de joodse rabbijnen onder miskab zakur alle vormen van homoseksualiteit verstonden. De
uitdrukking is ontleend aan de Hebreeuwse woorden die in Leviticus worden
gebruikt. +
Het gebruik van arsenokoitai in buitenbijbelse literatuur Uit
het gebruik van arsenokoitai in
buitenbijbelse geschriften blijkt dat het ook daar voor elk homoseksueel
contact werd gebruikt. Voor de uitgebreide bewijsvoering verwijs ik naar het
boek van Gagnon. (Robert A.J. Gagnon "The
Bible and Homoseksual Practice: Texts and Hermeneutics", Abingdon Press,
Nashville, pp 312 -339) 2.10.
Malakoi (Voor
een grondige bespreking van de betekenis van het woord, zie het boek van prof.
dr. Robert A.J. Gagnon "The Bible and Homoseksual
Practic: Texts and Hermeneutics" pp 306 t/m 312.) +
De letterlijke betekenis van het woord De
letterlijke betekenis van het malakoi
is "de zachten" (the soft ones) +
Hoe het is opgevat, vertaald en uitgelegd? Op
drie manieren: (1)
Als
verwijfd (vervrouwelijk), Engels 'effeminate' Mannen die zich vrouwelijk gedragen, in
gedrag, uiterlijk, etc (2)
Als
'schandknaap', als jonge mannelijke prostituee die zijn lichaam verkoopt aan
volwassen mannen (3)
Als
een homoseksueel die bij het homoseksuele contact de passieve rol van de vrouw
speelt. En die zich vrouwelijk gedraagt. Alle
drie zijn een interpretatie van 'de zachten'. De uitdrukking verwijfd
(effeminate) ligt het dichtste bij 'de zachten'. Sommige lexicons geven als
betekenis van het woord ‘verwijfd, vervrouwelijkt’. Wat
is de juiste interpretatie, uitleg? +
Het is in ieder geval een ernstige zonde. Malakoi (de zachten) staat
in een lijst met zonden (1 Kor, 6:9,10). Zonden die zo ernstig dat je door er
in te volharden, het koninkrijk Gods niet zal beërven. +
Het gebruik in buitenbijbelse geschriften De
bekende filosoof Philo gebruikte het woord in twee van zijn geschriften. Philo
was een jood uit de eerste eeuw na Christus. Zijn gebruik van het woord ondersteunt
de opvatting dat malakoi slaat op de
passieve partner in een homoseksueel contact. Het gebruikt het woord onder meer
in zijn boek "Special Laws" 3.37-42. Philo
gebruikt daar het woord malakia
(zachtheid, verwijfd zijn), naast de term anandria,
('onmannelijkheid'), in zijn bespreking van homoseksueel gedrag. Hij gebruikt
malakoi daar voor het gedrag van passieve homoseksuele partners (hoi pachontes)
die vrouwelijke kenmerken aanleren en cultiveren. Hij beschrijft mannen die hun
haar op een vrouwelijke manier opmaken, die make-up en veel parfum gebruiken,
dat alles om hun mannelijke geliefde te plezieren. Hij beperkt dit niet tot
call-boys (schandknapen). Uit wat Philo zegt blijkt dat de verwijfde partner
iemands geliefde (maîtresse) of zelfs vrouw kon zijn. De kwestie van mannelijke
prostitutie komt niet eens ter sprake in het betoog van Philo. Philo gebruikt
het woord malakotes (zachtheid, luxe,
decadent) voor het aanduiden van het gehele proces van vervrouwelijking van de
passieve partner in een homoseksuele relatie. (Voor
meer informatie, bronnen, etc, verwijs ik naar het boek van Robert Gagnon) +
De juiste interpretatie De
combinatie van het bewijs uit de context van het woord in 1 Kor. 9-11, in
combinatie met het bewijs uit het gebruik van het woord door Philo toont aan
dat de opvatting dat met malakoi de
passieve partner in een homoseksuele relatie wordt bedoeld de juiste is. Immers
uit de context blijkt dat het een ernstige zonde moet zijn, erger dan verwijfd
gedrag of een verwijfd uiterlijk. En uit Philo blijkt dat het niet om
schandknapen (om mannelijke prostituees) gaat, maar om de partner in een
homoseksueel contact die de passieve zachte vrouwelijke rol speelt. De
vertaling "schandknaap" van onder meer de NBG' 51 en de NBV is daarom
onjuist en misleidend. Schandknaap
is een 'politiek correcte' vertaling die geen aanstoot verwekt. Net zoals de
vertaling van arsenokoitai door
knapenschender dat is. Zo wordt versluierd dat Paulus in 1 Kor. 6 tegen
homoseksueel gedrag waarschuwt. 2.11. Samenvatting
van de bespreking van 1 Kor. 6:9,10 Met
malakoi en arsenokoitai worden praktiserende homoseksuelen bedoeld. Mannen die
bij mannen liggen. Het
eerder aangehaalde citaat uit het commentaar van de Studie Bijbel (Uitgave
van het Nederlands Studiebijbel Centrum) vat alles goed samen. "Het
ongebruikelijk woord malakoi
(letterlijk: 'zachten, verwijfden') komt waarschijnlijk uit de vulgaire taal
(de taal van de straat). De betekenis moeten we zoeken bij degenen die in een
homoseksuele relatie de 'zachte, vrouwelijke' rol op zich nemen. Arsenokoitai (letterlijk 'zij
die bij mannen liggen') zijn 'zij die met mannen seksuele gemeenschap hebben'.
In vergelijking met het vorige woord (malakoi) gaat het hier om de meer actieve
partner in een homoseksuele relatie." Uit
1 Kor. 6:9,10 blijkt dat homoseksueel gedrag een ernstige zonde is. Als je je
daar niet van bekeert dan zul je het koninkrijk van God niet beërven "Wij
weten dat de wet goed is, indien iemand haar wettig toepast, wel wetend, dat de
wet niet gesteld is voor de rechtvaardige, maar voor de wettelozen en
tuchtelozen, voor goddelozen en zondaars voor onverlaten en onheiligen, voor
vadermoorders en moedermoorders en doodslagers, hoereerders, knapenschenders,
zielverkopers, leugenaars, meinedigen, en al wat verder ingaat tegen de gezonde
leer, in overeenstemming met het evangelie .." In
deze verzen somt Paulus een aantal ernstige zonden op. Een van de dingen die
worden genoemd is 'knapenschender" (NBG'51). Dat is de vertaling van het
Griekse woord arsenokoitai. In de
Statenvertaling en in de Voorhoeve Vertaling is het Griekse woord vertaald met
"zij die bij mannen liggen". Ik
verwijs verder naar het voorgaande punt, punt 2, waar 1 Kor. 9:10,11 wordt
besproken. Daar wordt uitgebreid ingegaan op de betekenis van arsenokoitai. 4. Romeinen 1:26,27 en
Genesis 19 "Daarom
heeft God hen overgegeven aan schandelijke lusten, want hun vrouwen hebben de
natuurlijke omgang vervangen door de tegennatuurlijke. Eveneens hebben de
mannen de natuurlijke omgang met de vrouw opgegeven, en zijn in wellust voor
elkander ontbrand, als mannen met mannen schandelijkheid bedrijvende
……." (Romeinen 1:26,27) 4.1. De context,
het verband met de teksten ervoor en erna De
verzen 1:26,27 zijn een onderdeel van een betoog dat begint in 1:18 en dat
doorgaat tot 1:32. Dat betoog is weer een onderdeel van de algemene uitleg van
het evangelie in de hoofdstukken 1 tot en met 5 van de Romeinen brief. Het
gedeelte, Romeinen 1:18-32, begint met de aankondiging van de toorn van God.
Paulus zegt dat de toorn van God zich openbaart over alle goddeloosheid en
ongerechtigheid van de mensen (1:18). In
de volgende verzen (1:19-32) legt Paulus dit nader uit. Hij legt uit waarom God toornig is over de
goddeloosheid en ongerechtigheid van de mensen. Ze hadden kennis van God en
kennis van Gods wet. Kennis van God uit de natuur, want met het verstand konden
ze weten dat God er is. En kennis van Gods wet door een ingeschapen besef van
goed en kwaad. Tegen beter weten in hebben de mensen er toch voor gekozen om
God niet te erkennen en hebben ze zich niets van Gods wet in hun geweten
aangetrokken. In plaats van God te erkennen hebben ze Hem vervangen door
allerlei afgoden. Ze weten wanneer iets zondig is (zeker als het gaat om de
grove zonden die in het tekstgedeelte worden genoemd), maar ondanks dat doen ze
deze zonden toch. Daarom is God toornig op hen. Toornig over hun goddeloosheid
en ongerechtigheid. God
is toornig en zal hen oordelen. Dat zal gebeuren op de komende dag des
oordeels. Paulus spreekt over die dag in Romeinen 2: "De dag des toorns en
der openbaring van het rechtvaardig oordeel Gods" (Rom. 2:5.). Maar bij
ernstige zonde en opstand tegen Hem straft God vaak reeds in dit leven. Dat is
in Romeinen 1 ook het geval. Omdat
de mensen God niet wilden erkennen heeft God hen overgegeven aan drie dingen: 1.
Aan
onreinheid, in hun hartstochten (:24) 2.
Aan
schandelijke lusten (:26) 3.
Aan
een verwerpelijk denken, om te doen wat niet betaamt (:28) De
overgave aan 'een verwerpelijk denken', aan 'onreinheid' en aan 'schandelijke
lusten' is op zich al een oordeel van God. Waardoor de mensen die God en zijn
wet verwerpen nu al "het welverdiende loon voor hun afdwaling in zichzelf
ontvangen" (:27). Ze weigeren God te erkennen, ze weigeren rekening te houden
met Gods wet in hun geweten, daarom geeft God hen over aan een verkeerd denken
met als gevolg dat hun zondige hartstochten helemaal losslaan. 4.2. De tekst zelf,
Romeinen 1:26,27 "Daarom
heeft God hen overgegeven aan schandelijke lusten, want hun vrouwen hebben de
natuurlijke omgang vervangen door de tegennatuurlijke. Eveneens hebben de
mannen de natuurlijke omgang met de vrouw opgegeven, en zijn in wellust voor
elkander ontbrand, als mannen met mannen schandelijkheid bedrijvende en
daardoor het welverdiende loon voor hun afdwaling in zichzelf
ontvangende." (Romeinen 1:26,27) +
Het gaat in deze verzen om homoseksueel gedrag "Vrouwen
hebben de natuurlijke omgang vervangen door de tegennatuurlijke." "De
mannen hebben de natuurlijke omgang met de vrouw opgegeven, en zijn in wellust
voor elkaar ontbrand, als mannen met mannen schandelijkheid bedrijvende." Vrouwen
en mannen hebben de natuurlijke omgang met het andere geslacht opgegeven. In
plaats daarvan richt hun seksuele begeerte zich op mensen van hetzelfde
geslacht. +
Het word tegennatuurlijk genoemd "Vrouwen
hebben de natuurlijke omgang vervangen door de tegennatuurlijke" "Eveneens
hebben de mannen de natuurlijke omgang met de vrouw opgegeven" Seksuele
omgang met mensen van hetzelfde geslacht is tegennatuurlijk. Het gaat tegen de
natuur in. Het gaat in tegen Gods scheppingsorde. God heeft het huwelijk en de
seksualiteit bedoeld voor het huwelijk tussen een man en een vrouw. Dat kun je
zelfs zonder kennis van de Bijbel te
hebben, weten. Immers de lichamen van man en vrouw zijn op elkaar ingesteld. +
Schandelijk, schandelijkheid Dat
is het oordeel dat de Heilige Geest, door de apostel Paulus, in Romeinen
1:26,27 over homoseksueel gedrag geeft. Het is schandelijk. "Daarom
heeft God hen overgegeven aan schandelijke lusten" "als
mannen met mannen schandelijkheid bedrijvende" +
Schandelijke lusten zijn ontbrand "Daarom
heeft God hen overgegeven aan schandelijke lusten .." "…en
zijn in wellust voor elkander ontbrand …" De
tekst zegt dat er 'schandelijke lusten' zijn ontbrand. De
seksuele drang, de seksuele lust, is op zich natuurlijk. Deze drang is door God
bij de schepping in de mensen gelegd en is daarom wezenlijk goed. Die drang
moet wel beheerst en gekanaliseerd worden door het huwelijk (1 Kor. 7). In Rom.
1:26,27 gaat het om verkeerd gerichte seksualiteit. Om seksuele drang die zich
niet richt op het andere geslacht, maar op het eigen geslacht. Paulus noemt die
seksuele drang een 'schandelijke lust'. Er
zijn lusten die schandelijk zijn. De bijbel spreekt over 'zondige hartstochten'
(Rom. 7:5) en over 'vleselijke begeerten' (1 Petrus 2:11, 2 Petrus 2:18.) Het 'vlees' staat voor onze
oude zondige natuur met zijn hartstochten en begeerten (Gal. 5:24; Rom.
7:17,18). Het verlangen naar seksueel contact met iemand van het eigen geslacht
is zo'n zondige begeerte en hartstocht. +
Het eigen lichaam wordt onteerd "Daarom
heeft God hen in hun hartstochten overgegeven aan onreinheid, zodat bij hen
het lichaam wordt onteerd" (Romeinen 1:24) "Elke
andere zonde, die een mens doet, gaat buiten zijn lichaam om. Maar door
hoererij (dat zijn alle seksuele zonden) bezondigt men zich aan zijn eigen
lichaam." (1 Kor. 6:18) Seksuele
zonden zijn zonden tegen het lichaam. Het lichaam wordt er door onteerd, verlaagd.
+
Door God overgegeven Een
samenvatting en verdieping van wat hierboven over dit onderwerp al is gezegd. (1)
Het feit: God heeft hen overgegeven "Daarom
heeft God hen overgegeven aan schandelijke lusten" (:26) "Daarom
heeft God hen in hun hartstochten overgegeven aan onreinheid" (:24) "heeft
God hen overgegeven aan een verwerpelijk denken" (:28) (2)
Waar heeft God hen aan overgeven? Aan
schandelijke lusten (:26), aan onreinheid (:24) en aan een verwerpelijk denken
(:28) (3)
Waarom heeft God dat gedaan? God
heeft het gedaan als een oordeel. "en
daardoor het welverdiende oordeel voor hun afdwaling in zichzelf
ontvangende" (:27) God
heeft het gedaan als een oordeel over hun zonde. Tegen het licht in dat de
mensen hadden, hebben ze geweigerd om God te erkennen, te dienen en te danken.
Ze hebben God vervangen door allerlei afgoden. "Immers hoewel zij God kenden
hebben zij hem niet als God verheerlijkt of gedankt" (:21). Ook heeft God
ieder mens een besef van goed en kwaad gegeven. Maar ook daar heeft men zich
niets van aangetrokken. "Immers, hoewel zij de rechtseis Gods kenden,
namelijk, dat zij, die zulke dingen bedrijven, de dood verdienen, doen zij ze
niet alleen zelf, maar schenken ook nog hun bijval aan wie ze bedrijven."
(:32) De
mensen hebben de kennis van God de schepper en van Gods wet (rechtseis)
verdrongen en weggeredeneerd. Ze hebben de waarheid in ongerechtigheid ten
onder gehouden (:18). . Hoewel
ze God kenden hebben ze hem niet als God verheerlijkt en gedankt (:21). Ze
achtten het verwerpelijk om God te erkennen (:28).Zij hebben de majesteit van
de onvergankelijke God vervangen door hetgeen gelijkt op het beeld van een
vergankelijk mens, van vogels, van viervoetige en kruipende dieren. (:23). Zij
hebben de waarheid Gods vervangen door de leugen (:25). Ze hebben het schepsel
vereerd en gediend boven de Schepper (:25) Vanwege
dit gedrag heeft God hen overgeven aan zondige hartstochten, schandelijke
lusten en een verkeerd denken. "Daarom
heeft God hen in hun hartstochten overgegeven aan onreinheid" (:24) "Daarom
heeft God hen overgeven aan schandelijke lusten" (:26) "en
daar zij het verwerpelijk achtten God te erkennen, heeft God hen
overgeven aan…"(:28) Omdat
de mensen God niet willen erkennen en zich aan zijn wet onderwerpen heeft God
hen overgegeven aan schandelijke lusten. (4)
Hoe heeft God dat gedaan? Hoe
heeft God de mensen overgeven? Hij
heeft dat gedaan door de rem weg te nemen. Het komt er in feite op neer dat de
mens zelf de, van God gegeven, rem heeft weggenomen en dat God hen toen heeft
laten gaan. Hij heeft hen overgeven aan de gevolgen van hun eigen opstand. De
mens heeft een zondige natuur. Als hij aan zichzelf wordt overgelaten leeft het
boze hart van de mens zich uit. De zondige hartstochten worden enigszins beteugeld
door het besef dat God er is en door de wet van God in het geweten. Ook een
overheid, speciaal als die zich richt naar Gods wetten, beteugelt door haar
strafwetten en wetshandhaving de boosheid. Evenals een opvoeding in een gezin
waar God wordt erkend en gediend en waar men zich richt naar Gods woord en
wetten en waar men leert leven uit Gods kracht. Of een maatschappij waar Gods
normen invloed hebben. Het
verwerpen van God, het verwerpen van Gods heerschappij en van Gods wet, leidt
tot een verkeerd denken (:28) dat de zonde acceptabel maakt en zo de rem
wegneemt. De zonde wordt goed gepraat. Denk aan de voorlichting aan scholieren
over homoseksualiteit. De overheid die God en de wet van God heeft verworpen is
actief bezig met het hervormen van het denken op het gebied van bijvoorbeeld de
homoseksualiteit. Zo wordt de innerlijke stem van het geweten, van het
ingeschapen besef van goed en kwaad en
de herinnering aan God en zijn normen vanuit de bijbel, die bij velen nog
aanwezig is, het zwijgen opgelegd. De
zonde wordt vaak zelfs verheerlijkt. Romeinen 1:32 zegt dat de mensen niet
alleen allerlei zonden doen, maar dat ze ook nog hun bijval schenken aan wie ze
bedrijven. Het
gevolg van dit alles is het volledig losslaan van de zondige begeerten. De
zondige begeerten waren er al in het hart van de mens, maar ze slaan nu
volledig los. Omdat de rem, de weerhouding is weggenomen. (5)
Onze huidige maatschappij is hier een illustratie van Midden
vorige eeuw is de massale afval van het bijbelse geloof begonnen, ondermeer in
de Gereformeerde Kerken (Synodaal). De verwerping van God, met name de
verwerping van God als Schepper. De verwerping van de Bijbel als het onfeilbare
woord van God. De verwerping van de bijbelse normen op het gebied van de
seksualiteit. In de jaren zestig is de hervorming van het denken van de mensen
in een stroomversnelling gekomen. Het is geen toeval dat juist in die tijd
homoseksueel gedrag uit de strafwet is gehaald. Alle bijbelse normen werden één
voor één losgelaten. Stap voor stap is bijvoorbeeld het verbod op pornografie
(op het tonen onzedelijke beelden) opgerekt en losgelaten. Het gehele land was
indertijd in rep en roer toen voor het eerst vrouwelijk naakt op de TV was te
zien. Telkens is er, vanuit het verkeerde denken dat het gevolg is van de
verwerping van God, een taboe doorbroken. Wat
zijn de gevolgen? Neem weer de kwestie van de pornografie. Inmiddels wijzen
onderzoeken uit dat een groot deel van de mannelijke bevolking verslaafd is aan
pornografie. Het volk verwildert en raakt teugelloos. God laat de mensen
tegen de gevolgen aanlopen van hun eigen keuzes. Hij laat het met
hen gebeuren. Hij geeft ze er aan over. +
Onze maatschappij, Sodom en Gomorra en Gods beteugeling van het kwaad Onvermijdelijk
zal, als dit doorgaat, onze maatschappij de richting van de verdorven cultuur
en moraal van Sodom en Gomorra opgaan. Het ging in Sodom en Gomorra niet alleen
om homoseksueel gedrag. De gehele moraal was in alle onderdelen door en door
bedorven. Als
illustratie van de verdorvenheid van hun cultuur wordt beschreven dat de mannen
van Sodom de twee mannen die te gast waren bij Lot wilden verkrachten. Het was een poging tot verkrachting.
Geweldenarij. Het homoseksuele element (als mannen hadden ze het gemunt op
mannen) versterkt het beeld van de verdorvenheid van de mannen van Sodom. Het
ging niet alleen om geweldenarij en een poging tot verkrachting. Ze wilden de
mannen homoseksueel verkrachten als groep. “En zij riepen Lot toe en zeiden:
waar zijn de mannen, die vannacht bij u gekomen zijn? Breng hen naar buiten
opdat wij met hen gemeenschap hebben." (Gen. 19:5) Lot
bood hen, in plaats van de twee mannen waar ze het op gemunt hadden, zijn twee
dochters aan, maar daar hadden ze geen zin in. Ze hadden 'zin' in homoseksuele
seks met de twee mannen. In die richting was hun schandelijke lust ontbrand. In
elke maatschappij zijn er wel verdorven mensen, maar in Sodom en Gomorra was iedereen
aangestoken door het verdorven denken. Er staat: "Zij (Lot en de mannen
die bij hem waren) hadden zich nog niet ter ruste gelegd, of de mannen der
stad, de mannen van Sodom, omsingelden het huis, van jong tot oud, de gehele
bevolking, niemand uitgezonderd" (Gen. 19:4). Let op hoe de Bijbel hier
benadrukt dat het werkelijk om de gehele bevolking ging: "de mannen van
Sodom, van jong tot oud, de gehele bevolking, niemand uitgezonderd." Er
is een gradueel verschil in de verdorvenheid van de verschillende culturen. De
eerste mensenmaatschappij op aarde, in de tijd na de zondeval, was na enige
tijd zo losgeslagen en verdorven (Gen. 6:5,10-13) dat God alle mensen, op één
familie na, moest vernietigen door de zondvloed (Gen. 6-8). God begon daarna opnieuw
met het gezin van Noach. God
heeft na de zondvloed, toen de mens zich weer tegen Hem verzette, de mensheid
door de verwarring van de taal verdeeld in verschillende volken (Gen. 11). Dat
was Gods manier om het kwaad nog enigszins te beteugelen. Want als de cultuur
van het ene volk te verdorven werd dan gebruikte God een ander, minder
verdorven, volk, om het meer verdorven volk te vernietigen. Daarom
moesten de Israëlieten vierhonderd jaar wachtten voordat ze de bewoners van het
land Kanaän mochten vernietigen. Want eerder was de maat van de zonde van de
bewoners niet vol. Pas toen was bij God de maat vol. Toen was hun cultuur
totaal verworden. "Het vierde geslacht zal hier heen wederkeren, want
eerder is de maat van de ongerechtigheid der Amorieten niet vol."
(Genesis 15:16) Een
maatschappij en cultuur kunnen blijkbaar zo door en door verdorven raken dat
God radicale maatregelen moest nemen om het verderf te stoppen. Pas
op het laatst, in de eindtijd, zal God zijn weerhoudende werk helemaal stoppen
en komt de zonde op wereldwijd niveau tot volledige ontplooiing (Openb. 14:15).
Dan wordt het weer zoals het was in de tijden van Noach. Het
is niet toevallig dat tegelijkertijd met de acceptatie en de verbreiding van
homoseksualiteit de gehele moraal in de maatschappij aan het verloederen is.
Alles slaat los. Precies wat er in Romeinen 1 wordt beschreven. De eerste zonde
die daar wordt genoemd is de homoseksuele hartstocht (1:26,27), maar
tegelijkertijd wordt nog een lijst van andere zonden genoemd, zonden die ook
het gevolg zijn van het verwerpen van God en zijn wet (1:28-32). Dit
is precies wat er met het Romeinse Rijk in haar laatste fase is gebeurd. In de
Verenigde Staten van Amerika is hetzelfde proces bezig. Verloedering van de
maatschappij, met als speerpunt de wettelijke acceptatie van homoseksualiteit,
economische ontwrichting en verval van de militaire macht. Een maatschappij die
God, die Gods scheppingsorde en Gods wet verwerpt, desintegreert, valt uit
elkaar. De maatschappij en het land vallen innerlijk uit elkaar en het land
wordt zo een prooi van een sterkere samenleving. Zelfs
historici hebben het verband tussen de verspreiding en acceptatie van
homoseksueel gedrag en de val van landen en beschavingen opgemerkt. 4.3.
Homoseksualiteit en de verwerping van God Een
korte samenvatting. Verwerping van God leidt tot verkeerd denken. Door het
verkeerde denken wordt de rem tegen zonde weggenomen. Daardoor slaan de
harstochten, die al in het zondige hart aanwezig zijn, los. Een van de sterkste
harstochten bij de mens is de seksuele drang. Daarom is de uitbreiding van
homoseksuele hartstocht en praktijk een kenmerk van een maatschappij die God
verwerpt. Dat
homoseksualiteit door Paulus zo naar voren wordt gehaald in zijn onderwijs in
Romeinen 1 is ook omdat de
homoseksualiteit zo duidelijk en rechtstreeks tegen Gods scheppingsorde in
gaat. Zo is het een symbool van een maatschappij die God verwerpt.
Homoseksualiteit is een daad van revolutie, opstand tegen de God des Hemels. De
ene mens heeft vanuit zijn karakter en omstandigheden meer de neiging een
bepaalde zonde te doen dan een ander. Niet ieder wordt even hard door elke
zonde aangetrokken. De drang tot alle
zonden zit wel in ieder mens. Het hart is geneigd tot alle kwaad. Als de
omstandigheden meewerken dan kan het, net zoals dit in Sodom het geval was,
zelfs zover komen dat een complete bevolking zich overgeeft aan homoseksueel
gedrag. Nu in Nederland homoseksueel gedrag wordt gepropageerd en ook steeds
meer op positieve wijze in bijvoorbeeld films verschijnt, zullen de
homoseksuele begeerten en het homoseksuele gedrag ongetwijfeld zeer gaan
toenemen. Homoseksueel
gedrag is kenmerkend voor een maatschappij die God verwerpt. Voor een
maatschappij die zich van God afkeert. 4.4. Niet afgoderij
maar de weigering God te erkennen wordt benadrukt in Rom. 1. Romeinen
1 gaat niet over afgodische riten en gebruiken. Het gaat in de eerste plaats
over de weigering om God te erkennen en om de verwerping van de wet van God.
Het gaat niet over de degenererende werking van het deelnemen aan afgodische
ceremonieën. Het gaat in Romeinen 1 niet om cultische seks. Dat is niet het
verband dat gelegd wordt. Het verband is: weigeren God te erkennen, zich wenden
tot afgoden en het overgegeven worden aan verkeerd denken, aan schandelijke
hartstochten, aan homoseksuele lusten en gedrag. 4.5. Samenvatting
van de exegese van Romeinen 1:26,27. Homoseksueel
gedrag is tegennatuurlijk en schandelijk. Als de mensen God en zijn wet
verwerpen dan slaan hun zondige hartstochten los. Een van die lusten is de, op
het eigen geslacht gerichte, seksualiteit. 4.6.Tegenwerpingen Wat
probeert men tegen de hierboven gegeven uitleg van Romeinen 1:26,27 in te
brengen? 4.6.1.
Tegenwerping 1. Ik ben van nature een homofiel dus het is voor mij natuurlijk
om een homoseksuele relatie aan te gaan. Men
redeneert als volgt: Ik ben als homofiel geboren. God heeft mij zo geschapen
dus mag ik ook zo zijn. Het is naar mijn natuur om me als homofiel te gedragen.
Voor iemand die als heteroseksueel is geboren is het wel tegennatuurlijk om
zich op homoseksuele wijze te gedragen. De scherpe veroordeling uit Romeinen 1 gaat
alleen over zulk soort mensen. Weerlegging Het
is niet bewezen dat een mens als homofiel wordt geboren. Er is geen homo-gen
gevonden in het DNA. Homofilie is het gevolg van een ontwikkelingsstoornis
zijn. Homoseksualiteit is een zondige hartstocht waaraan een mens verslaafd aan
kan raken. De een heeft er meer een neiging toe dan de ander, maar het hart van
een mens is geneigd tot alle kwaad. Sinds
de zondeval loopt er een breuk door de natuur. De natuur is ontwricht. De
seksualiteit van de mensen is ook vaak ontwricht. Bij de een meer dan bij de
ander. Sommigen hebben de neiging tot homoseksueel gedrag. Homoseksueel gedrag
is niet door God bedoeld, het is het gevolg van de zondeval. Homoseksuele
gevoelens zijn niet bij de schepping gegeven. Adam is heteroseksueel geschapen.
God gaf hem immers een vrouw. En de opdracht om zich te vermenigvuldigen. Ze
zijn het gevolg van de zondeval. God heeft homoseksualiteit nooit bedoeld. Het
simpele scheppingsgegeven blijft dat man en vrouw wat hun geslachtsorganen
betreft op elkaar zijn afgestemd. Dit
wordt ondersteund doordat God op andere plaatsen in de bijbel elk
homoseksueel contact heeft verboden. Zie hierboven de studies over Leviticus
18:22 en 20:13 en 1 Kor 6:9,10. In deze bijbelteksten wordt zonder enige
beperking of nuancering elk homoseksueel contact verboden. 4.6.2.
Tegenwerping 2. Het gaat in deze verzen slechts om modieuze homoseksualiteit Het
gaat niet om mensen die 'van nature' homofiel zijn. Het gaat om mensen die
onder invloed van de cultuur zich homoseksueel gaan gedragen. Weerlegging: Hier
gebruikt men het verschil tussen kernhomofilie en aangeleerde homofilie. Dit
verschil kan niet bewezen worden. Er is geen kwalitatief verschil, er is
slechts een gradueel verschil. Bij de één is de zondige hartstocht op dit
gebied sterker dan bij de ander. Bij
zonde is het vaak zo dat er eerst een natuurlijke aangeboren walging voor is,
maar als men er vaak genoeg mee wordt geconfronteerd en het denken er over
wordt hervormd, dan is er ook de lust van het zondige hart die de weerstand van
het geweten en het natuurlijk besef (de natuurlijke walging) kan overwinnen. In
het spreken over homoseksueel gedrag maakt de bijbel geen onderscheid tussen
kernhomofilie en aangeleerd homofiel gedrag, omdat dit verschil er niet is,
zoals hierboven is betoogd. Het is in ieder geval een feit dat de bijbel
simpelweg, zonder enige nuancering, elk homoseksueel gedrag verbied en
veroordeelt. Zie hierboven de studies over Leviticus 18:22 en 20:13 en 1 Kor
6:9,10. 4.6.3.
Tegenwerping
3. Het gaat hier alleen om reli-seks, om homoseksueel gedrag als onderdeel van
een afgodische eredienst en niet om normaal homofiel gedrag Men
stelt dat het in Romeinen 1 gaat over homoseksueel contact dat onderdeel was
van sommige heidense godsdienstige feesten en rituelen in afgodstempels. Daar
had men homoseksueel contact met elkaar of met speciale aan de afgod gewijde
mannelijke prostituees. Weerlegging: In
Romeinen 1:18-32 wordt inderdaad verband gelegd tussen homoseksueel gedrag en
afgoderij. Maar de nadruk ligt niet op het deelnemen aan afgodische riten.
Afgodische riten worden niet genoemd. De nadruk ligt op de innerlijke
verwerping van God en van Gods wet. Die verwerping leidt tot een verwerpelijk
denken, men gaat licht over de zonde denken of die goed praten, en dat
verkeerde denken leidt tot verkeerd gedrag. Het verkeerde denken haalt de rem
van de zondige begeerten. Onder meer van de drang tot homoseksueel gedrag. Het
haalt de weerhouding weg. De zondige begeerten worden bevrucht en slaan los. In
dit bijbelgedeelte reli-seks lezen is geen schriftuitleg maar inleg. Dan lees
je er iets in wat er niet staat. Verder
moeten we ook deze tekst interpreteren volgens het principe van 'het
vergelijken van tekst met tekst.' Uit andere bijbelteksten blijkt dat God,
zonder enige nuancering, elk homoseksueel gedrag verbiedt en een gruwel noemt.
Dat komt overeen met de afkeer die uit Romeinen 1:26,27 blijkt. Daar is sprake
van 'schandelijke harstochten' en 'schandelijkheid.' |