Het gebruik van het gezag van de naam van
Jezus tegenover de machten 1. De Here Jezus heeft gezag over de boze geesten We lezen keer op
keer in de evangeliën dat de Here Jezus bij mensen boze geesten uitdreef. Dat gezag is
verbonden met zijn naam, met zijn persoon. Voor zijn woord,
voor zijn bevel, moesten de boze geesten wijken. "En zij
(Jezus en zijn discipelen) kwamen te Kapernaum en terstond op de sabbat ging
Hij naar de synagoge en leerde. En zij stonden versteld over zijn leer, want
Hij leerde hen als gezaghebbende, en niet als de schriftgeleerden. En terstond
was er in hun synagoge een mens met een onreine geest en hij schreeuwde luid,
zeggende: Wat hebt Gij met ons te maken, Jezus van Nazareth? Zijt Gij gekomen
om ons te verdelgen? Ik weet wel, wie Gij zijt, de heilige Gods. En Jezus bestrafte
hem zeggende: Zwijg stil en gaat uit van hem. En de onreine geest deed hem
stuiptrekken en ging onder groot geschreeuw van hem uit. En allen werden zeer
verbaasd, zodat zij elkander vroegen, zeggende: Wat is dit? Een nieuwe leer met
gezag! Ook de onreine geesten geeft Hij bevelen en zij gehoorzamen
Hem." (Marcus 1:21-27) Let op de juiste
constatering van de mensen in de synagoge: "de onreine geesten geeft Hij (Jezus)
bevelen en zij gehoorzamen Hem." (Marcus 1:27) 2. Over gezag en macht Hierboven is
Marcus 1:21-27 geciteerd. Nu volgt het parallelgedeelte uit het Lucas
evangelie. "En zij
stonden versteld over zijn leer, want zijn woord was met gezag. En in de
synagoge was iemand met een boze, onreine geest. En hij schreeuwde met luider
stem: Ha, wat hebt Gij met ons te maken, Jezus van Nazareth? Zijt Gij gekomen
om ons te verdelgen? Ik weet wel, wie Gij zijt: de heilige Gods. En Jezus
bestrafte hem en zeide: Zwijg stil en vaar uit van hem. En de boze geest wierp
hem in het midden neer en voer van hem uit zonder hem enig kwaad te doen. En er
kwam verbazing over allen en zij spraken erover tot elkander en zeiden: Wat
voor spreken is dit? Want Hij legt met gezag en macht aan de onreine geesten
zijn bevelen op en zij varen uit." (Lucas 4:33-36) De mensen, die
getuige waren van deze demonstratie van het gezag dat de Here Jezus uitoefende
over boze geesten, constateerden: "Hij legt met gezag en macht aan
de onreine geesten zijn bevelen op en zij varen uit." (Lucas 4:36) Gezag is het
wettig recht om te bevelen. Macht is de kracht om gehoorzaamheid af te dwingen.
De omstanders erkenden dat de Here Jezus blijkbaar alle twee bezat. Hij beval
de boze geesten om uit te gaan, daarin oefende Hij gezag over hen uit. En de
boze geesten gehoorzaamden hem, daaruit concludeerden de omstanders terecht
dat Jezus sterker moest zijn dan de boze
geesten, anders zouden ze Hem niet gehoorzaamd hebben. Gezag moet soms
kracht worden bijgezet door macht. De burgemeester
van Middelburg heeft gezag over zijn burgers. Hij kan bijvoorbeeld een
demonstratie verbieden als hij vindt dat deze een gevaar voor de openbare orde
is. Dat gezag, dat recht heeft hij. Als hij een demonstratie verbiedt oefent
hij zijn gezag als burgemeester uit. Hij legt een bevel op. "Als
burgemeester van Middelburg verbied ik die demonstratie". Als de
organisatoren ondanks het verbod de demonstratie toch door willen laten gaan
dan blijkt daaruit dat ze zich niet onderwerpen aan het gezag van de
burgemeester. Op dat moment moet de burgemeester zijn gezag kracht bij door het
inzetten van de politie. Die kunnen indien nodig geweld gebruiken om
gehoorzaamheid afdwingen. (Zie de Bijbelstudie over gezag, klik hier) De Here Jezus
heeft niet alleen gezag over boze geesten. Hij heeft ook macht die Hij tegen
hen in kan zetten. De boze geesten zijn boos, ze zijn verdorven, ze zijn
opstandig en toch gehoorzamen ze Hem. Dat doen ze niet vrijwillig maar omdat ze
gedwongen worden, ze kunnen niet anders. 3. Hoe dreef de Here Jezus de boze geesten uit? 3.1. Hij dreef de boze geesten uit door zijn
woord "Toen het nu
avond werd, bracht men vele bezetenen tot Hem; en Hij dreef de geesten uit met
zijn woord" (Mattheus 8:16) Hij dreef de boze
geesten uit door te spreken. Hij sprak ze direct aan. 3.2. Door te
bevelen Jezus gaf een
bevel bijvoorbeeld “zwijg stil, ga uit” en de boze geesten gehoorzaamden Hem.
Ze onderwierpen zich. Zo simpel was het. "En Jezus bestrafte
hem zeggende: zwijg stil en gaat uit van hem. En de onreine geest … ging van
hem uit." (Marcus 1:25) Bestraffen: stop
daarmee, zwijgt stil, houd je mond en verdwijn, ga uit. "Want Hij
(Jezus) zei tot hem: Onreine geest, ga uit van deze mens" (Marcus 5:8) 3.3. Door de
Heilige Geest "Maar indien
Ik (Jezus) door de Geest Gods de boze geesten uitdrijf, dan is het koninkrijk
Gods over u gekomen." (Matth. 12:28) De Here Jezus
zegt hier dat Hij de boze geesten uitdreef 'door de Geest Gods'. Jezus dreef de
boze geesten uit door de kracht van de Heilige Geest. Door het ingrijpen van de
Geest van God moesten de boze geesten wijken. Jezus deed alles steunend
op de Heilige Geest. De Vader, de Zoon en de Heilige Geest hadden besloten dat
de Zoon, na zijn menswording en bij zijn openbare optreden op aarde, op die
manier zou leven en werken. Jezus deed
alles wat Hij op aarde deed onder leiding van de Vader en in de kracht van de
Heilige Geest. Dat was ook zo toen hij demonen uitdreef. “Jezus dan antwoordde
en zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de Zoon kan niets doen van Zichzelf,
of Hij moet het de Vader zien doen; want wat deze doet, dat doet ook de Zoon
evenzo.” (Joh. 5:19) Onder leiding van en in de kracht van de Heilige Geest
dreef Hij de boze geesten uit. “De Geest des Heren
is op Mij, daarom, dat Hij Mij gezalfd heeft, om aan armen het evangelie te brengen;
en Hij heeft Mij gezonden 19 om aan gevangenen loslating te verkondigen en aan
blinden het gezicht, om verbrokenen heen te zenden in vrijheid, om te
verkondigen het aangename jaar des Heren.”
(Lucas 4:18,19) 3.4. Conclusie: Hij dreef ze uit met een door
de Geest bekrachtigd bevel Als we de
hierboven genoemde punten combineren dan zien we dat de Here Jezus de boze geesten
uitdreef door zijn woord, dat wil zeggen door te bevelen en door de Heilige
Geest. Op het moment dat
Hij, onder leiding van de Vader, een bevel uitsprak bekrachtigde de Heilige
Geest zijn woorden. Op dat moment dwong de Geest van God de machten om Jezus te
gehoorzamen. De Here Jezus gaf
boze geesten een bevel en op hetzelfde moment dwong de Geest van God de boze geesten om te
gehoorzamen. 4. Als christenen mogen wij het gezag van de naam van
Jezus gebruiken Die volmacht en
dat mandaat hebben we als gelovigen gekregen. Nergens in de
bijbel wordt gezegd dat het uitdrijven van boze geesten een speciale
geestesgave is. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld het doen van genezingen.
Dat wordt wel een gave genoemd. (2 Kor. 12:9) Het uitdrijven
van een boze geest is een activiteit van een gelovige waarbij hij gebruikt
maakt van zijn recht om het gezag van de naam van Jezus te gebruiken. In de kring van
mijn vrienden en kennissen, speciaal de voorgangers en de evangelisten onder
hen, hebben velen ervaren dat we als christen nog steeds het gezag van de naam
van Jezus mogen gebruiken. Ik wil op deze
plaats een keer uitdrukkelijk op wijzen dat wij niet charismatisch zijn, we
zijn geen pinksterchristenen. Ik spreek niet in tongen, we vallen niet in de
Geest, niets van dat alles. We zijn eenvoudige traditionele evangelische christenen.
En toch hebben we allen meegemaakt dat op het bevel des geloofs, dat in de naam
van Jezus wordt uitgesproken, mensen zijn bevrijd. Het is een feit dat charismatische
christenen vaak doen alsof je eerst charismatische moet worden, alsof je
bijvoorbeeld eerst in tongen moet spreken, voordat je het gezag van de naam van
Jezus uit kunt oefenen. Laat u niet misleiden. Dit is absoluut niet waar. (Voor een weerlegging van de dwalingen van de charismatische
christenen verwijs ik naar de serie bijbelstudies over de Heilige Geest, ze
staan op de onderwijssite: www.internetbijbelschool.nl. Zie ook het thema 'charismatisch' op de
discernmentsite: www.toetsalles.nl .) 5. Een bijbels praktijk voorbeeld In het boek
handelingen vinden we een duidelijk voorbeeld van een gelovige die in Jezus
naam gezag uitoefent over een boze geest. In Handelingen 16
lezen we hoe de apostel Paulus het gezag
van de naam van Jezus gebruikte. "Paulus … wendde zich tot de geest en
zeide: Ik gelast u in de naam van Jezus … uit te gaan". (Handelingen
16:18) Het gaat hier om
een slavin die een waarzeggende geest had. Paulus trad met gezag op: Ik gelast
u, dat wil zeggen, ik beveel u. Hij sprak de boze geest aan en gaf hem een
bevel. Dat deed Hij in de naam van Jezus. Dat sprak Hij ook uit. Hij zei:” ik
gelast u in de naam van Jezus.” 6. Geen gebed tot God maar een bevel gericht aan de boze
geesten Als je het gezag
van de Here Jezus tegenover de machten uitoefent dan spreek je op dat moment
niet tot God maar tot de boze geesten. Je spreekt de boze geesten aan. Het
bidden tot God heb je, als het goed is, daarvoor al gedaan. Ik citeer nogmaals
Handelingen 16:18: "Paulus … wendde zich tot de geest en zeide: Ik
gelast u in de naam van Jezus … uit te gaan". Je spreekt tot de
boze geest. Je geeft hem in Jezus naam het bevel om iets te doen of te laten. 7.
In Jezus naam,
namens Hem We oefenen het
gezag van Jezus uit als we optreden in zijn naam. "Ik gelast u
in de naam van Jezus … uit te
gaan" (Hand. 16:18) "in mijn
naam zullen zij boze geesten uitdrijven" (Marcus 16:17) "en de twee
en zeventig zijn teruggekeerd met blijdschap en zeiden: Here, ook de boze
geesten onderwerpen zich aan ons in uw naam" (Lucas 10:17) In zijn naam
spreken betekent dat je namens Hem spreekt. Je spreekt als
vertegenwoordiger van Jezus. Je spreekt en treedt op namens Hem, op zijn bevel,
in zijn opdracht, met zijn goedkeuring, onder leiding van Zijn Geest. Als je zo, geleid
door de Geest, in zijn naam optreed dan is het alsof Jezus Zelf door je heen
spreekt. In de bijbel
lezen we over Jezus die door de Heilige Geest door gelovigen heen werkt
en spreekt. "Want ik zal het niet
wagen van iets anders te spreken dan van hetgeen Christus door mij heen
bewerkt heeft ….." (Rom. 15:18) Christus door je heen, dat is het geheim
van elke vruchtbare activiteit en bediening. Zo is het ook als je in Jezus naam
de boze aanspreekt. Als we vervuld zijn met de
Heilige Geest, dan zal de Here Jezus door ons heen de vijand confronteren. "Want gij
zijt het niet, die spreekt, doch het is
de Geest uws Vaders, die in u spreekt"' (Matth. 10:20). Gij
zijt het niet die spreekt, het is de Geest in u. Deze belofte
wordt gegeven voor een bepaalde concrete situatie. Maar deze belofte geld voor
alle situaties waarin we bezig zijn om de Heer te dienen, de belofte geldt ook
als we in zijn naam boze geesten uitdrijven. 8.
God zal onze
woorden bekrachtigen Als we in Jezus
naam een bevel des geloofs uitspreken (Hand. 16:18, Lucas 10:17), dan zal God
dat bevel bekrachtigen door de werking van de Heilige Geest. Ook wij drijven
net als Jezus de boze Geesten uit door ons woord en door de Heilige
Geest. Als gelovige heb
je volmacht gekregen om namens Jezus op te treden (Zie hierboven punt 4.) En
als boze geesten weigeren om te gehoorzamen zal je Zender, in wiens naam en op
wiens gezag je optreedt, je woorden kracht bij zetten. Je hebt van God,
als christen, deze macht gekregen. Je bent een gevolmachtigd vertegenwoordiger
van Jezus. De gehele macht van je Zender staat achter je. Voor de macht van
Jezus moeten de boze geesten wijken. 9.
Geloof is nodig Het gebruik van
het gezag van de naam van Jezus moet wel met geloof gebeuren. Je moet er op
rekenen dat God het bevel, dat je in Jezus naam spreekt, ook zal bekrachtigen.
Daar moet je in geloof van uitgaan. Daarom spreekt men in het Engels wel over het
geven van een 'command of faith",
over het geven van een 'bevel des geloofs'. In Mattheus 17
wordt beschreven hoe een man met zijn bezeten zoon bij de discipelen kwam. Hij
vroeg hen om zijn zoon te bevrijden. Ze konden het echter niet. Het lukte hun
niet. Later vragen ze aan Jezus waarom ze het niet konden. "Toen kwamen
de discipelen bij Jezus en zeiden … Waarom hebben wij hem niet kunnen
uitdrijven? Hij zeide tot hen: Vanwege uw kleingeloof. Want voorwaar, Ik
zeg u, indien gij een geloof hebt als een mosterdzaad, zult gij tot deze berg
zeggen: Verplaats u vanhier daarheen en hij zal zich verplaatsen en niets zal u
onmogelijk zijn. Maar dit geslacht vaart niet uit dan door bidden en
vasten." (Matth. 17:19-21) Als je handelt
naar Gods woord dan heb je ook de zekerheid dat God wat je doet zal bevestigen
en bekrachtigen door Zijn Geest. In dat geloof moeten wij handelen. Als je zelf recht
staat tegenover de Heer en je bent bezig onder leiding van Gods Geest dan kun
je er op rekenen dat de Geest van God je woorden zal bekrachtigen. Zie de volgende Bijbelstudie
uit de serie over de praktijk van het christenleven + "De rol van het
geloof in het leven van een christen" + “Hoe leiding van
God te ervaren” 10.
Onder leiding van Gods Geest We kunnen niet
naar eigen inzicht, los van onze wandel met God, het gezag van de naam van
Jezus gebruiken. Je kunt dat wel proberen, maar dan kun je er niet zeker van
zijn dat God je woorden zal bekrachtigen. We moeten bezig
zijn in overleg met de Heer, steeds al tastende naar zijn leiding zoekend in
elke situatie (Efeze 5:17). Jezus handelde in
elke situatie vanuit de gemeenschap met de Heer. "Jezus dan
antwoordde en zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de Zoon kan niets
doen van Zichzelf, of Hij moet het de Vader zien doen: want wat deze doet, doe
ook de Zoon evenzo." (Johannes 5:19) "de werken,
die mijn Vader mij gegeven heeft, om te volbrengen" (Joh. 5:36) "Jezus dan
zeide: Wanneer gij de Zoon des mensen verhoogd hebt, zult gij inzien, dat Ik
het ben en niets uit Mijzelf doe, doch dat Ik dit spreek, gelijk de Vader Mij
geleerd heeft." (Joh. 8:28) "Wat ik
gezien heb bij de Vader, spreek Ik" (Joh. 8:38) "Want Ik,
Jezus, heb niet uit Mijzelf gesproken, maar de Vader, die Mij heeft gezonden,
heeft zelf Mij een gebod gegeven, wat Ik zeggen en spreken moet … Wat Ik dan spreek, spreek Ik zo, als de
Vader Mij gezegd heeft." (Joh. 12:49) "Gelooft gij
niet, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden, die Ik tot u
spreek, zeg Ik uit Mijzelf niet; maar de
Vader, die in Mij blijft, doet zijn werken." (Joh. 14:10) Het uitoefenen
van het gezag van de naam van Jezus staat niet los van de gemeenschap met Hem.
Om die reden moet zielzorg aan occult belaste mensen, normaal gesproken, worden
overgelaten aan volwassen christenen. Christenen die gegroeid zijn in hun
geloof, die geleerd hebben om in alles de leiding van God te zoeken en die
weten van geestelijke strijd en geoefend zijn in gelovig gebed. 11.
Wanneer moeten we bevelen en wanneer bidden? Het antwoord op
de vraag hangt af van de situatie. Als het gaat om bevrijding van een gebonden
mens dan is bevelen de aangewezen weg. We zien in de
bijbel dat het bevel des geloofs wordt toegepast als er sprake is van een
directe confrontatie met boze geesten. Bij de zielzorg, bij de evangelisatie.
In die situaties moeten wij het ook toepassen. Het is goed om te
beginnen met gebed om dan, als de Geest je daartoe dringt, en als de Geest je
daartoe geloof en vrijmoedigheid geeft, over te gaan tot het geven van een
bevel des geloofs. Moeten we altijd
een bevel des geloofs uitspreken als mensen bevrijd moeten worden? Zoals gezegd
lijkt dit de bijbelse weg. In de praktijk heb ik wel waargenomen dat de Heer
ook op gebed alleen bevrijding gaf. We moeten altijd goed beseffen dat
de overwinning niet ligt in de juiste toepassing van technieken en formules. De
overwinning ligt in onze samenwerking met de Heer. De Heer die ons bijstaat en
die ons tegemoetkomt in onwetendheid en die ons ondanks onervarenheid niet laat
vallen. De vraag is of we
in andere situaties waarin we stuiten op de werkzaamheid van boze geesten ook (altijd)
een bevel des geloofs moeten uitspreken? Het voornaamste
wapen in de geestelijke strijd is het gelovig gebed (Efeze 6:18). Het spreken
tot God in gebed. Het aanhoudend bidden en smeken, in de Geest, bij elke
gelegenheid. In Efeze 6:10-18
staat het bekende gedeelte over de geestelijke wapenrusting van de gelovige. De
wapenrusting is nodig in verband met onze worsteling met boze geesten (Efeze
6:12). Er worden verschillende wapenen genoemd. Het bevel des geloofs wordt
niet specifiek genoemd. Echt essentieel is het dus niet. Nogmaals het gelovig,
volhardend gebed is veel belangrijker. Daar – door aanhoudend gelovig gebed - wordt
de overwinning behaald. In andere
situaties, waarin het niet om een directe confrontatie met een boze geest gaat,
is het gebed het enige wapen. Over claimen, over het met gezag in Jezus naam
autoriteit over een situatie nemen en over het met gezag in Jezus naam binden
van machten wordt in dat verband niet
gesproken. Twee voorbeelden
uit het leven van Paulus. Voorbeeld 1 Door het
zendingswerk van Paulus was er in de stad Thessalonica een gemeente ontstaan. Nadat
de gemeente was ontstaan was Paulus verder getrokken, na verloop van tijd wilde
hij terugkeren naar Thessalonica om de christenen daar verder op te bouwen in
het geloof. Hij probeerde het, maar het lukte niet. Paulus onderkende dat in dat geval de boze zat
achter het mislukken zijn poging om hen te bezoeken. Dit was zijn geestelijk
inzicht in de kwestie: “de satan heeft het ons belet.” "Wij, of
liever: ik, Paulus, heb namelijk een en andermaal tot u willen komen, doch de
satan heeft het ons belet." (1 Thess. 2:18) Wat deed Paulus
toen? Ging hij in zijn autoriteit als gelovige staan en bond hij de satan?
Proclameerde hij de overwinning van Christus? We lezen er niets over. Wat we
wel lezen is het volgende: "Nacht en
dag bidden wij vurig, dat wij uw aangezicht mogen zien en voltooien wat nog aan
uw geloof ontbreekt. Hij onze god en Vader, en onze Here Jezus, bane ons de weg
tot u." (1 Thess. 3:10) Dit is precies
wat in de wapenrusting staat dat we moeten doen (Efeze 6:18). Paulus ging tegen
de tegenwerking van de boze geesten in door vurig en aanhoudend gebed. Hij bad
dat God door de tegenwerking van de boze heen zou breken. Dat God een weg zou
banen. Voorbeeld 2 Paulus wilde in
Efeze het evangelie gaan verkondigen. We lezen niet dat hij, voordat hij
daarmee begon, eerst de boze machten bond in de naam van Jezus. Hij nam niet in
Jezus naam autoriteit over de stad. Onder leiding van de Heer en al biddend
verkondigde hij simpelweg het evangelie. (Hand. 18:19-21 en 19:9 t/m 20:1) 12.
Met gezag optreden Het geven van het
bevel des geloofs moet wel met gezag gebeuren. Het moet in de
eerste plaats met geloof gebeuren. Met het geloof dat God achter je staat, en
dat de Geest je woorden kracht bij zal zetten. Het moet biddend gebeuren. Je
moet in geloof de beloften van God claimen. Maar daarnaast
moet het ook met gezag gebeuren. Je moet op je strepen staan, je moet van de
boze geesten eisen dat er gehoorzaamd wordt, je moet het niet accepteren dat
het niet gebeurt. Je moet beslist
optreden. "Bied
weerstand aan de duivel en hij zal van u vlieden" (Jakobus 4:7) De duivel zal
vlieden. Als je in geloof weerstand biedt. Als je op je strepen blijft staan.
Hij moet wijken, hij heeft geen recht om te blijven. Hij is ontwapend (Kol.
2:15). Hij moet buigen voor de naam van Jezus. Je kunt eventueel
nogmaals met geloof God erbij roepen. "Heer wilt U komen met Uw kracht,
wilt U Uw woord bevestigen, wilt U nu de naam van Uw Zoon bevestigen." 13. Het is geen
magie en het is geen techniek of formule Het gaat er niet
om dat je precies de juiste techniek weet, dat je precies de juiste procedure
gebruikt. Het is geen “sesam open” u. Het is niet zo dat, als je maar de juiste
formule gebruikt, je dan ook automatisch
het gewenste resultaat bereikt. En het is ook niet zo dat, als je in
onwetendheid niet precies weet hoe te handelen, de Heer je dan niet bij zal
staan. Het gaat om
vertrouwen in de levende Christus. Het gaat om optreden vanuit de gemeenschap
met de Heer. Vanuit een eenvoudige wandel met Christus. Jij die met Jezus
communiceert en Jezus die je allerlei dingen duidelijk maakt en je stuurt. Zo,
in dagelijks overleg met de Heer, bezig zijn. En zelfs al schiet je dan wel
eens te kort of dwaal je dan zal de Heer je wel bijsturen en Hij zal je niet
laten vallen. De Heer ziet het hart aan. |