Bijlage E - De bijbel over de leer, valse leer en valse leraren

 

E.1. De bijbel spreekt over de leer

 

Jezus bracht een leer. Hij sprak over "mijn" leer. "Mijn leer is niet van Mij maar van Hem die Mij gezonden heeft" (Johan­nes 7:16,17). De discipelen hadden Jeruzalem met hun leer vervuld (Hand. 5:28). De Farizeeën brachten een bepaalde leer, waar Jezus zijn discipe­len voor waarschuwde (Mattheus 16:6,11,12). Enzo­voorts. De bijbel heeft heel veel over de leer te zeggen.

 

E.2. Wat verstaat de bijbel onder de leer?

 

Leer komt van het werkwoord leren. Met de leer wordt de inhoud van het bijbels onderwijs over een bepaalde zaak bedoeld. De bijbel zegt bijvoorbeeld allerlei dingen over Christus. Als we die dingen samen nemen, dan hebben we de bijbelse "leer over Christus". De "leer over Christus" bestaat uit de grote lijnen van de inhoud van het bijbelse onderwijs over Christus. Wij geloven b.v. dat Jezus waarlijk God en waarlijk mens is. Dat is een leerstelling, een dogma. Dat is een onderdeel van de bijbelse leer over Jezus.

 

De bijbel spreekt b.v. over "de leer van Christus" (2 Joh. 1:9), over de "leer der godsvrucht" (1 Tim. 6:3), over een "leer van dopen, opleg­ging der handen, opstan­ding der doden, eeuwig oor­deel" (Hebr. 6:2).

 

E.3. Hoe vinden we de bijbelse leer over een bepaalde zaak?

 

Het proces verloopt in grote lijnen in 3 stappen:

 

a.  Verzamel alle bijbelgedeelten die iets over het onderwerp zeggen.

b.  Kijk, welk licht elk bijbelgedeelte op die zaak werpt.

c.  Haal de grote lijnen uit de aldus verkregen gegevens.

 

De op deze manier gevonden grote lijnen vormen de bijbelse leer.

 

E.4. Elke leer, elke leerstelling, moet getoetst worden

 

Het is mogelijk om bij de formulering van dogma's, van de leer, fouten te maken. Eén van de grote gevaren is b.v. dat men verder gaat dan de Schrift. Daarom moeten we elk dogma, elke leerstel­ling, toetsen aan de Schrift (Handelingen 17:11).

 

E.5. Een leerstelling is een bijbelse waarheid

 

Een leerstelling, een dogma, is, als het goed is, de samenvatting van de bijbelse leer over een bepaalde zaak. Zij het, dat die samenvatting vaak wordt gegeven in eigen woorden. Dat is op zich geen bezwaar, als het dogma maar wordt uitgelegd vanuit de bijbel­teksten, waar het een samenvatting van bedoelt te geven.

 

Neem b.v. de leerstelling dat de bijbel “woord voor woord” (woorde­lijk) door Gods Geest is ingegeven. Dit dogma, deze leerstelling, is de samen­vatting van een aantal bijbel­teksten. Met andere woorden in de leerstelling wordt een bijbelse waarheid weergege­ven. Dat betekent dat wie dit dogma verwerpt, de leer van de schrift op dit punt ver­werpt.

 

E.6. Wij doen niet aan de leer, wij brengen de bijbel

 

Deze opmerking hoor je regelmatig in de evangelische wereld. Men zegt dan dingen als: “laten we toch ophouden met over de leer te spreken, daar komt alleen maar onenigheid uit voort. Laten we ons simpel­weg aan de bijbel houden."

Misschien bedoelt men met deze uitspraak dat men niet aan specu­latieve theologie doet. Maar anders is het natuurlijk niet waar, dat men door het simpel ­brengen van de bijbel kan vermijden aan theologie te doen.

Stel dat je iemand uit wilt leggen dat de mens sinds de zonde­val een zondige natuur heeft. Dan kies je de teksten uit, die daar iets over zeggen. Je leest de teksten op en je geeft bij elke tekst wat uitleg. In feite volg je hiermee in grote lijn de procedure voor het vaststellen van de bijbelse leer. (Zie hierbo­ven punt E.3.). Er is geen enkel principieel verschil tussen het geven van een bijbelstudie over een bepaald onderwerp en het brengen van de leer (het dogma) over dat onderwerp. De leer over een onderwerp geeft immers de samenvatting, de hoofd­lij­nen, van het onderwijs van de bijbel over die zaak.

 

Als je het woord brengt, dan breng je de leer en als je de leer brengt dan breng je het woord. Althans zo behoort het te zijn.

 

Het woord en de leer kun en mag je niet scheiden. De bijbel en de gezonde leer zijn een eenheid. Verwerping van de leer komt neer op verwerping van het woord.

 

Jezus bracht een leer, de apostelen brachten een leer, ook wij brengen een leer. Waren die dan ook fout in deze zaak? Zijn wij zo eigenwijs, dat we denken het zonder de leer te kunnen stellen?

 

Paulus zei tegen Timótheüs: "Als gij de broeders dit voorhoudt, zult gij een goed dienaar van Jezus Christus zijn, wel onderlegd in de woorden des geloofs en der goede leer". (1 Tim 4:6)

 

E.7. Wel onderlegd in de goede leer

 

1 Tim. 4:6.

"wel onderlegd in de gezonde leer"

Dat is Gods standaard voor zijn dienstknechten.

 

Kennis van de bijbel (de woorden des geloofs) en de leer gaan samen.

 

Een dienaar van Jezus Christus moet welonderlegd zijn in de gezonde leer. Hij moet de leer kennen, er thuis in zijn.

 

E.8. Zuiverheid in de leer is een positieve zaak

 

Daar moeten we naar streven.

 

"Houd hun in uzelf een voorbeeld voor van ... zuiverheid in  de leer" (Titus 2:7).

 

Orthodox betekent recht, zuiver, in de leer. Paulus spoort hier Timotheus aan om orthodox te zijn.

 

E.9. De gezonde leer

 

De bijbel spreekt over de gezonde leer (2 Tim. 4:3, Titus 1:9). Er is dus blijkbaar ook "ongezonde" leer. De bijbel spreekt over de goede leer (1 Tim. 4:6). Er is dus ook blijkbaar verkeerde leer.

 

E.10. Valse leer en valse leraren

 

Zoals het Oude Testament veel te zeggen heeft over valse profe­ten, zo heeft het Nieuwe Testament veel te zeggen over valse leraren en valse leer.

 

Dit is een belangrijk onderwerp in het Nieuwe Testament. Er wordt heel veel over gezegd. Een aantal van de bijbelboeken van het Nieuwe Testament, zoals de Galatenbrief en de Judasbrief, zijn ontstaan door de botsing met en de strijd tegen valse lera­ren. Hetzelfde geldt voor gehele hoofdstukken van andere bijbelboeken, b.v. 2 Petrus 2 en 1 Kor 15.

 

E.11. De komst van valse leraren wordt voorzegd

 

- 2 Petrus 2:1.

Onder u zullen valse leraars komen. Ze zullen verderfelijke ketterijen (valse leringen) doen binnen­sluipen.

 

- Handelingen 20:29,30.

Er zullen grimmige wolven bij u binnenkomen. Uit uw eigen midden zullen mannen opstaan die verkeerde dingen spreken.

 

Als het voorzegd wordt, dan kunnen we er beter rekening mee houden. Ook in onze tijd zal dit gebeuren.

 

E.12. Er is allerlei wind van leer

 

Efeze 4:14.  "allerlei"

 

Valse leer komt in vele vormen voorbij. Bijna elk dogma van de bijbel wordt vroeg of laat verdraaid.

 

E.13. Valse leer werkt als zuurdesem

 

- Galaten 5:9.

In de gemeenten in Galatië waren mensen binnenge­drongen die leerden dat, om behouden te worden, het niet genoeg was om in Jezus te geloven. Je moest, volgens hen, jezelf ook laten besnij­den en de joodse wet naleven. Dezelfde valse leer wordt ook in het boek Handelingen vermeld (Hand. 15:1). De leer dat, naast het geloof in Jezus, ook de besnijdenis noodzakelijk is voor het behoud, wordt hier, in Galaten 5:9, "zuurde­sem" genoemd. De Galatenbrief is speciaal tegen deze dwaling (tegen deze verderfelijke ketterij) geschreven.

 

- Mattheus 16:6-12.

De valse leer der Farizeeën wordt zuurdesem genoemd.

 

De enige manier om te voorkomen dat het meel verzuurd raakt, bestaat uit het vermijden van contact met zuurdesem.

 

Valse leer en valse leraren moeten op een afstand worden gehou­den[1]. "Houdt u buiten het bereik van" (1 Tim. 6:20). Als je dat niet doet, dan kan het denken "besmet" raken. Waar je mee omgaat, daar word je door beďnvloed, als je niet oppast.

 

E.14. Wat is een valse leraar?

 

Wat maakt iemand tot een valse leraar?

 

Een valse leraar is een leraar die zich voordoet als een christe­lijke leraar, terwijl hij tegelijkertijd fundamentele waarheden van het christe­lijk geloof verdraait of tegenspreekt. De funda­mentele zaken zijn de zaken waar ons behoud mee staat of valt.

 

E.15. Gradatie in dwaling?

 

Je kunt als christen dwalen op bijzaken, maar dat maakt je nog niet tot een valse leraar. Iemand is pas een valse leraar als hij of zij fundamentele bijbelse waarheden verkeerd brengt of weer­spreekt. In dat geval draagt hij of zij "verderfelijke ketterij­en" (2 Petrus 2:1) uit.

 

Als iemand in bijzaken dwaalt, dan breng hij of zij geen "verder­felij­ke ketterij." Maar ook dan mogen de opzieners, de oudsten, zulke mensen niet hun gang laten gaan. Je kunt b.v. niet toestaan dat binnen een gemeente, waar de doop op geloof wordt toegepast mensen de kinderdoop gaan verkondigen. Dit zal tot grote strijd en verwar­ring leiden.

 

Niet alleen verderfelijke ketterijen werken als zuurdesem[2], andere dwalingen doen dat ook. Als we b.v. de dwalingen van de charisma­tische beweging buiten de gemeente willen houden, dan zullen we dit zuurdesem op een afstand moeten houden.

 

E.16. Kenmerken van valse leraren

 

Naast het hierboven, onder E.14, genoemde hoofdkenmerk, geeft de bijbel nog andere kenmerken van valse leraren.

 

E.16.1. Het zijn valse leraren

 

"valse"  (2 Petrus 2:1)

 

Letterlijk staat er in het Grieks "pseudo". Valse leraren zijn pseudo, het zijn namaak leraren. Ze doen zich voor als echte leraren, maar ze zijn het niet. Ze lijken op de echte maar ze zijn het niet.

 

De bijbel stelt valse leraren voor als grimmige wolven (Hand 20:29,30). Het zijn echter wolven in schaapsvacht (Matth. 7:15). Van binnen zijn het wolven, maar van buitenaf zien ze er uit als schapen. Het zijn als schaap vermomde wolven.

 

De bijbel spreekt in verband met valse leer over "het valse spel der mensen  … dat tot dwaling verleidt" (Efeze 4:14). Valse leraren spelen een vals (een gemeen) spel met de mensen.

 

Valse leraren komen niet altijd van buiten de gemeente. Ze komen vaak van binnen.  "Uit uw eigen midden zullen mannen opstaan die verkeerde dingen spreken" (Hand 20:30).

 

E.16.2. Ze sluipen binnen

 

"er zijn zekere mensen binnengeslopen" (Judas :4)

"lieden die waren binnengeslopen" (Galaten 2:4)

 

Ze komen op kousenvoeten binnen. Iemand, die sluipt, wil niet opgemerkt worden. Als iemand binnengeslopen is, dan is hij of zij ongemerkt binnengekomen.

 

De valse leraren proberen binnen te sluipen, maar ook van hun valse leringen staat, dat ze die binnen laten sluipen. "valse leraren ... die verderfelijke ketterijen zullen doen binnensluipen" (2 Petrus 2:1).

 

E.16.3. Ze verdraaien het evangelie

 

Galaten 1:7.

 

Ze verdraaien het woord van God. Ze komen meestal niet met iets dat volledig nieuw is. Ze nemen het bijbelse evangelie, ze nemen bijbelteksten. En vervolgens geven ze daar een andere "draai" aan, zodat de betekenis wezenlijk wordt veranderd.

 

E.16.4. Ze brengen leringen van demonen

 

1 Tim. 4:1.

 

Achter sommige leringen zitten demonische machten. Valse leraren worden op een bepaalde manier ook geďnspireerd. Ze ontvangen ook een soort openbaring.

 

Vandaar de betoverende kracht van valse leer.

"Wie heeft u betoverd?" (Gal. 3:1)

 

E.16.5. Ze breken het geloof af

 

2 Tim. 2:18.

 

E.16.6. Ze trekken de discipelen achter zich aan

 

Handelingen 20:30.

 

E.16.7. Ze prediken een valse Jezus, een vals evange­lie, etc.

 

+ een andere Jezus - 2 Kor 11:4

+ een andere Geest -  2 Kor 11:4

+ een ander evangelie - 2 Kor 11:4; Gal 1:6

+ valse nederigheid  - Kol 2:18

+ valse eigenwillige godsdienst - Kol 2:23

+ valse geestesgaven - Openb. 2:20

 

De duivel is een valsemunter. Hij is de aap (imita­tor) van God. De duivel tracht alles na te maken.

Zijn doel is het echte te vervangen door namaak.

 

E.17. Valse leraren zijn levensgevaarlijk voor het geestelijk leven

 

Valse leraren zijn zeer gevaarlijk. Ze worden vergeleken met grimmige wolven, die het op de schapen van Gods kudde gemunt hebben (Hand. 20:29,30). Grimmige wolven zijn levensgevaarlijk voor schapen. Valse leraren zijn levensgevaarlijk voor christenen.

 

Ze brengen verderfelijke ketterijen (2 Petrus 2:1). Als je hun ketterijen aanvaardt, resulteert dat in "verderf".

 

E.18. Sommige leringen mogen niet gebracht worden

 

"Bevelen geen andere leer te brengen" (1 Tim. 1:3).

Alleen de goede leer, de zuivere leer, de leer van de bijbel mag gebracht worden[3].

"bevelen"

Er is een opdracht tot het uitoefenen van leertucht.

 

E.19. We moeten ons beschermen tegen valse leer

 

Hoe moeten we dat doen? Hieronder worden de richtlijnen uit de bijbel op een rij gezet. Zie vooral ook hoofdstuk 18 voor de praktische toepassing, uitwerking.

E.19.1. We moeten waakzaam zijn

 

De bijbel zegt: "wacht u".

 

Hand 20:28-31.

Matth. 7:15.

 

Dit geldt vooral de herders/de oudsten van de gemeenten. Dit is speciaal hun taak. Zij zijn immers de opzieners, de toe­zichthou­ders. Ze moeten er op bedacht zijn dat er valse leer zal komen.

 

E.19.2. We moeten realistisch zijn

 

De bijbel zegt, dat er vele valse leraren zullen komen en dat er uit ons eigen midden mannen zullen opstaan die verkeerde dingen spreken (2 Petrus 2:1; Hand. 20:29,30). Dan moeten we daar op bedacht zijn. We moeten er reke­ning mee houden dat dit ook ons, als gemeente, of ruimer, als evangelische beweging, kan overkomen.

 

De oudsten moeten weten wat de bijbel hier over zegt, maar ook de andere gemeenteleden. Daarom moet over het onderwerp de leer, valse leer, valse lera­ren, in de gemeente systematisch onderwijs worden gegeven. Een gewaarschuwd mens telt immers voor twee. De bijbel zegt niet voor niets heel veel over valse leer en valse leraren. In alle boeken van het Nieuwe Testament komt het minstens een keer aan de orde. Hele bijbelboeken zijn ontstaan uit de strijd tegen valse leer en valse leraren b.v. de Galatenbrief en de Judasbrief.

 

"Geliefden, daar gij het nu van te voren weet, weest op uw hoede, dat gij niet, door de dwaling … medegesleept, afvalt"  (2 Petrus 3:17). Als het niet van te voren weet dan kun je ook je niet op je hoede zijn.

 

E.19.3. Er is de opdracht tot toetsen

 

"Geliefden, vertrouwt niet iedere geest, maar beproeft of de  geesten uit God zijn, want vele valse profeten zijn in  de wereld uitgegaan" (1 Johannes 4:1).

 

Dit is een opdracht. We moeten niet naďef zijn, we moeten niet te goed van vertrouwen zijn. "Geliefden vertrouw niet iedere Geest." (1 Joh. 4:1)

 

"die zegt dat ze een profetes is" (Openb. 2:20).

"en dat gij hen op de proef gesteld hebt, die zeggen, dat zij apostelen zijn, maar het niet zijn, en dat gij hen leugenaars hebt bevonden (Openb. 2:2).

 

De persoon toetsen: naar de vrucht kijken (Matth. 7:15-20).

De boodschap toetsen: datgene wat geleerd wordt toetsen aan de bijbel (Hand 17:11).

 

De gave van onderscheiding der geesten (1 Kor 12:10)

 

E.19.4. Toerusting geeft bescherming

 

Efeze 4:11-14

 

Als de gemeenteleden en in het bijzonder de gemeenteleiders zijn toegerust met kennis van de bijbel en de gezonde leer, dan zullen ze niet meer heen en weer geslingerd worden door allerlei wind van leer.

 

Valse leer wordt vergeleken met wind. Zoals de wind speelt met bladeren, zo worden christenen, die niet onderlegd zijn in de gezonde leer[4] meegevoerd, meegesleept, door elke valse lering, die voorbij komt.

 

Het werk van leraren, die systematisch onderwijs in de gezonde leer geven, brengt stevigheid en onderscheidingsvermogen, zodat valse leer geen vat meer op de christenen kan krijgen.

 

E.19.5.  Afscheiding: houdt ze op een afstand

 

"houdt u buiten het bereik van"  (1 Tim. 6:20)

 

Valse leer werkt immers als zuurdesem. In contact staan met zuurdesem is gevaarlijk. We moeten de gemeente daarom tegen valse leer beschermen, door valse leer en valse leraren op een afstand te houden. (Zie hoofdstuk 17 over afscheiding.)

 

We mogen valse leraren niet ontvangen en ze welkom heten. We mogen ze niet erkennen als medegelovigen en hen als zodanig behandelen (2 Joh. :10,11). We mogen ze niet de broederhand geven. We mogen niet met hen doen wat in Galaten 2:9 staat.

 

Zeker geldt dit voor de leiders onder ons. Welk voorbeeld geven die? Als een geestelijke leider omgang heeft met valse leraren (b.v. met katholieke priesters), dan zendt hij daarmee, door zijn gedrag, de boodschap uit dat het verschil in leer tussen hem en die valse leraren niet fundamenteel is.

 

E.19.6. Vechten voor het geloof

 

Judas :3,4.

 

Strijdt voor het geloof. Deze oproep staat in het verband met het binnendringen (sluipen!!) van valse leraren.

 

Er staat dat we "tot het uiterste" moeten strijden. In het Grieks staat het woord ep-agonizestai. Hier zit het engelse "to agoni­ze" in.

 

E.19.7. Geen ogenblik gedwee opzij gaan

 

Galaten 2:4,5.

 

Als de fundamentele zaken worden aangetast, moeten we niet gedwee voor hen opzij gaan.

 

"openlijk tegen hem verzet" (Galaten 2:11-14)

Paulus liet de zaak niet op zijn beloop. Hij deed er wat aan.

 

"geen gering verzet" (Handelingen 15:2)

 

E.19.8. Houd ze in de gaten

 

"Let op de honden, let op de slechte arbeiders"

(Filippenzen 3:2).

 

Het gaat hier om valse leraren. Mensen die zich als christen voordoen, die beweren ook in Jezus te geloven als de Zoon van God, maar die een andere weg tot behoud predikten. Naast het geloof in Jezus moest je, zo leerden ze, om behouden te worden jezelf ook laten besnijden (Zie b.v. Hand. 15:1,2).

 

Valse leraren moeten in de gaten worden gehouden. Wat ze doen, wat ze leren. In een oorlog is het altijd van belang om te weten wat je tegenstander, wat de vijand, aan het doen is. Wij zijn in een permanente geestelijke oorlog met valse leer en valse leraren gewikkeld. Wij moeten weten wat de vijand uitvoert.

 

E.19.9. Geen mensen behagen

 

Galaten 1:10; 2:11

 

Er is moed voor nodig om hen, die ernstig afwijken van de bijbel, te weerstaan. Paulus waarschuwt in de Galatenbrief tegen de Judaďsten, dat zijn christenen die beweren dat je om behouden te worden ook besneden moest zijn. Hij wist dat dit hem niet populair zou maken. Vandaar dat hij vlak na zijn ernstige waar­schuwing schreef: "Tracht ik nog mensen te winnen of God? Of zoek ik nog te behagen? Indien ik nog mensen trachtte te behagen, zou ik geen dienstknecht van God zijn" (Galaten 1:10).

 

E.20. De oorzaak van dwaling

 

Dwalingen op het gebied van de leer hebben ten diepste slechts twee redenen. Het is ten eerste het gevolg van het niet goed kennen van de Schriften. En ten tweede is dwaling het gevolg van het niet kennen van de kracht Gods in het eigen persoonlijke leven. Jezus zei: "gij dwaalt want gij kent de Schriften niet, noch de kracht Gods" (Mattheus 22:29). Ik denk dat op goede gronden betoogd kan worden, dat met de kracht Gods hier de Heilige Geest wordt be­doeld. Ook (ja juist) op het gebied van de leer hebben we de innerlijke leiding en correctie van Gods Geest nodig. De Geest die ons waarschuwt als we op leerstellig gebied links of rechts afwijken. Ook op het gebied van de leer moeten we (mede) door de Geest het spoor houden. "Indien wij door de Geest leven laten wij ook door de Geest het spoor houden" (Galaten 5:25).

 

De gemeente geeft, als deze goed functioneert aan alle leden een stuk bescherming tegen dwaling. Want alles wat binnen een gemeen­te wordt gedaan en wordt onderwezen behoort door de anderen te worden beoordeeld (Zie b.v.: 1 Kor 14:29). Alles wat binnen een gemeenschap wordt geleerd, wordt door alle leden en speciaal door degenen, die de geestesgave van leraar hebben, getoetst. De leer wordt in een gemeen­schap (in een bijbel­se gemeente) niet alleen individueel, maar ook collec­tief in een dialoog met elkaar ge­toetst en uitge­zuiverd.

 

E.21. Let op de felheid van Paulus

 

"let op de honden"  (Filip. 3:2)

"die zij vervloekt, die zij vervloekt"  (Galaten 1:8,9)

 

Paulus was boos en verontwaardigd over het optreden van valse leraren en dat terecht. Valse leraren brengen 'verderfelijke' kette­rijen (2 Petrus 2:1). Het gaat om het eeuwig behoud van de mensen om ons heen.

 

"Verontwaardiging greep mij aan" (Psalm 119:53)

 

E.22. Judas had ook liever niet over dit onderwerp geschreven

 

Judas had ook liever niet over valse leraars geschreven, maar het moest gebeuren. Er waren valse leraren binnen geslopen en daar moest hij over schrijven (Judas :3,4).

E.23. Er komt een tijd dat de christenen[5] de gezonde leer niet meer zullen                      verdragen

 

"Want er komt een tijd dat (de mensen) de gezonde leer niet (meer) zullen verdragen, maar omdat hun gehoor verwend is, naar hun eigen begeerte zich (tal van) leraars zullen bijeenhalen, dat zij hun oor van de waarheid zullen afkeren en zich naar de verdichtsels keren"  (2 Tim. 4:3)

 

Dit is een profetische uitspraak van de apostel Paulus. Toen hij dit schreef was het nog toekomstig.

 

Hier staat niet dat de mensen de leer in het algemeen niet meer zullen verdragen. Er staat dat ze de gezonde leer niet meer zullen verdragen. Valse leer kunnen ze wel verdragen, omdat valse leer altijd aansluit bij de begeerten van de zondige menselijke natuur[6]. De gezonde leer heeft dat "voordeel" niet. Het zuivere woord van God en de gezonde leer gaan vaak tegen de natuurlijke verlangens in.

 

"Deze rede is hard wie kan haar horen?" (Johannes 6:60)

"omdat hun gehoor verwend is" ( 2 Tim. 4:3)

 

De waarheid wordt ingeruild voor verdichtsels (2 Tim. 4:4). Verdichtsels zijn verzinsels.

 

E.24. Valse leer als oordeel

 

Als God een mens (een christen) veel licht, veel inzicht in de waarheid, geeft en hij of zij gaat daar niet op in, dan kan uiteindelijk het oordeel van de verblin­ding komen.

 

2 Thess. 2:10-12.

Ze hadden geen liefde tot de waarheid en als oordeel zond God hun een leugen.

 

Van de heidenen wordt gezegd dat God hen openbaring, kennis had geschonken. Ze hebben die kennis van de waarheid, in ongerechtig­heid ten onder gehouden, verdrongen (Romeinen 1:18,19). Hoewel ze Hem kenden, hebben ze God niet erkend (Rom. 1:21). Ook daar zien we dat op verwerping van het door God gegeven inzicht, het licht in de harten uitgaat: "en het is duister geworden in hun onverstan­dig hart" (Rom. 1:21). Light rejected is light cast out.

 

E.25. "Heer bewaar me voor de woede der theologen".

 

Dit was de verzuchting, het gebed, van Melanchton, één van de reformatoren van het eerste uur.

 

Het is helaas een droevig feit dat christenen onderling vaak over bijzaken met elkaar hebben gestreden en dat ze elkaar daarom hebben afgewezen en als "afvallige of valse leraar" hebben bestem­peld. Ook is de toon, waarop de discussies werden gevoerd, soms erg fel geweest. Maar felheid is niet altijd verkeerd, soms is het nodig om fel te zijn (zie punt E.21.) Vaak hebben daarnaast andere onzuivere motieven in de discus­sies en conflicten meegespeeld. Samenvattend kun je zeggen, dat er vaak op vleselijke wijze gestreden is voor de gezonde leer.

 

De oplossing is echter niet, dat we daarom maar zwijgen als fundamentele zaken worden aangetast. Dan zou je het kind met het badwater weggooien. We moeten "strijden voor het geloof dat eenmaal de heiligen is overgeleverd" (Judas :3), maar dat moeten we doen op een geestelijke wijze.

 

Strijden voor het geloof moet onder leiding van Gods Geest en in de kracht van de Heer gebeuren. Ook hier geldt: “niet door kracht noch door geweld, maar door mijn Geest zegt de Here der Heerscha­ren" (Zacharia 4:6). De strijd is niet tegen vlees en bloed, maar tegen de geeste­lijke machten achter de valse leer en de valse leraren  (Efeze 6:12; 1 Tim. 4:1).

 

We mogen alleen iemand "weerstaan" (Gal 2:5) als een fundamentele bijbelse waarheid op het spel staat. We mogen elkaar niet verket­teren om bijzaken.

 

We kunnen leren van het voorbeeld van Paulus. Hoe hij optrad tegen een valse leer, tegen valse leraren. Ik beperk me tot zijn botsing, met wat wel de Judaďsten worden genoemd. De Judaďsten waren een stroming binnen de gemeente, die beweerde dat de gelovi­gen uit de heidenen zich moesten laten besnij­den (Hand 15:1). Paulus be­schrijft de inhoud van het leerstel­lige conflict met de 'Judaď­sten' in de Galatenbrief. Ook in andere brieven vinden we dezelf­de strijd terug. B.v. Filippenzen 2:2,3. Zie verder Hande­lingen 15:1-33.

 

Hoe heeft Paulus dit aangepakt? Hij ging tegen de valse leer in. Hij ging de confrontatie aan. Hij is geen moment voor hen opzij gegaan, omdat hij wist dat de kern van het evangelie op het spel stond.  "opdat de waarheid van het evangelie bij u zou blijven" (Gal 2:4,5).

Hij bestrafte Petrus openlijk in deze zaak (Gal 2:11-14). Hij zocht mensen, leidinggevende broeders, persoonlijk op (Gal 2:2). Dit waarschijnlijk ter voorbereiding van de grote verga­dering over deze kwestie, die in Handelingen 15 is beschreven. Hij zocht steun bij de leiders van de gemeente. Hij bepleitte de zaak in brieven. Hij deed dit al wenende (Filip. 3:18).  Paulus was behoorlijk fel in deze zaak. "Let op de honden, let op de slechte arbeiders, let op de versnijde­nis" (Filip. 3:2).

 

"Met alle lankmoedigheid" (2 Tim. 4:2)

 

E.26. De verantwoordelijkheid van de leiders

 

Handelingen 20:28-31.

 

God heeft de leiders van de gemeenten (de oudsten, de voorgan­gers, de leraren van de theologische opleidingen, etc) opgedra­gen om de kudde te beschermen tegen de grimmige wolven, tegen mannen die verkeerde dingen spreken. Als een herder een grimmige wolf ziet komen, dan moet hij optreden. Dan moet de herder de strijd aan­gaan. Niets doen is plichtsverzuim.

 

"our guilty silence" (ons schuldigmaken stilzwijgen)

 

Francis Schaeffer heeft het zo gezegd: "Truth demands confronta­ti­on. But loving confrontation." Waarheid vereist confrontatie maar wel confrontatie op liefdevolle manier.

 

Luther heeft hetzelfde als volgt onder woorden gebracht:

 

"If I profess with the loudest voice and clearest exposition  every portion of the truth of God exept precisely that little point, which the world and the devil are at the moment attacking,  I am not confessing Christ, however boldly I may be professing  Christ. Where the battle rages, there the loyalty of the soldier  is proved and to be steady on all the battle front besides, is  mere flight and disgrace, if he flinches at that point[7]"

“Als ik met luide stem en heldere uitleg elk gedeelte van de waarheid van God belijdt, met uitzondering van dat ene kleine punt, dat op dat moment wordt aangevallen door de wereld en de duivel, dan belijdt ik Christus niet werkelijk, al mag ik nog zo vrijmoedig Christus belijden. Waar de strijd woedt, daar wordt de trouw van de soldaat beproefd en standhouden aan het gehele front is slechts vlucht en schaamte, als hij toegeeft op juist dat punt.”

 

Het is goed te begrijpen dat niemand zin heeft in het voeren van een geestelijke strijd tegen valse leer en leraren. We hebben het allemaal druk. We willen ons liever met opbouwende zaken bezig­houden. "Ik ben niet geschikt voor zulke dingen laat een ander dat maar doen".

Maar waar zouden wij zijn, als Luther niet was gaan staan voor de waarheid? Waar zouden we zijn als Paulus niet tegen de 'Judaďs­ten' was ingegaan. Waar zouden wij zijn als in de vorige eeuw de nu zo gesmade fundamentalisten niet tegen de schriftkri­tiek waren ingegaan? Denkt u dat zij allen enig plezier beleefden aan deze conflicten Zij hadden zeer waarschijnlijk liever wat anders gedaan.

Velen houden van C.H. Spurgeon maar bijna niemand weet van de zware strijd, die Spurgeon tegen de in zijn tijd opkomende vrij­zinnigheid heeft gevoerd. Het heeft waarschijnlijk zijn dood bespoedigd. Dit stukje van Spurgeon wordt genegeerd terwijl die strijd voortkwam uit dezelfde ijver en liefde voor de waar­heid, die ook zijn preken en stichtelijke lectuur doortrok. Als hij een boek tegenkwam, waar b.v. de betrouwbaarheid van de bijbel of de goddelijke natuur van Christus of een ander belangrijk leer­stuk werd aange­tast, dan smeet hij het, zoals hij zelf vertelde, in het haardvuur. Waarheid was bij hem altijd een persoon­lijk zaak. Het raakte hem diep.

 

Persoonlijk heb ik de indruk, dat de onwil of de aarzeling om de strijd aan te gaan als het om fundamentele zaken gaat één van de redenen is waarom, op dit moment, op allerlei manieren de valse leer binnen de evange­lische/reformatorische beweging oprukt. Men belijdt vaak zelf de waarheid nog wel, maar men wil er niet voor vechten. Men wil niet degenen weerstaan, die de waarheid aantasten. De waarheid is het blijkbaar niet waard om voor te strijden, om voor te lijden.

Vrede ten koste van alles is de mentaliteit, compromis na compromis wordt gesloten.

 

"Omdat gij lauw zijt" (Openbaring 3:16)

 

Paulus trad direct op tegen de valse leer van de Judaďsten. Hij had geen tijd te verliezen. Valse leer werkt immers als zuurde­sem. Hoe langer je wacht, des te moeilijker wordt het om de zaak te keren.

 

Ezechiël 3:18.

Als je het onheil ziet komen en je zwijgt, dan ben je medeschul­dig.

 

Een christen moet soms onverdraagzaam zijn. "en dat gij de kwaden niet kunt verdragen" (Openb. 2:2). Er zijn dingen die we moeten haten. "Dit hebt gij dat gij de werken der Nikolaďeten haat, welke ook ik haat" (Open­baring 2:6). Als we dingen verdragen die de Heer Zelf niet zou verdragen, dan is er iets mis met ons geestelijk leven.

 

Judas had ook liever over “het gemeenschappelijk heil” geschreven, maar de ernst van de situatie, er waren valse leraren binnengedrongen, dwong hem om daar voorrang aan te geven.

 

 

 

 

 

 



 [1]Zie hoofdstuk 17 over de bijbelse opdracht tot afscheiding.

 

[2]Zie punt E.13.

 [3] De bijbel spreekt over de goede leer (1 Tim. 4:6), de gezonde leer (Titus 1:9, 2 Tim. 4:3)

 

 

    [4] “een goed dienaar van Jezus Christus …welonderlegd in de woorden des geloofs en de goede leer” (1 Tim. 4:6)

 [5]Het gaat hier om “christenen”. Er staat dat ze zich van de waarheid afkeren. Je kan je alleen van de waarheid afkeren als je deze eerst gekend hebt.

 

 [6]Zie het laatste gedeelte van hoofdstuk 17, punt 17.2.1.

    [7] “The great evangelical disaster”, Francis A. Schaeffer, 1984, Worchester,  p. 50,52.