1. Wat is de gemeente[1]?
1.1. Het lichaam van
Christus
Efeze 1:22,23; 4:12; Romeinen 12:4,5; Kolossenzen 1:18; 2:19; 3:15; 1 Korintiërs 12:12,13,27. Op het moment van onze bekering worden
wij in het lichaam van Christus gedoopt[2],
ingelijfd (1 Kor. 12:13). Christus is het hoofd en wij, de
christenen, zijn de ledematen (1 Kor. 12:27). Christus en de christenen vormen
samen de ene nieuwe, gezamenlijke mens (Efeze 2:14-16). De gemeente is een geestelijk organisme.
Hetzelfde geestelijke leven woont en werkt in iedere christen. Als ledematen
van het lichaam van Christus hebben wij allen deel aan hetzelfde geestelijke
leven. God heeft dat leven door zijn Geest in ons gelegd. "allen zijn wij
met één Geest gedrenkt" (1 Kor. 12:13). De gemeente, die zijn lichaam is,
is vervuld met Hem, is vervuld met Christus (Efeze 1:22,23). Het menselijk lichaam bestaat uit vele
ledematen met verschillende functies die elkaar aanvullen. Het oog heeft de
functie van zien, de hand van grijpen, enz. Wil het lichaam goed kunnen
functioneren dan moeten alle ledematen hun functie uitoefenen. Zo is het ook in de gemeente, in het
geestelijke lichaam van Christus. De ledematen, dat zijn de christenen, hebben
verschillende geestesgaven[3]
die elkaar aanvullen (1 Kor. 12:1-27). De leden behoren voor elkaar te zorgen
(1 Kor. 12:25) en als één lid pijn heeft, dan lijden alle andere leden mee, dan
heeft het hele lichaam pijn (1 Kor. 12:26). 1.2. Het huis van God
1 Tim. 3:15; Titus
1:7; Hebr. 3:6; 10:21; 1 Petrus 2:5; 4:17 "een woonstede Gods in de
Geest" (Efeze 2:21,22) Woonstede betekent woonplaats. "Gods tempel" (1 Kor. 3:16;
2 Kor. 6:16; Efeze 2:21,22) Een tempel is een godenwoning. God woont in de gemeente. De gemeente
is de woonplaats van God. God is op een speciale wijze aanwezig in de gemeente.
Waar christenen samenkomen in de naam van Jezus, daar is de Heer zelf in het
midden (Matth. 18:20). Als in een gemeente alles wordt gedaan
onder leiding van Gods Geest, dan zal God Zichzelf daar openbaren, dan zal Hij
tot de harten spreken. Dan zal b.v. gebeuren wat in 1 Kor. 14:24,25[4] wordt
beschreven. Doorgrond worden, het verborgene van het hart komt aan het licht[5]. Het
woord van God zal door de Geest van God worden toegepast op de harten der
aanwezigen (Hebr. 4:12). Niet het kerkgebouw is het huis van
God. De christenen samen zijn het huis van God. Niet het kerkgebouw is heilig,
maar de christenen die er samenkomen. Omdat de gemeente de woning van God
is, is de gemeente heilig (1 Kor. 3:16,17). De gemeente is afgezonderd voor
God, de gemeente is het eigendom van God. Als we verkeerd met de gemeente
omgaan dan vergrijpen we ons aan het heilige. God neemt dat niet. "Zo
iemand de tempel Gods schendt, God zal hem[6]
schenden" (1 Kor. 3:17). We moeten weten hoe we ons hebben te
gedragen in het huis van God. Het is niet ons, maar Gods huis. En Hij bepaalt
wat er gebeurt en hoe wij ons moeten gedragen. 1.3. Het volk van God
Handelingen 15:14; 1 Petrus 2:9,10;
Titus 2:11-14. Gods eigen volk (Titus 2:14), een volk
Gode ten eigendom (1 Petrus 2:9-10). Een volk voor zijn naam (Handelingen
15:14) Gods naam is verbonden met de
gemeente. We worden naar God, naar Jezus genoemd. In de gemeente drukt God zijn
eigen karakter uit. In en door de gemeente heen toont God zijn grootheid. "tonen" (Efeze 2:7; 3:10) 1.4. De gemeente is
de kudde Gods
1 Petrus 5:2; Hand. 20:28,29; Johannes 10:16 1.4.1. Jezus is de opperherder“opperherder” (1 Petrus 5:4) 1.4.2. Er zijn ook onderherders (de oudsten)Het is de taak van de herders om de
kudde te weiden en te hoeden. De oudsten krijgen de opdracht om de kudde te
weiden (Hand. 20:17,28) en te hoeden (1 Petrus 5:1,2). Weiden, dat wil zeggen, zij moeten
zorgen voor geestelijk voedsel[7]
Hoeden, dat wil zeggen, de oudsten moeten de kudde beschermen tegen valse
leraren (grimmige wolven)[8].
De kudde wordt bedreigd[9]
(Handelingen 20:28-31). Een schaap dat buiten de kudde blijft,
verkeert in een gevaarlijk situatie. De bescherming van de (onder)herders
ontbreekt. Als schaap moet je bij de kudde blijven. Anders wordt je verscheurd
en opgegeten door grimmige wolven (valse leraren). De (onder)herders zorgen
ook voor voedsel. 1.5. De bruid van
Christus
2 Kor. 11:2; Openbaring 19:6-9; 21:9;
22:17 De gemeente is de verloofde van Jezus
(2 Kor. 11:2). Zoals een verloofde uitziet naar de bruiloft zo zien wij, als
gemeente, uit naar de wederkomst van Christus (Openb. 22:17). Dat is ons
verlangen, dat is onze hoop. Daar leven we naar toe. Intussen moeten we onszelf rein
bewaren (2 Kor. 11:2-4). We moeten oppassen voor geestelijk overspel. Overspel
met de wereld[10],
met afgoden[11]
(een afgod is alles wat in ons leven de plaats van God in neemt) We moeten de eenvoudige toewijding aan
Christus niet verliezen (2 Kor. 11:2,3). Onze gerichtheid op Hem persoonlijk.
Leven voor Hem (2 Kor. 5:15). We moeten Christus blijven verwachten
(Openbaring 3:10). We moeten ons klaar maken voor de
ontmoeting met Christus. "een ieder die deze hoop op hem
heeft, reinigt zich" (1 Johannes 3:2,3) [1] Het bijbelse woord is gemeente, niet kerk. Het woord
kerk komt in de Bijbel niet voor. De bijbel spreekt over gemeente. Het
Nederlandse woord gemeente is de vertaling van het Griekse woord ecclesia. Het
Griekse woord ecclesia is samengesteld uit twee woorden: ek (uit) en kaleo
(roepen). De gemeente is de vergadering van de uitgeroepen. Het woord wordt
in het Nieuwe Testament speciaal op de gemeente toegepast. In het gewone Grieks
werd het gebruikt voor elke bijeenkomst waarvoor een bepaalde groep werd
samengeroepen. Het werd b.v. gebruikt voor een volksvergadering. In een
Griekse stad woonden vrije burgers, vreemdelingen en slaven. Bij een
volksvergadering werden de vrije burgers samengeroepen. Ze werden uit het
midden van de andere mensen geroepen naar een bepaalde plaats voor een bepaalde
bezigheid. Als christenen zijn wij uit de wereld, uit het midden van alle
mensen, geroepen om deel te hebben aan Gods vergadering, aan Gods gemeente. [4]Het gaat hier naar alle waarschijnlijkheid om profetie
in de ruimere betekenis van dat woord. Profeteren is een boodschap van God voor
een ander ontvangen en die vervolgens aan hem of haar doorgeven. Als je, onder
leiding van Gods Geest, precies het gedeelte uit de bijbel uitkiest en uitlegt
wat de gemeente, of een persoon, op dat moment nodig heeft, dan is dat een vorm
van profetie. In hoofdstuk 12 van de studie over de Heilige Geest wordt
uitgebreid besproken wat de bijbel over profetie zegt. [5]Het gaat hier wel om ongelovigen, maar ook als
gelovigen hebben we dit nodig. Let op dat het niet om een gevoelservaring gaat,
wat gebeurt is dat de bezoekers worden doorgrond en dat het verborgene van het
hart aan het licht komt. [6]In dit geval ging het om partijschappen. De één zei:
"ik ben van Paulus", de ander zei: "ik ben van Petrus",
weer een ander zei "ik ben van Apollos" (1 Kor. 1:10-12; 3:4). Petrus,
Apollos en Paulus brachten hetzelfde evangelie. Het ging dus niet om verschil
van inzicht in de kernzaken van het geloof. Het ging om groepsvorming rond een
aantal leraren, rondom christelijke leiders. [7]Geestelijk voedsel bestaat niet uit aanrakingen van God,
zelfs niet uit worship, zoals tegenwoordig vaak wordt gedacht. De bijbel is ons
geestelijk voedsel (Mattheus 4:4). Daarom moet de bijbel, het onderwijs van de
bijbel, centraal staan in de gemeente. Het is de bijbel die ons heiligt, voedt,
etc. Alleen het woord van God brengt geestelijke groei. De oudsten moeten er op
toezien (als opzieners) dat de gemeenteleden goed geestelijk voedsel krijgen
aangeboden. [8]”Ziet dan toe op uzelf en op de gehele kudde … zelf weet ik dat …
grimmige wolven bij u zullen binnen komen, die de kudde niet zullen sparen; en
uit uw eigen midden zullen mannen opstaan die verkeerde dingen spreken …. waakt
dan ” (Hand. 20:28-31). Zie voor
een nadere bespreking van valse leer en valse leraren, en het gevaar hiervan
voor de gemeente, hoofdstuk 17, ook hoofdstuk 18 en van hoofdstuk 22 de punten
22.1.2; 22.2.2 en 22.2.3. Zie ook de bijlage over de leer. [9] Judas
:3,4; 2 Petrus 2:1; Galaten 1:7, 2:4. Binnengeslopen, binnengedrongen,
verdraaid. Tot het uiterste strijden. [10] Jakobus
4:4,5 [11] Exodus
20:3-6;Jermemia 3:9; Ezechiel 16:35,36; 23:7,30,37; Hosea 1:2 HOME Link naar de gehele serie studies over de gemeenten |