2.
De verlossing van het
lichaam is toekomstig In de bijbel wordt
verteld hoe God ons van de zonde en van alle gevolgen van de zonde verlost. Dit
geldt natuurlijk alleen voor de gelovigen. 2.1. De verlossing verloopt in fasen De bijbel zegt dat wij,
als christenen, zijn verlost, terwijl er ook staat dat wij de verlossing
nog verwachten. Dat
lijkt op het eerste gezicht een tegenspraak, maar dat is het niet. De tegenspraak valt weg als we beseffen dat de
verlossing uit verschillende delen bestaat. Een deel van de verlossing hebben
we al, in dat opzicht zijn we verlost. Een ander deel van de verlossing is nog
toekomstig, in dat opzicht wachten we nog op de verlossing. We hebben de verlossing, in de zin van
de vergeving van zonden, nu al. Maar de verlossing van ons lichaam, de
verlossing van de vergankelijkheid, de verlossing van ziekte en dood, is nog
toekomstig. 2.2. We zijn verlost "In hem hebben wij de verlossing, dat
is de vergeving der zonden" (Kol. 1:14) De basis van de verlossing is gelegd toen de Here
Jezus stierf op Golgotha. Het grondprobleem van de
mens is zijn schuld tegenover God vanwege de zonden. Aan het kruis heeft de Here Jezus dat probleem opgelost. Wie in Christus gelooft
ontvangt vergeving van zonden. En in dat aspect is hij of zij een verlost mens.
Vandaar dat er in Kol. 1:14 staat: "Wij
hebben de verlossing" 2.3. We wachten nog op de verlossing "Wij zijn burgers van een rijk in de hemelen
waaruit wij ook de Here Jezus als Verlosser
verwachten die ons vernederd lichaam veranderen zal zodat het aan zijn
verheerlijkt lichaam gelijkvormig worde." (Filippenzen 3:20) De voltooiing van onze verlossing zal plaatshebben bij de wederkomst
van de Here Jezus, dan komt de verlossing van het
lichaam. Op dat moment en niet eerder. In dit opzicht wachten wij nog op de
verlossing. Paulus heeft het hier, in Filippenzen
3:20, over de christenen. Hij spreekt over 'wij'. "Wij zijn burgers van een rijk in de hemelen". Hij zegt
dat wij, de christenen, nu nog een 'vernederd lichaam' hebben..
Een vernederd lichaam is een lichaam dat nog niet verlost is van de
vergankelijkheid. Als Jezus terugkomt dan krijgen we een verheerlijkt lichaam.
Een lichaam dat gekenmerkt wordt door onvergankelijkheid, heerlijkheid en
kracht (1 Kor. 15:42,43). Een lichaam dat gelijk is aan het lichaam van de
opgestane Christus. Intussen zuchten wij nog,
samen met de gehele schepping, onder de vergankelijkheid: "ook
wij ….zuchten bij onszelf in de verwachting van
het zoonschap: de verlossing van het lichaam. In die hoop zijn we behouden"
(Rom. 8:23,24) Let op het "ook wij …zuchten". Paulus spreekt hier over zichzelf en de andere christenen. De verlossing van het
lichaam is iets wat we nog verwachten. Het is een belangrijk deel van de hoop
van de christen. 2.4. Het
sleutelgedeelte - Romeinen 8:18-25. "Want ik ben er zeker van dat het lijden van
de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die over ons
geopenbaard zal worden. Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping
op het openbaar worden der zonen Gods. Want de schepping is aan de
vruchteloosheid onderworpen, niet vrijwillig , maar om
(de wil van Hem), die haar daar aan onderworpen heeft, in hope echter, omdat
ook de schepping van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid bevrijd zal
worden tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods. Want wij weten, dat tot nu toe de ganse schepping
in al haar delen zucht en in barensnood is. En niet
alleen zij, maar ook wijzelf, (wij) die de Geest als eerste gave ontvangen
hebben, zuchten bij onszelf in de verwachting van het zoonschap: de verlossing
van het lichaam. Want in die hoop zijn wij behouden. Maar hoop die
gezien wordt is geen hoop, want hoe zal men hopen op wat men ziet? Indien wij
echter hopen op hetgeen wij niet zien, verwachten wij
het met volharding" (Romeinen 8:18-25) Er is in dit gedeelte
sprake van een gebeurtenis die wordt genoemd: "het openbaar worden der
zonen Gods". We zijn nu al door het geloof kinderen van God. "Want gij zijt allen zonen van God door het geloof in Christus
Jezus" (Galaten 3:26). We hebben de geest van het zoonschap ontvangen
(Rom. 8:14-16). We worden kinderen Gods genoemd en we zijn het ook (1 Johannes 3:1). Het feit dat we nu al, door het geloof,
zonen van God zijn geeft een bepaalde hoop, namelijk hoop op de toekomstige
verlossing van het lichaam. Paulus spreekt over
"de verwachting van het zoonschap: de verlossing van het lichaam"
(:23). Die verlossing zal komen
op het moment dat Jezus terugkeert (Filp. 3:20).
Intussen lijden wij, met de gehele schepping, nog onder de vergankelijkheid,
onder de aftakeling van ons lichaam, met als gevolg ziekte en dood. Daar
zuchten wij onder (:23). Maar het is een zuchten in
hoop. Een zuchten in het zeker weten dat er een einde
aan zal komen als Jezus terug komt. Na de zondeval heeft God
ook de aardbodem vervloekt. Er kwamen veranderingen in de natuur. Daarom lijdt
ook de natuur, de schepping, b.v. de beesten, onder de vergankelijkheid. Als
Jezus terugkomt zal ook dat voorbij zijn. Dan wordt de
vloek op de schepping opgeheven. Wij beleven dus op dit
moment de verlossing van het lichaam nog niet. Bij onze wedergeboorte hebben we
wel de Geest van God ontvangen. De Geest is de eerste gave, het eerste deel van
de verlossing. "wij zelf … die de Geest als eerste gave ontvangen hebben" De rest van de verlossing, dat is de verlossing
van het lichaam, ontvangen we bij de wederkomst van Christus. HOME |