De regels voor de uitleg van de bijbel

 

1. Uitleg is nodig

 

Lezen en begrijpen zijn twee verschillende dingen.

"Verstaat gij wat gij leest?" (Hand. 8:31)

De kamerling las wat er stond maar hij begreep het niet. (Hand. 8:29-37)

 

Drie vragen die we bij het lezen van de bijbel telkens moeten stellen:

 

-          Wat staat er?

-          Wat betekent het?

-          Hoe moeten we het toepassen?

 

2. Geen eigenmachtige uitleg

 

2 Petrus 1:20,21.

 

De goede uitleg = wat God er mee bedoelde te zeggen

 

3. Hoe vind je de goede uitleg?

 

Een tekst wordt soms verschillende uitgelegd. Hoe kun je de goede uitleg vinden?

 

-          Met de hulp van de Heilige Geest (1 Joh. 2:27)

-          Door het goed toepassen van de regels voor de uitleg van de bijbel

-          Met de hulp van leraren  (Hand. 8:29-31)

 

4. De Heilige Geest moet het verstand openen

 

Verlichting = openen van het verstand

Je ziet het, je begrijpt het ineens - wat er in de bijbel staat.

Dit kan plotseling gebeuren of het kan langzamerhand steeds meer gaan dagen.

De Emmausgangers (Lucas 24:25-27) en de elf apostelen (Luc. 24:44-48) kregen bijbelstudie van Jezus. En opeens zagen ze het, ze begrepen wat er in de bijbel over de Messias stond geschreven. "Toen opende Hij hun verstand zodat zij de schriften begrepen" (Lucas 24:45)

 

Gebed om verlichting. (Psalm 119:18, Efeze 1:17,18) Verlichte ogen van het hart.

 

5. De regels voor de uitleg

 

Er zijn vier hoofdregels:

 

(a)    Nauwkeurig lezen

 

Dit is voor de hand liggend en toch wordt het vaak niet gedaan.

Staat het er ook? Wat staat er wel, wat staat er niet.

We mogen er niet meer inlezen dan er staat.

We moeten aan schriftuitleg doen, en niet aan schriftinleg

 

Illustratie 1: 2 Thess. 3:10 / "die zal niet eten"

 

 --------------------------------------------------

 

“Wie niet wil werken die zal niet eten” (2 Thess. 3:10)

 

De foutieve uitleg:

Als je niet werkt dan heb je geen recht op eten.

 

De fout die gemaakt wordt.

Er wordt iets in de tekst gelezen dat er niet staat.

Er staat “wie niet wil werken” en niet “wie niet werkt”

De goede uitleg is. Als je kan werken maar het niet wilt dan heb je geen recht op eten.

 

Er zijn mensen, b.v. zieken, die wel willen werken maar het niet kunnen. Het gaat hier dus niet om alle mensen die niet werken. Het gaat hier om christenen die wel kunnen werken maar die het niet doen. Zie de context, het directe verband.

 

 ------------------------------------------------------

 

 

(b)   De tekst moet verklaard worden vanuit het verband (vanuit de context)

 

We moeten een tekst verklaren vanuit de context. In overeenstemming met de context. De context is het verband waarin de tekst staat. De verzen ervoor en erna.

 

Illustratie 2: Psalm 14:1 / "Er is geen God"

 

 -------------------------------------------

 

Psalm 14:1

 

“De dwaas zegt in zijn hart: er is geen God”

 

De foutieve uitleg:

Er is geen God. Er staat immers letterlijk “er is geen God”

 

De fout die gemaakt wordt:

 

Niet letten op het verband. Als je niet op het verband legt doet dan kun je met beroep op bijbelteksten alles bewijzen. Je kunt dan zelfs met behulp van de bijbel bewijzen dat God niet bestaat.

 

Als je op het verband let dan zie je dat het hier gaat om een weergave van de gedachte van een goddeloze. De bijbel zegt dat goddelozen dit denken. En direct wordt als commentaar gegeven dat je een dwaas bent als je dit denkt of zegt.

 

   ---------------------------------------------------

 

 

Illustratie 3: Mattheus 10:8 / "Geneest de zieken"

 

 -------------------------------------------------

 

Matth. 10:8

 

“Geneest de zieken”

 

De foutieve uitleg. Dit is een opdracht gericht tot alle christenen om de zieken te genezen

 

De fout die gemaakt wordt: Deze uitleg is in strijd met de context.

-         Het gaat hier om een specifieke groep, niet om alle discipelen

-         Je mag niet zomaar een opdracht uit het hele pakket halen. Als dit geldt moet je ook al het andere doen. Doden opwekken, alleen naar Israel gaan, etc.

-         Het gaat om een andere bedeling.

 

De goede uitleg. Jezus heeft hier op een bepaald moment in zijn aardse bediening enkele discipelen uitgekozen en toegerust om hetzelfde te gaan doen als hij op dat moment deed. Een bediening speciaal gericht op Israel.

 

  ---------------------------------------------------

 

 

(c)    De Schrift legt zichzelf uit, Schrift met Schrift vergelijken

 

We moeten een tekst uitleggen in overeenstemming met de andere bijbelgedeelten die over hetzelfde onderwerp gaan. Die moet je er bij halen en lezen.

 

De Schrift legt zichzelf uit. Het ene bijbelgedeelte werpt licht op het andere. De uitleg die de bijbel van zichzelf geeft is beslissend, dat is de goede uitleg.

("het kennelijk bedoelen van de Schrift")

 

Een uitleg moet ook in overeenstemming zijn met het geheel van de bijbel.

 

Illustratie 4: Mattheus 7:1 / "oordeelt niet"

 

  ----------------------------------------------

 

Matth. 7:1

 

“Oordeelt niet opdat gij niet geoordeeld wordt”

 

De foutieve uitleg: Dit betekent dat wij als christenen nooit elkaars levenswandel en elkaars boodschap, optreden, bediening mogen kritiseren.

 

De fout:

 

Uit de rest van de bijbel blijkt dat God niet al het oordelen verbiedt. Het gaat er om dat je eerlijk oordeelt en alleen als het nodig is. En je mag een andere niet op een punt veroordelen als je zelf op het zelfde of op andere belangrijke punten ernstig faalt.

 

Oordeelt hen die binnen zijn (1 Kor. 5:1-13)

Oordeelt met een rechtvaardig oordeel (Joh. 7:24)

We moeten toetsen, weerleggen, etc. Dat houdt ook oordelen in.

 

Ook de context geeft al duidelijkheid. Iets verderop in het hoofdstuk wordt gezegd dat we waakzaam moeten zijn tegen valse profeten (Matth. 7:15-23.) Dat betekent dat we onderscheid moeten maken tussen ware en valse profeten. Dat vereist dat we moeten beoordelen, oordelen. Er wordt zelfs een norm gegeven voor het oordelen.

 

  ---------------------------------------------

 

 

(d)   We moeten woorden in hun normale betekenis nemen, tenzij vanuit de bijbel zelf dwingende redenen zijn te geven om dat niet te doen

 

1000 jaar is 1000 jaar

Israel = Israel

Wereld=wereld

 

Illustratie 5: Opbaring 17:1-7 (wie is de grote hoer?)

 

 ---------------------------------

 

Openbaring 17:1-7

 

De grote hoer

 

Wie is de grote hoer?

Letterlijk? Nee? Dat blijkt uit de context. Er worden dingen over haar gezegd die aantonen dat het niet om een letterlijke vrouw gaat.

 

Voor een bespreking van deze tekst, zie punt 16.7 (speciaal 16.7.3.) van deze studie: www.deboodschapvandebijbel.nl/doc/baslgem16.htm

 

  --------------------------------------

 

 

6. Elke uitleg moet kunnen worden verantwoord

 

Met argumenten moet je kunnen aangeven waarom een bepaalde uitleg de juiste is.

 

7. Elke uitleg moet getoetst worden

 

Vraag je af:

 

-          Staat het er ook, taalkundig gezien, wat er wordt beweerd?

-          Is het in overstemming met de context?

-          Is het in overeenstemming met de andere bijbelgedeelten over dat onderwerp?

-          Is het in overeenstemming met het geheel van de bijbel?

-          Als woorden niet letterlijk worden genomen zijn daar dan goede redenen voor te geven vanuit de bijbel zelf?

 

8. De goede, een foutieve en een mogelijk uitleg

 

Soms, bij moeilijke bijbelgedeelten is niet dwingend te bewijzen wat de goede uitleg is. Dan zijn er taalkundig gezien en in het licht van context en de andere bijbelgedeelten meerdere mogelijkheden. Daar moeten we ons bij neerleggen.

 

We moeten moeilijke bijbelgedeelten altijd uitleggen vanuit de bijbelgedeelten die eenvoudig te verstaan zijn en elke uitleg moet in overeenstemming zijn met het geheel van de bijbel.

 

9. Leraren zijn niet onfeilbaar

 

Wat ze doorgeven moeten we toetsen aan het Woord. 

 

Handelingen 17:11.

Dagelijks in de Schrift nagaan of deze dingen ook zo zijn.

 

 

 

 

 

  ---------------------------------------------------

 

De bijbelschoolsite: www.internetbijbelschool.nl

De discernmentsite: www.toetsalles.nl