Pastor Prince
door Koert van Bekkum
Dat ook in het geloof het gras bij de buren
niet zelden groener is dan thuis, is al vaak gebleken in de geschiedenis van
het Nederlands protestantisme. Sinds de zeventiende
eeuw trekken Angelsaksische opwekkingspredikers, Duitse piëtisten en
hernhutters, Zwitserse predikanten en Amerikaanse gemeenteopbouwwerkers om
beurten de aandacht. In dit koor voegt zich nu ook Pastor Joseph Prince uit Singapore, zo blijkt uit een recente discussie
rond EO-Ronduit, de jongerenbeweging Soul Survivor en een evangeliegemeente in Hellevoetsluis.
Volgens berichtgeving in deze krant staat deze jonge, dynamische voorganger
voor een nieuwe generatie die alle nadruk legt op de overvloed van Gods
genade.
Prince haakt aan bij een voor veel mensen buitengewoon existentiële
vraag: Wat moet ik met mijn moeiten en ellende? Hij sluit daarbij aan bij de
manier waarop deze vraag vooral in de welvarende wereld wordt beleefd en speelt
bovendien in op de toenemende hang naar beleving en spiritualiteit. In zijn
opvatting kan Gods genade niet radicaal genoeg worden gepreekt. Daarom zijn
alle schuldgevoelens taboe en vallen zegen, welvaart en genezing aan hen toe
die zich echt toevertrouwen aan Jezus.
Nu kan het evangelie van de genade inderdaad
niet genoeg benadrukt worden. De vraag is alleen: wat bedoel je ermee? De
boodschap van Prince kan niet worden losgezien van de
stad Singapore, een kleine, autocratisch geregeerde staat die zich in een paar
decennia ontwikkelde van een derdewereldland tot een
van de meest welvarende naties in Zuid-Oost-Azië.
Voor veel westers-Aziatische christenen is bidden
voor een succesvol leven hier en nu al niet ongewoon. In Singapore komt daar
nog een enorm vooruitgangsgeloof bij. Geen wonder dat New Creation
Church van Pastor Prince
veel nadruk legt op de nieuwe schepping die elke gelovige mag zijn.
In Nederland heeft de boodschap van Prince minder de kleur van een plat welvaartsevangelie. Dat
neemt niet weg dat de brengers ervan op een levensgevaarlijke manier inspelen
op de behoefte van jongeren al hun problemen op te lossen door zich helemaal
aan Christus te geven. Als de Bijbel het heeft over het geloof dat
rechtvaardigt, dan geldt Abram als voorbeeld, van wie God zag dat hij door worsteling en strijd heen alles van
Hem verwachtte. Wie zegt dat alle zonden al vergeven zijn en schuldgevoel taboe
verklaart, maakt daarom een kapitale fout. Hij kijkt bewust van het echte leven
weg en creëert mensen van plastic die uiteindelijk op zichzelf worden
teruggeworpen. Bovendien beseft hij te weinig dat onder alle moeite en ellende
een diepe persoonlijke schuld schuilgaat waaraan ook jongeren herinnerd moeten
worden.
Het wonder van de genade is niet alleen dat
God zondaren als kinderen adopteert, maar ook dat Hij hen heiligt door hen na
struikelen en vallen telkens weer langs het kruis te voeren. Want alleen zo
leert Hij ons wat echte vrijspraak is.