Vragen over Harry Potter

 

Dr. John Ankerberg

 

 

 

 

1. Wat is Hekserij?

 

Om te kunnen bepalen of de boeken van Harry Potter wel of niet de principes van hekserij weergeven, moeten we eerst vaststellen wat hekserij is. De Encyclopedia of Witches & Witchcraft zegt: “Hekserij is geen verenigd of samenhangend geheel. Het kent geen centraal gezag of centrale liturgie. De verschillende stromingen hebben allen hun eigen rituelen, filosofie en overtuiging…  Het komt steeds vaker voor dat mensen zichzelf in ‘de Kunst’ (the Craft) inwijden en deze zelfstandig uitoefenen in plaats van als lid van een ‘coven, als lid  van een groep heksen…”

 

Sommige moderne heksen geloven helaas dat er krachten binnenin jezelf liggen die je kunt aanboren; anderen geloven dat je krachten kunt aftappen van natuurkrachten. Weer anderen dat je kunt putten uit krachten die door geesten of door een godin worden gegeven. De hekserij van nu is erg eclectisch. Maar het tragische is dat al deze verschillende opvattingen in meer of mindere mate in de boeken van Harry Potter worden beschreven.

 

De vraag is dus hoe we vat kunnen krijgen op de betekenis en inhoud van hekserij? Als eerste kunnen we kijken naar wat heksen doen. In de boeken zien we hoe Harry Potter krachten beïnvloedt, toverspreuken uitspreekt, toverdranken mengt en met geesten praat om zijn zin te krijgen. Ook hedendaagse heksen oefenen macht uit op krachten en doen veel van dezelfde dingen die Harry Potter doet, hoewel zij dit mogelijk anders zullen benoemen.

 

In de Encyclopedia of Witches & Witchcraft staat bijvoorbeeld: “Voor heksen en heidenen is toverij een deel van hun dagelijks leven. De wereld zelf is magisch  … Niet alle heidenen en heksen bedrijven dezelfde vorm van magie. Waar de één de voorkeur geeft aan ceremoniële magie, heeft de ander een voorkeur voor volksmagie, en weer anderen hebben een voorkeur voor ecologische magie, die gebaseerd is op natuurlijke aardenergieën en geesten die bij het land horen…” Maar een feit is dat alle heksen geloven in en gebruikmaken van de macht van magie.

 

Tot in hoeverre komen de praktijken in de boeken van Harry Potter overeen met die van de hedendaagse heksen? De Encyclopedia of Wicca & Witchcraft zegt: “Tegenwoordig worden ook kruidkunde, waarzeggerij, toverij, ceremoniële rituelen, healing, toverdranken en contact met gedienstige geesten (geesten van dieren) of met elementaire geesten (geesten van aarde, lucht, vuur of water) gerekend tot de vaardigheden binnen hekserij.”

 

Als deze twee encyclopedieën een accurate omschrijving geven van wat heksen geloven en praktiseren, dan zijn Harry Potter en zijn vrienden een rolmodel voor de soorten hekserij die door de hedendaagse èchte heksen worden uitgeoefend.

 

 

 

2. Zegt God ons dat we ons niet met toverij mogen inlaten en dat we mensen die aan toverij doen, die toverspreuken uitspreken, waarzeggen, in contact staan met geesten of met de doden spreken, niet mogen imiteren?

 

Ja, dat is zo. God waarschuwt ons voor deze zaken. In Deuteronomium 18 vinden we een hele lijst met occulte zaken vinden waarvan God zegt: “Gij zult niet leren doen naar de gruwelen van die volken” (Deut. 18:9). Het Hebreeuwse woord ‘leren’ betekent: ‘bestuderen; gewoon raken te doen; instrueren of opleiden tot’. Ik geloof dat kinderen die de boeken van Harry Potter lezen onbewust toverij aanleren of geconditioneerd worden deze te aanvaarden.

 

God zegt: “Gij zult niet leren doen naar de gruwelen van die volken.” De New American Standard Version, de New International Version en de Revised Standard Version van de Bijbel vertalen het Hebreeuwse woord ‘asah’ allemaal als ‘imiteren’. Dit betekent dat we niet op dezelfde manier mogen handelen als mensen die zich met occulte praktijken bezighouden. In het Nieuwe Testament lezen we wie en wat we wèl moeten imiteren: “Geliefde, volg het kwade niet na, maar het goede” (3 Joh. 11). Hier is het Griekse woord ‘mimeomai’ vertaald als ‘imiteren’, in de zin van een mimespeler of acteur die het gedrag van iemand anders nadoet.

Dit woord gebruikt Paulus in zijn brieven wanneer hij schrijft: “Wordt mijn navolgers, gelijk ook ik Christus navolg” (I Korinthiërs 11:1). In Efeze 5:1 zegt Paulus: “Weest dan navolgers Gods… en wandelt in de liefde, zoals ook Christus…”

 

Zoals we als christenen geleerd hebben om Christus met ons doen en laten te imiteren, zo waarschuwt God ons in Deuteronomium 18:9-11 waar Hij spreekt over wat we niet horen te imiteren. Hij geeft in deze verzen een lijst van negen occulte praktijken die niet door zijn volk geïmiteerd, nagevolgd, mogen worden.

 

Als eerste zegt Hij: “Onder u zal niemand worden aangetroffen, die zijn zoon of zijn dochter door het vuur doet gaan, die waarzeggerij pleegt, geen wichelaar, uitlegger van voortekenen, of tovenaar, geen bezweerder, niemand, die de geest van een dode of een waarzeggende geest ondervraagt of die de doden raadpleegt. Want ieder die deze dingen doet, is de Here een gruwel.”

God geeft ons deze aanwijzingen omdat Hij van ons houdt en wil dat we bij Hem komen;  en dat we erop vertrouwen dat Hij ons beschermt en leiding geeft aan ons leven. Hij wil niet dat we ons tot andere machten of geestelijke wezens wenden.

 

Ik denk dat van de negen zaken die hier door God worden verboden, ik van acht - en zo niet van alle negen – kan hardmaken dat ze worden beschreven in de boeken van Harry Potter.

 

De eerste waarschuwing betreft de afschuwelijke praktijk van kinderoffers ter voldoening van een of andere heidense god om geheime krachten of kennis van de toekomst te verkrijgen.

In The Bible Background Commentary of The Old Testament van InterVarsity Press staat te lezen: “… De polytheïstische religies van het oude Nabije Oosten…  geloofden in een onpersoonlijk oerrijk dat de bron zou zijn van alle kennis en krachten… Ze probeerden kontakt te krijgen met die wereld om daar kennis en macht uit te verkrijgen.” Ze probeerden die kracht als het ware ‘af te tappen’.

Met andere woorden: de heidenen in het Nabije Oosten geloofden dat ze kontakt konden maken met en gebruik konden maken van de geheime krachten van het universum door het offeren van een mensenleven – hetzij een kind of een volwassene.

 

Maar is dit niet wat J.K. Rowling beschrijft in die schokkende scène in het vierde deel van de boekenserie? In deze scène wordt Harry’s vriend Cedric vermoord, opdat een kwaadaardige ceremonie kan plaatsvinden waarin een deel van het gebeente van Voldemorts vader uit het graf wordt genomen, de arm van een knecht wordt afgehakt en bij Harry wordt bloed afgenomen zodat de boosaardige Heer Voldemort de magische kracht zal hebben om een nieuw opgewekt lichaam te vormen. Voldemort kan hier dankzij de bloedige ceremonie uit de geheime krachten van het universum putten. (Boek 4, pag. 636 – 643, Engelse uitgave (e.u)).

 

Het tweede gebruik dat door God in Deuteronomium 18 wordt verboden is waarzeggerij. Hierbij wordt in objecten als kristallen bollen, spiegels, theebladeren of dierlijke ingewanden gekeken om inzicht te krijgen in toekomstige gebeurtenissen. Op Zweinstein leert Harry waarzeggerij, met inbegrip van het kijken in kristallen bollen en het gebruik van een magische spiegel. Waarzeggen kan ook door via contact met de geestenwereld inzicht te krijgen in de toekomst. Dit gebeurt in het derde Harry Potter-boek, wanneer Madame Trelawney bezeten is door een geest die door haar heen spreekt en gebeurtenissen voorspelt die uitkomen tijdens Harry’s leven. (Boek 3, pag. 29, e.u.). Dit is waarzeggerij door contact met geesten.

 

Het derde gebruik dat God verbiedt is wichelarij (toverij). Volgens de omschrijving kon een tovenaar geesten of geestverschijningen bezweren, toverdranken bereiden, werken met kleine beeldjes en vloeken uitspreken waarmee hij dood, ziekte, geluk of ongeluk over iemand zou kunnen brengen. Is er sprake van het gebruik van banvloeken in de boeken van Harry Potter? Het antwoord is: ‘Ja’. Herinner je je dat Harry de Cruciatus Vloek leerde in zijn les over ‘verweer tegen de duistere machten’? Hij sprak deze vloek uit over een spin, die het uitschreeuwde en over de grond rolde van de pijn. (Boek 4, pag. 214, Engelse uitgave). Deze vloek wordt door Voldemort op Harry gelegd. (Boek 4, pag 66, e.u.) Voor zijn tante gebruikt Harry een mildere vloek. (Boek 3, pag. 29, e.u.)

 

Het uitleggen van voortekenen is het vierde gebruik dat God in Deuteronomium 18 veroordeelt. Bij deze praktijk tracht men verborgen kennis te verkrijgen. Dat kan zijn door het lezen van theebladeren of de ingewanden van een dier. Er bestonden veel voortekenen die ‘gelezen’ konden worden.

 

Soms kwamen voortekenen van mensen die aan hekserij deden, en hekserij is de vijfde toepassing die in Deuteronomium 18 wordt veroordeeld. Hekserij heeft te maken met toverij of het uitspreken van betoveringen. Dit werd gedaan om de krachten van de natuur of van andere goden of geesten te manipuleren. Het Hebreeuwse woord betekent letterlijk “iemand bindt iemand anders” door het gebruik van magische woorden. Dit is de betekenis van een betovering. Zien we Harry Potter betoveringen uitspreken en voortekenen verklaren? Het antwoord is: ‘Ja’. In al de vier boeken worden ze door Harry en zijn vrienden geleerd en gebruikt.

 

De volgende drie waarschuwingen van God in Deuteronomium 18 zijn: wees geen medium, wees geen spiritist, en wees niet iemand die de doden om raad vraagt. Een medium beoogt macht of informatie te verkrijgen van geesten; een spiritist praat met en consulteert geestelijke wezens; en iemand die de doden om raad vraagt probeert contact te leggen met en informatie te krijgen van overleden mensen. Al deze drie zaken worden door God verboden, en toch vinden we ze alledrie vele malen beschreven in de boeken van Harry Potter.

 

Het is mijn overtuiging dat als we God willen gehoorzamen, we onze kinderen geen boeken moeten geven die hen informeren over deze occulte praktijken waardoor kinderen worden geconditioneerd om ze na te doen.

 

3. Sommige christenen beweren dat het fictieve gedrag van een paar verzonnen kinderen in een duidelijk onrealistische omgeving geen echte toverij is; het is maar een vorm van fictieve, stereotype magie

 

 

De boeken van Harry potter zijn zeker een avonturensprookje. Maar een beoordeling en overweging van alle bewijsmateriaal, toont naar mijn vaste overtuiging aan dat deze boeken onze kinderen op een subtiele manier leren wat de principes van hekserij, het occulte en de toverij zijn. Er zijn echter enkele gerespecteerde christelijke leiders en schrijvers die het hier niet mee eens zijn. Ik zou de redenen waarom zij zeggen vóór de Harry Potter boeken te zijn, eens nader willen bekijken.

 

Ten eerste weten we dat God in Deuteronomium 18 het onderwijzen en het bedrijven van zaken als hekserij, betoveringen uitspreken, waarzeggerij en contact met geesten, veroordeelt. Alle christenen zijn het ermee eens dat God deze dingen veroordeelt. Maar sommigen gaan verder door te beweren: “We gaan er niet vanuit dat het fictieve gedrag van een paar verzonnen kinderen in een duidelijk onrealistische omgeving, toverij is. Het is maar een vorm van fictieve, stereotype magie die gebruikt wordt in de boeken, en geen serieuze, levensechte toverij of occultisme. Echte toverij en het occultisme komen van bovennatuurlijke krachten of van geesten. Maar in de boeken van Harry Potter gaat over het ontwikkelen van krachten waar iemand mee geboren is. En dus leren deze boeken de kinderen geen hekserij of tovenarij.”

 

Maar ik zeg ook niet dat alleen het lezen van de boeken van Harry Potter tovenarij is. Wel geloof ik dat het kinderen kan brengen tot het experimenteren met hekserij of toverij. Kinderen die deze dingen lezen zonder waarschuwing dat de verhalen reële ideeën en principes van hekserij bevatten, blijven onbeschermd. Het stelt ze open voor gedachten als: “Wat zou er gebeuren als ik hetzelfde deed als Harry Potter?” Juist door deze ontvankelijkheid voor de wereld van hekserij raken de meeste mensen voor het eerst verwikkeld in de hekserij.

 

We moeten ons realiseren dat wanneer iemand zich tegenwoordig wil gaan bezighouden met hekserij, er vooral voor  kinderen veel manieren zijn waarop ze dit kunnen doen. Veel heksen raken bijvoorbeeld betrokken bij de hekserij omdat ze een beroep doen op magische krachten, die volgens hen natuurlijke krachten zijn of krachten die binnenin henzelf liggen. Andere heksen kwamen in de hekserij terecht omdat ze krachten gebruikten die volgens hen door geesten of door goden worden gegeven. Anderen gaan ervan uit dat objecten of wezens krachten bezitten waaruit getapt kan worden.

 

De Encyclopedia of Witches & Witchcraft legt uit hoe eenvoudig het is om aan toverij te doen: “In zijn meest eenvoudige vorm is toverij het magisch beïnvloeden van natuurlijke krachten en machten om te verkrijgen wat men verlangt.” Dit is precies wat Harry Potter en zijn vrienden doen. Ze beïnvloeden naar zij geloven natuurlijke krachten en machten, om hun eigen doelen te bereiken.

 

De Encyclopedia of Witches & Witchcraft geeft nog meer bewijs dat het fantasieverhaal van Harry Potter de werkelijke gedachten en praktijken van heksen weergeeft als deze zegt: “Andere heksen geloven ook in het ontwikkelen van psychische krachten die binnenin henzelf liggen opgesloten… Psychische ontwikkeling is een zeer bruikbaar middel. Het helpt om zaken van niet-natuurlijke aard te kunnen onderscheiden. Dit is van belang omdat wanneer iemand magie bedrijft, hij of zij op een zeker moment niet-natuurlijke wezens zal gaan waarnemen.”

Dus in deze encyclopedie wordt toegegeven dat moderne heksen die zich psychisch gaan ontwikkelen – krachten die alle mensen van nature zouden bezitten – zich moeten realiseren dat dit kan leiden tot het uiteindelijk waarnemen van wezens die van niet-natuurlijke aard zijn. Hiermee worden geesten of spoken bedoeld. En dat is precies wat Harry Potter overkomt naarmate hij opgroeit en ouder wordt.

 

De Encyclopedie wijst er verder op dat: “Kennis van verschillende kruiden, betoveringen, tovermiddelen en toverspreuken helpt om het vermogen om energieën te besturen verder te perfectioneren.” Dit principe van hekserij komt telkens terug bij wat Harry in de boeken doet.

 

Wat ik dus wil zeggen is dit: niet alle heksen geloven in goden, godinnen of geesten. Sommige wel, maar niet allemaal. Niet alle heksen raken op dezelfde manier betrokken bij hekserij. Er zijn verschillende manieren om erbij betrokken te raken en men kan er verschillende overtuigingen op na houden. Maar wanneer een kind wil meedoen met de hedendaagse hekserij, hoeft hij of zij alleen maar te proberen om zijn psychische krachten te ontwikkelen, of kruiden te mengen, of toverspreuken uit te spreken of energieën te beïnvloeden - net zoals Harry. In deze zin zeg ik dat Harry Potter en zijn vrienden voordurend nadoen wat moderne heksen doen – en daarmee onze kinderen leren hetzelfde te doen.

 

 

4. Wat zeg je tegen christelijke schrijvers die beweren dat als het fout is om Harry Potter te lezen, je als christen dan ook geen Sneeuwwitje of andere sprookjes waar spoken of heksen in voorkomen mag lezen?

 

Sommige christenen zeggen dat het vast wel in orde is om Harry Potter te lezen, want anders zouden christenen lang geleden ook allang stelling hebben genomen tegen Sneeuwwitje en de Zeven Dwergen, Doornroosje, C.S. Lewis, Tolkien en andere sprookjes waarin heksen en spoken voorkomen. Maar in Sneeuwwitje wordt de heks ‘De Boze Heks’ genoemd en ze wordt niet in een goed daglicht gezet. Kinderen leren niet uit het verhaal welke toverspreuken ze zei of waar ze haar kracht vandaan haalde. Harry Potter daarentegen is een tovenaar en Hermelien een heks, en de hekserij die ze bedrijven wordt op een positieve manier neergezet.

 

Waarmee de vraag rijst: “Hoe zit het dan met de zogenaamde ‘goede heksen’ die in verscheidene verhalen optreden? Is het wel in orde om Witte Magie te beoefenen vergeleken met Zwarte Magie?” We moeten ons ervan bewust zijn dat wat God betreft zowel witte als zwarte magie worden afgewezen, aangezien in beide gevallen gebruik gemaakt wordt van krachten uit bronnen (boze geesten) waar God ons voor waarschuwt. Iemands bedoelingen (goed, liefdevol enz.) om te genezen, te beschermen of te voorzien in de één of andere nood door middel van zogenaamde ‘witte’ magie, vormen geen geldige reden om machten buiten God aan te spreken of op te roepen. Volgens de Bijbel zijn deze krachten er opuit om ons te vernietigen, ongeacht wat we voor hen doen. De vraag is alleen: geloven we God of niet?

 

Vroeger werd er over goede of slechte heksen kort en niet gedetailleerd geschreven. Niemand hoeft er iets op tegen te hebben wanneer in een verhaal een heks genoemd wordt. Pas als kinderen niet meer weten of heksen nou goed of slecht zijn, moeten wij in overeenstemming met de bijbel gaan optreden.

 

Ook mogen we niet uit het oog verliezen dat de kinderen van vroeger niet omringd werden door een cultuur die ondergedompeld is in televisieprogramma’s en tekenfilms over hekserij en occultisme. Ze hadden in hun klas geen kinderen die betoveringen legden, met geesten spraken of liefdesdrankjes maakten. Maar dat is tegenwoordig allemaal anders.

 

De boeken van Harry Potter gaan veel verder dan de kinderverhalen van vroeger.  In de Potter boeken zijn de hoofdpersonen zoals Harry, waar de lezer zich gewoonlijk mee identificeren, tovernaars. Niet alleen stelt J.K. Rowling kinderen gelijk aan heksen, ze geeft ze ook gedetailleerde informatie over hoe deze kinderen denken en hoe hun krachten en hun wereldbeeld zich ontwikkelen. Daarom wil ik ouders aanraden om – ongeacht welk boek kinderen in verwarring brengt over zogenaamde ‘goede heksen’ tegenover ‘boze heksen’ – hekserij altijd aan te wijzen als iets dat slecht is en door God wordt afgewezen. Nogmaals, het is veelbetekenend dat hekserij opzich in de boeken van Harry Potter nooit iets ‘slechts’ is of als een groot kwaad genoemd wordt. Het is toch verwarrend voor kinderen wanneer ze leren dat zowel Harry, ‘een goede tovenaar’, als Voldemort, ‘een boze tovenaar’, beiden hun krachten aan de zelfde bron ontlenen. (Boek 4, pag. 697, e.u.)

 

Ik zou er als christen aan willen toevoegen dat ik niet geloof dat het verkeerd is om onze verbeelding te gebruiken. Het is bijvoorbeeld in orde als je je een voorstelling maakt van hoe het zou zijn om met een denkbeeldige vriend (-in) te trouwen. Maar God heeft wel bepaalde beperkingen aan onze verbeelding gesteld.

Jezus waarschuwt ons in Mattheüs 5:27 dat we onze verbeelding niet zondig mogen gebruiken als Hij zegt: “U hebt gehoord dat er gezegd is: gij zult niet echtbreken, maar Ik zeg u: een ieder, die een vrouw aanziet om haar begeren, heeft in zijn hart reeds echtbreuk met haar gepleegd.” Er zijn dus beperkingen die God aan onze verbeelding stelt. Uit Psalm 94:11 en Psalm 139:2-23 weten we dat God onze gedachten kent en dat Hij daarover verantwoording van ons vraagt (II Korinthiërs 10:5).

 

Dus welke beperking legt God ons op als we ons heksen en spoken voorstellen in onze gedachten? Het is één ding om ons een voorstelling te maken van hoe ze eruit zien, maar we mogen het onze verbeelding niet toestaan ons zo mee te slepen dat we ernaar gaan verlangen om met spoken te praten of zelf een betovering uit te proberen om te kijken wat er dan zou gebeuren. We mogen niet uitgaan van de gedachte: “Zou ik macht kunnen uitoefenen over dingen of andere mensen?” Het probleem met de boeken van Harry Potter is dat ze niet alleen een levendig beeld scheppen van hoe hekserij in zijn werk gaat, maar ook deze praktijken voorstellen als iets goeds. Dit zal voor sommige kinderen niets uitmaken. Maar veel anderen zullen verleid en gemotiveerd worden om dingen die Harry Potter doet zelf uit te proberen.

 

 

5. Wie geloven nog meer dat de boeken en films van Harry Potter de werkelijke principes van hekserij weergeven?

 

Warner Brothers!

 

Een van de woordvoerders van Warner Brothers, de makers van eerste Harry Potter film, zei tijdens een persconferentie: “De film geeft een nauwkeurig beeld van zaken die in de hekserij gebeuren.”

 

 

6. Wat zeg je tegen christenen die beweren dat de magie in de Harry Potter-boeken puur ‘mechanische magie’ is?

 

Een christelijke leider heeft eens gezegd dat het geen kwaad kan om de Harry Potter-boeken te lezen omdat de magie die erin beschreven wordt puur ‘mechanisch’ is. Ik neem aan dat hij met ‘mechanische magie’ zoiets bedoelt als een goochelaar die een konijn uit een hoge hoed tevoorschijn tovert, of iemand die een kaarttruc doet. Ook zei hij: “Harry en zijn vrienden hebben geen contact met de bovennatuurlijke wereld”, en dus vindt hij dat kinderen deze boeken wel kunnen lezen.

 

Maar het lijkt mij dat er op veel plaatsen in de Harry Potter boeken zonder meer sprake is van contact met de bovennatuurlijke wereld. Bijvoorbeeld in de scène met de docent Waarzeggerij, Professor Trelawney, in Harry Potter en de gevangene van Azkaban. Harry moet een eindexamen Waarzeggerij afleggen. Hij gaat de klas binnen en kijkt in een grote, kristallen bol, en hij moet tegen Professor Trelawney vertellen wat hij ziet. Hij zal slagen op basis van wat hij ziet. Harry stelt Professor Trelawney teleur door net te doen of hij iets ziet en iets te verzinnen. (Maar verderop in het boek komt zijn verzonnen voorspelling wel uit!). Hij wordt weggestuurd. Dan, als hij zijn tas pakt om de klas te verlaten, schildert J.K. Rowling het volgende beeld van wat gebeurt:

 

Achter hem klonk een harde, schorre stem.

“Vannacht gaat het gebeuren.”

Professor Trelawney zat verstijfd in haar stoel; haar ogen stonden wazig en haar mond hing slap.

“W...w-wat zegt u?” zei Harry.

Maar het leek of Professor Trelawney hem niet hoorde. Ze begon met haar ogen te rollen. Harry raakte in paniek. Ze zag eruit alsof ze elk moment een soort beroerte kon krijgen. Hij aarzelde, overwoog om naar de ziekenhuisvleugel te rennen – en toen sprak  Professor Trelawney weer, met diezelfde harde, schorre stem, die helemaal niet klonk als haar eigen.

 

“Alleen en zonder vrienden ligt daar de duistere heer, verlaten door zijn volgelingen. Zijn dienaar was deze twaalf jaar geketend. Vannacht, voor middernacht…  zal de dienaar erop uit gaan om zich met zijn meester te Herenigen.”

 

Het hoofd van Professor Trelawney viel voorover op haar borst. Ze maakte een soort grommend geluid. Harry zat erbij en staarde naar haar. Toen, tamelijk onverwachts, kwam het hoofd van Professor Trelawney met een klap overeind.

 

“Het spijt me, beste jongen,” zei ze dromerig, “de warmte, weet je… Ik geloof dat ik even ben weggedoezeld…”

Harry zat erbij en staarde naar haar.

“Is er iets, lieverd?”

“U- u vertelde me net dat de Duistere Heer weer zal opstaan…. Dat zijn dienaar naar hem zal terugkeren…”

Professor Trelawney keek hem totaal verbijsterd aan.

(Pagina 324, e.u.)

 

Hier wordt Professor Trelawney in bezit genomen door een of andere geest. Ze raakt in een trance, haar ogen vliegen open, iets neemt bezit van haar en een vreemde stem die Harry niet herkent spreekt door haar heen. Dit is volkomen mediumschap. In de occulte wereld heet dit geestenbezetenheid of ‘channeling’.

Een geest profeteert door Professor Trelawney van bepaalde gebeurtenissen die ook echt gaan gebeuren. We zien hier dus een duidelijke beschrijving van contact met de geestenwereld in de Harry Potter-boeken. Het is geen ‘mechanische’ magie die door J.K. Rowling gepresenteerd wordt.

 

 

7. Harry Potter heeft zo veel kinderen weer aan het lezen gezet; dan kun je toch niet zeggen dat deze boeken slecht zijn?

 

Dit is dezelfde redenering die John Stossel, een journalist voor ABC News, in een item voor 20/20[1] gebruikte. Daarin zegt hij: “Het is vreemd dat volwassenen zich zo druk maken over een boek dat kinderen meer dan enig ander boek weer aan het lezen gezet heeft.” In een zondagavondspecial van een uur lang op 11 november 2001, stelde Katie Couric van NBC dat Harry Potter de kinderen weer ‘kennis had laten maken met de verloren kunst van het lezen’. Maar ik vind de redenering van John Stossel en Katie Couric vreemd. Iedereen wil graag dat kinderen lezen en gemotiveerd worden om te lezen. Maar niemand zegt: “Het maakt niet uit wat de kinderen lezen, zolang ze maar lezen.”

 

Niemand zou bijvoorbeeld de Playboy in klassen uitdelen, alleen maar opdat jongens gemotiveerd worden om te lezen. We bekommeren ons allemaal om de inhoud van de boeken die onze kinderen lezen.

 

Volgens de Bijbel moeten christenen ‘er ernst mee maken zich wèl beproefd ten dienste van God te stellen’ (II Timotheüs 2:15). Dit ons ‘wel beproefd ten dienste van God stellen’ houdt ook in dat we ons niet moedwillig kunnen blootstellen aan ideeën en informatie die ons kunnen motiveren tot een manier van leven die God afwijst. De inhoud, de boodschap en het wereldbeeld van een boek doen er wel degelijk toe.

 

Het verontrustende is dat veel kinderen die de boeken van Harry Potter lezen, weinig besef   van en inzicht  in het wereldbeeld hebben dat wordt overgebracht. Ja, hekserij wordt op een heerlijke manier gebracht. Ouders en volwassenen moeten zich bewust zijn van de krachtige invloed, van de aantrekkingskracht die deze boeken op kinderen hebben.

Wanneer bijvoorbeeld een jongen thuis een aantal Playboys op zijn bureau heeft liggen, betekent dat niet noodzakelijk dat hij er meteen op uitgaat om seks met zijn vriendin te hebben. Maar elke vader, elke man weet hoe sterk de invloed, de aantrekkingskracht, de motiverende kracht van deze tijdschriften is. Ook denk ik dat het een voor de hand liggende aanname is dat het toekomstige gedrag van de jongen erdoor beïnvloed zal worden als de jongen zegt: “Ik kan ze niet weg leggen. Ik heb ze allemaal al heel vaak gelezen. Ik kan niet wachten tot de volgende uitkomt.”

 

De boeken van Harry Potter hebben dezelfde krachtige, motiverende aantrekkingskracht op lezers die aanzet tot nadenken over en openstaan voor hekserij. Het is een feit dat statistieken aantonen dat veel kinderen zelf bepaalde aspecten van hekserij gaan uitproberen.

 

 

8. Mensen moeten zich niet zo druk maken als kinderen de Harry Potter-boeken lezen, want kinderen weten heel goed het verschil tussen werkelijkheid en fantasie.

 

Kinderen leren het verschil tussen werkelijkheid en fantasie begrijpen naarmate ze ouder worden. Maar laten we niet vergeten dat zelfs in fantasieverhalen dingen uit de echte wereld geleerd worden. De journalist van ABC, John Stossel, zei bijvoorbeeld dat de boeken van Harry Potter lessen bevatten over ‘vriendschap, moed en het nemen van morele beslissingen’. Maar als deze fantasieverhalen ons wèl iets kunnen leren over waarden, kenmerken en eigenschappen uit het echte leven, zou het dan onmogelijk zijn dat ze ook nog andere dingen leren?

 

Op dit punt zou ik een vraag willen stellen: Hoe weten we dat het voor kinderen die deze boeken lezen volkomen duidelijk is welke geestelijke problemen worden aangedragen? Wat is fantasie? Wat is werkelijkheid? Weten alle kinderen bijvoorbeeld al wat ze over leven na de dood geloven? Is wat er in Harry Potter gebeurt fantasie of werkelijkheid? Weten kinderen dat het werkelijk mogelijk is dat mensen contact kunnen hebben met geesten? Kan het werkelijk zo zijn dat Harry met zijn (overleden) vader en moeder praat? Bestaan er geesten zoals Voldemort? Is het echt zo dat mensen zich net als Sirius Black in een dier kunnen veranderen? Kortom, hoe interpreteren kinderen de geestelijke begrippen die we in Harry Potter tegenkomen?

 

Ik heb zowel kinderen als studenten geïnterviewd en heb ontdekt dat ze eenvoudigweg het antwoord op deze vragen niet weten. Deze vragen werken door in de werkelijke wereld van zowel christenen als niet-christenen. Helaas legt J.K. Rowling hen, via Harry Potter, bepaalde begrippen over het hiernamaals voor, die gebaseerd zijn op de religieuze opvattingen uit de hekserij en het occultisme. In de Harry Potter-boeken wordt in elk geval geen beeld geschetst van de bijbelse opvattingen over hemel en hel, van een absoluut goede God, of van boze geesten die onze vijanden zijn. Wanneer kinderen het verschil niet kennen tussen fantasie en werkelijkheid met betrekking tot geestelijke zaken, dan kan Harry Potter ze in elk geval niet helpen.


 

9. Waarom mogen studenten op school wel Harry Potter lezen, maar niet de Tien Geboden?

 

De Amerikaanse gemeenschap besloot in 1980 dat religieuze opvattingen niet meer in klaslokalen onderwezen mogen worden. Het Hoge Gerechtshof van de Verenigde Staten nam toen een besluit over het aanbrengen van de Tien Geboden op de muren van openbare scholen in de staat Kentucky. Het werd verboden. Zelfs al waren veel mensen vóór het aanbrengen van de Tien Geboden op de schoolmuren. Het Hoge Gerechtshof zei dat er twee redenen waren waarom dit niet kon. Ten eerste: als de Tien Geboden op de schoolmuren aangebracht zouden worden, zouden sommige kinderen in de verleiding kunnen komen ze te lezen. En ten tweede: als ze deze zouden lezen, zouden ze de geboden misschien willen navolgen of gehoorzamen. Let wel: het Gerechtshof gaf toe dat de Tien Geboden sommige kinderen zou kunnen inspireren tot lezen. Maar het inspireren tot lezen was niet voldoende reden om de Tien Geboden binnen de scholen te brengen. Het Hoge Gerechtshof zei dat hoezeer het ook gewenst is dat kinderen de Tien Geboden lezen en volgen als vorm van persoonlijke toewijding, dit niet kon worden toegelaten op scholen omdat het in overtreding zou zijn met de scheiding van kerk en staat.

 

Nu dan, hoe kan het dan dat de boeken van Harry Potter, waarin zoveel religieuze principes van hekserij worden overgebracht, wel op scholen mogen worden gelezen? Het Hoge Gerechtshof heeft in een officiële uitspraak erkend dat Wicca (hekserij) een religie is. Als we toch kunnen aantonen dat sommige delen van de Harry Potter-boeken overeenstemmen met de religieuze opvattingen van hedendaagse heksen, waarom mogen deze boeken dan wel in klaslokalen gelezen worden?

 

De reactie hierop van sommigen is dat de boeken van Harry Potter fantasie zijn. Ze presenteren geen volledig beeld van het Wicca-geloof. Toch geven de Tien Geboden ook geen volledige beeld van het christelijke geloof. Het is maar een onderdeel van wat christenen en Joden geloven.

 

Het is eenvoudig om te bewijzen dat de boeken van Harry Potter, door middel van fantasie, veel meer dan een beetje van het Wicca-geloof overbrengen. Maar zelfs al zou er maar een klein beetje van het Wicca-geloof in deze boeken te vinden zijn, waarom hebben ouders nooit geprotesteerd tegen de religieuze opvattingen die via deze boeken op hun kinderen worden overgebracht?

 

 

10. Op welke manieren beoefent Harry Potter dezelfde hekserij als hedendaagse heksen?

 

Harry Potter en zijn vrienden leren voortdurend nieuwe toverspreuken, tovermiddelen en vloeken om energie in hun eigen voordeel te besturen. Vallen sommige van deze praktijken onder die van de huidige Wicca?

 

The Encyclopedia of Wicca & Witchcraft legt uit dat de moderne heks gelooft dat “kennis van verschillende kruiden, betoveringen, tovermiddelen en spreuken helpt om het vermogen om energieën te besturen verder te perfectioneren… Zoals bij alles in het leven vereist het veel oefening om daarin bekwaam te worden.” Is dit niet juist de reden waarom Harry naar Zweinstein gaat: om te leren hoe hij zijn magische talenten moet oefenen en perfectioneren?

 

The Encyclopedia of Wicca & Witchcraft geeft ook de volgende instructie: “Psychische ontwikkeling is een zeer bruikbaar middel. Het helpt om zaken van niet-natuurlijke aard te kunnen onderscheiden. Dit is van belang omdat wanneer iemand magie bedrijft, hij of zij op een bepaald moment niet-natuurlijke wezens zal gaan waarnemen. Psychische gevoeligheid kan helpen bij het onderscheiden van zowel de aanwezigheid als het optreden van verschillende geesten en elementaire wezens.” Dit is wederom precies wat er in de boeken met Harry gebeurt. Elk jaar ontwikkelt Harry zijn psychische gevoel weer iets verder, waardoor hij diverse geesten en elementaire wezens kan onderscheiden – zoals de reuzenslang die de geheime kamer bewaakt. Hoe zou het komen dat J.K. Rowling deze begrippen en praktijken, die in echte boeken over hekserij geleerd worden, zo accuraat weet te beschrijven?

 

 

11.Wat zou je zeggen tegen heksen die beweren dat ze niet aan satanisme doen?

 

Alle heksen zijn het over één ding eens, en dat is dat ze niet aan satanisme doen. Vanuit hun standpunt gezien is dit waar. Maar vanuit bijbels standpunt gezien hebben zij hun spreuken, tovermiddelen, symbolen, geestencontacten en psychische gaven gekregen omdat ze informatie geloofden die afkomstig is van een machtige, kwaadaardige engel die ‘satan’ of ‘duivel’ genoemd wordt, en van andere boze geesten die hem volgen.

 

Het is een kwestie van wereldbeeld versus wereldbeeld. Van christendom versus Wicca. Hoe kunnen we bepalen welke richting we moeten kiezen? Ik geloof dat als er historisch bewijs bestaat dat Jezus geleefd heeft, dat Hij zichzelf Zoon van God noemde en opstond uit de dood, Hij daarmee heeft bewezen dat Hij inderdaad de Zoon van God is. En heeft Hij daarom het recht om ons te onderwijzen over wat er werkelijk plaatsvindt op de wereld. Naar Hem moeten we luisteren.

 

Jezus zegt in Mattheüs 5:41 dat er een echte duivel is en dat er echte boze geesten zijn. Hij zei dat een ieder die niet in Hem geloofde in werkelijkheid de duivel tot vader had (Johannes 8:44): ze stonden onder de macht en heerschappij van de duivel. Ook zei Hij dat de duivel gedachten en verlangens in hun harten kon leggen (Johannes 13:2).

 

Petrus, een discipel van Jezus, schreef dat Jezus op aarde ‘rondging, weldoende en genezende allen, die door de duivel overweldigd waren’ (Handelingen 10:38).

 

Er staat geschreven dat Jezus zijn apostelen in bepaalde situaties macht en gezag gaf over boze engelen, die demonen genoemd worden: “Toen riep Hij de twaalven samen en gaf hun macht en gezag over alle boze geesten en om ziekten te genezen” (Lucas 9:1).

De discipelen getuigden dat de demonen zich in Jezus’ naam aan hen onderwierpen. (Lucas 10:17).

Een andere discipel van Jezus, Paulus, zei dat de heidense afgodendienst in werkelijkheid een offeren aan deze boze geesten was, en niet aan God.

“Integendeel, dat hun offeren een offeren is aan boze geesten en niet aan God en ik wil niet, dat u in gemeenschap komt met de boze geesten. U kunt niet de beker des Heren drinken en de beker der boze geesten, u kunt niet aan de tafel des Heren deel hebben en aan de tafel der boze geesten” (I Korinthiërs 10:20-21).

 

Paulus zei ook dat “verleidende geesten en leringen van duivelen” velen van de waarheid zouden afbrengen (I Timotheüs 4:1). Christenen mogen de duivel geen voet geven ( Efeze 4:27). Christenen zouden zich juist moeten verzetten tegen de “listen en streken van de duivel” (De principes die in Harry Potter gepresenteerd worden vallen onder deze “listen en streken van de duivel” ).

 

Jacobus schreef dat christenen weerstand moeten bieden aan de duivel en dat hij dan van hen zal vlieden (Jacobus 4:7). Daarnaast klinkt ook de waarschuwing: “Uw tegenstander gaat rond als een briesende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden” (I Petrus 5:8). Dat betekent dat volwassenen of kinderen die de deur naar het occultisme openzetten, enorm gevaar lopen.

 

Jezus zegt ons de volgende dingen over de duivel:

ú            Hij zondigde vanaf den beginne (I Johannes 3:8)

ú            Hij is een ‘moordenaar’ en een ‘leugenaar’.

Volgens de apostel Paulus is de duivel:

ú            De god van deze wereld die de gedachten van ongelovigen zo verblind heeft dat ze het licht van het evangelie der heerlijkheid van Christus niet kunnen zien

       (II Korinthiërs 4:4).

 

De bijbel zegt ons dat we niet te strijden hebben tegen vlees en bloed, maar tegen de heersers, tegen de overheden, tegen de krachten van deze duistere wereld, en tegen de geestelijke machten der duisternis in de hemelse gewesten (Efeze 6:12).

 

Er is ook gezegd dat de “gehele wereld in het boze ligt” (I Johannes 5:19), tenzij je in Jezus Christus gelooft en door Hem gered bent (I Johannes 5:4) ben je in de greep van de boze. Christenen kunnen op Jezus vertrouwen, want Hij zei: “Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde” (Mattheüs 28:18).

 

De discipelen van Jezus waren er getuige van dat boze geesten voor Jezus sidderden en zich aan Hem onderwierpen. Ook bevestigden de boze geesten dat Jezus de Zoon van God is (Mattheüs 8:29). Een ieder die door de duivel of zelfs door de Satan schrik wordt aangejaagd zou naar Jezus moeten vluchten, want de apostel Johannes zegt dat Jezus naar de aarde kwam “opdat Hij de werken des duivels verbreken zou” (I Johannes 3:8).

 

Samenvattend kunnen we concluderen dat het – inderdaad – waar is dat heksen niet in de Satan (de duivel) geloven. Maar volgens de Bijbel is wat zij geloven geïnspireerd door de Satan en zijn engelen. Zij zijn wat dat betreft misleid. Er zijn niet meerdere goden; er zijn niet meerdere wegen om toegang tot magische krachten te krijgen. Er bestaat en regeert slechts één God (Efeze 4:6; Romeinen 8:28). Jezus, de Zoon van God, zei: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij” (Johannes 14:6; Marcus 14:61-62)

 

 

12. Hoe kan een kindersprookje schadelijke boodschappen over occultisme overbrengen?

 

Bent u het eens met de uitspraak dat sommige sprookjes goede boodschappen overbrengen en andere sprookjes schadelijke? Laat me van allebei een voorbeeld geven. De fabel van Aesop over de haas en de schildpad brengt een goede boodschap over, over aanhoudend zwoegen en werken, ook al weten we dat de race tussen de haas en de schildpad nooit werkelijk heeft plaatsgevonden. Maar sprookjes kunnen ook een verkeerde of schadelijke boodschap overbrengen. Kent u de mascotte van het sigarettenmerk Camel, Cool Joe de kameel? Er kwamen zoveel protesten van volwassenen tegen de boodschap die de afbeeldingen van Cool Joe die een sigaret rookt op kinderen overbracht, dat ze verwijderd werden uit tijdschriften en van billboards. Als Harry Potter laakbaar materiaal overbrengt zouden kinderen daar op dezelfde manier tegen beschermd moeten worden.

 

 

13. In alle Harry Potter-boeken worden door Harry en zijn vrienden allerlei magische toverspreuken uitgeprobeerd. Er komen zelfs liefdesdrankjes voor. Maar sommigen zeggen: “Ach, dit kunnen geen echte toverspreuken zijn. Het zijn maar grappige Latijnse woordjes, zoals ‘Expelliarmus’, dat door J.K. Rowling is verzonnen zodat Harry zich van andere betoveringen kon ontdoen.” Is dat waar?

 

Aangezien heksen hun eigen toverspreuken kunnen bedenken, zijn niet de woorden op zich belangrijk, maar de hoeveelheid concentratie die men erbij aanwendt. Je kunt vandaag de dag gewoon bij de supermarkt boekjes kopen met daarin lijstjes met toverspreuken om je op weg te helpen bij het maken van je eigen toverspreuken. Berit Kjos vertelde eens tijdens ons programma: “Een toverspreuk wordt door een heks, occultist, sjamaan of toverdokter gebruikt om iets voor elkaar te krijgen; een zekere magische verandering in de natuurlijke of de spirituele wereld. Ze komen veel voor.”

 

De toverspreuken in de boeken van Harry Potter zijn hetzelfde als de spreuken die door heksen over de hele wereld gebruikt worden.

 

 

14. Kan iedereen zich tot de hekserij bekeren – zelfs kinderen?

 

De Raad van Amerikaanse Heksen heeft in april 1974 een aantal principes van het Wicca Geloof geformuleerd. Een van die principes luidt: “We erkennen een kracht die veel groter en dieper is dan voor de doorsnee mens is waar te nemen. Omdat het vele malen groter is dan normaal, wordt het ook wel bovennatuurlijk genoemd. Maar voor ons is het iets dat binnenin de mens ligt, die van nature tot alles in staat is.”

 

In een ander principe zeggen ze “dat deze zelfde creatieve kracht in ieder mens ligt.” Met andere woorden: iedereen kan een heks worden, en iedereen - ook een kind – die de principes van Wicca omarmt, kan uit de magische kracht binnenin zichzelf putten.

Als uw kinderen zich dus willen bekeren tot de hekserij is het enige wat ze nodig hebben enthousiasme en een behoorlijke dosis motivatie: iets wat de boeken van Harry Potter ze zal geven. Want die onderwijzen, motiveren en verlokken de kinderen om bepaalde aspecten van hekserij uit te proberen.

 

 

15. In de boeken van Harry Potter worden mensen – en ook kinderen – veranderd in dieren, en weer terug in mensen. Gelooft iemand dat mensen echt in dieren veranderd kunnen worden?

 

Om deze vraag te kunnen beantwoorden moet ik weer even teruggrijpen naar de Encyclopedia of Witches & Witchcraft, waarin staat: “Er bestaat een zeer oud geloof dat heksen de macht bezitten om zich in een dierlijke vorm te veranderen.”

In de Encyclopedia of Witches & Witchcraft vinden we onder het woord ‘metamorphous’ het volgende: “Van heksen, tovenaars en andere magisch bekrachtigde personen wordt geloofd dat ze de macht hebben zichzelf en andere mensen te veranderen in dieren, vogels en insecten.” Het veranderen van een mens in een wolf wordt ‘lycanthropy’ genoemd. Er bestaan twee vormen van lycanthropy: de eerste is wanneer een mens zich inbeeldt dat hij een wolf is en tekenen van bloeddorst vertoont. In het tweede geval is er sprake van de magische, extatische transformatie van mens naar weerwolf, vaak bewerkstelligd met zalven en andere tovermiddelen.

In The Spiral Dance, a Rebirth of the Ancient Religion of the Great Goddess, “een overzicht van de hedendaagse hekserij”, citeert de heks Star Hawk een vriend die het volgende over trance zei: “We kunnen ervaringen hebben als … [deze]: “Ik kwam in een gebied vol vreemde levensvormen, niet boven noch onder het menselijke niveau, maar vreemde wezens en vreemde vormen, metabolismen, gedachtevormen enzovoorts.”

 

Wat betekent dit allemaal? Allereerst dat door de geschiedenis heen het vreselijke idee dat mensen zich in dieren kunnen veranderen onderdeel is van de praktijken, het denken en de leer van hekserij.

Ten tweede dat hoewel niet alle heksen geloven in vervorming, transformatie of lycanthropy, sommigen dat nog steeds doen.

En ten derde wordt het veranderen in dieren of het samengaan met een dierlijke geest nog steeds uitgeoefend (door visioenen of door bezetenheid) binnen de Zwarte Kunst, toverij en het occultisme.

Het is tragisch dat dit denken en deze praktijken via de boeken van Harry Potter bij kinderen onder de aandacht gebracht worden. Zelfs op school komen kinderen ermee in aanraking. De auteur/onderzoekster Berit Kjos schreef over de hedendaagse hekserij en over de boeken die kinderen op school lezen. Volgens haar lezen kinderen op school boeken waarin ze leren hoe ze een betovering moeten uitspreken en ze leren zich in te beelden hoe het is om in een dier te veranderen, net als in de boeken van Harry Potter.

 

Tijdens ons televisieprogramma vertelde ze:

 

“Laat me u een paar voorbeelden van boektitels geven die op scholen verspreid zijn. Er is een boek dat “Een boek van toverspreuken” heet en waarin staat: “Werp een betovering –het  maakt niet uit wat voor betovering.” Het staat vol korte verhaaltjes die kinderen tonen – of aan kinderen illustreren - hoe ze betoveringen moeten leggen, en het  leert kinderen welke mensen echt machtig en sterk zijn: namelijk de aardheksen en de tovenaars, degenen die weten hoe je geestelijke krachten kunt manipuleren.

Er is ook nog een boek dat ‘Animorphs’ heet. Op de voorkant staat een plaatje van een meisje dat in een kat aan het ‘morphen’ (veranderen) is. J.K. Rowling noemt dit ‘ transfiguratie’. De vrouw verandert in een kat.”

 

Ik vroeg aan Berit: “Waarom zouden onderwijzers willen dat kinderen een vrouw zien die in een kat verandert?” Ze vertelde me dat ze dat doen om de ‘verbeeldingskracht’ van de kinderen te vergroten zodat ze het ‘nieuwe denken’ zouden accepteren. Het ‘nieuwe denken’ omvat het aanvaarden van heksen, verschillende seksuele voorkeuren en de stelling dat geen enkele religieuze opvatting meer waardevol is dan welke andere dan ook.

 

 



[1] Bepaalde rubriek van ABC News, VS, dd 1 september 2002, ‘Gimme a break’