(1) Hij verwerpt onder meer de klassieke
opvatting van het dogma als een bijbelse waarheid.
De opvatting van
het dogma als een samenvatting van de leer van de bijbel op een bepaald punt.
Hij vindt de idee dat in het dogma de Schrift wordt
nagesproken "door en door naďef" (1).
Hij heeft door zijn studie van de Wijsbegeerte der Wetsidee en door zijn
aanvaarding van allerlei postmoderne theorieën "ontdekt" dat het
allemaal niet zo simpel ligt.
Achter de idee dat het dogma een bijbelse waarheid
weergeeft zit een bepaalde visie op (religieuze) taal, op waarheid, op de
werkelijkheid en op de mogelijkheden van het menselijk verstand. Onder meer de
overtuiging dat je met menselijke taal ware (dat wil zeggen met de
werkelijkheid overeenkomende) uitspraken over de zichtbare en de onzichtbare
werkelijkheid kan doen. En de overtuiging dat we, in afhankelijkheid van de
Heilige Geest, met ons verstand de bijbel juist kunnen interpreteren en dat we
zo de door God bedoelde betekenis van de bijbelteksten en ook de gezonde
bijbelse leer met zekerheid kunnen ontdekken.
Ouweneel en andere moderne evangelicals twijfelen aan de
hierboven weergegeven vooronderstellingen. Als je dat soort dingen gelooft dan
ben je in hun ogen besmet door het rationalistische/positivistische
verlichtingsdenken (2). Achter hun kritiek zit
een andere visie op waarheid, op het verband tussen taal en werkelijkheid, en
op de betrouwbaarheid van het menselijke redeneervermogen.
Ouweneel is bewust bezig geweest om de
evangelische, reformatorische wereld om te turnen.
Ik citeer Ouweneel: "De tragiek van het
inerrantisme is dat het niet inziet dat het
behept is met hetzelfde sciëntisme, en met een scholastiek dualisme, dus
-ismen die niet van bijbelse maar van seculiere oorsprong zijn. Een belangrijke
taak voor de schriftgetrouwe
theologie en filosofie van vandaag lijkt me, dit soort valse wijsgerige wortels ook binnen de orthodoxie nu eens te
ontmaskeren (3)"
Het 'licht' is bij Ouweneel opgegaan. Hij ziet nu in dat
de traditionele schriftvisie en de traditionele visie op dogma voor een
belangrijk deel op het verlichtingsdenken zijn gebaseerd. En hij ziet het als
zijn taak (hij rekent zich immers tot de in het citaat genoemde schriftgetrouwe
theologen) om dat soort wijsgerige wortels "nu eens te gaan
ontmaskeren". Hij is al vele jaren bezig om zijn nieuwe visie op theologie
en dogma met de daarachter liggende visie op taal, waarheid, werkelijkheid en
rationaliteit uit te dragen. Hij roept op tot een zuivering van de
traditionele schriftvisie van rationalisme (4).
In dat verband heeft hij het zelfs over een nieuwe schriftvisie. Hij roept op
tot een herbezinning op theologie (5). In zijn
lezingen in "het gezag van de bijbel" en in zijn andere geschriften
en in zijn onderwijs doet hij een voortdurende en massieve aanval op de
klassieke visie op het dogma. (Voor een uitgebreide bespreking van dit punt, klik hier)
(3) Hij heeft ook
allerlei andere standpunten die de gemeente beschermen tegen postmodernisme en
mystiek uitgehold of verworpen.
Zie met name hoofdstuk 3 van de studie “De gevaarlijkste
aanval op het bijbelse christendom, de mystieke visie op religie”.
NOTEN
(1) De
boodschap en de kloof, p.
(2) Zie voor
een verder bespreking van dit punt appendix A.
van de studie “Wat is er aan de hand in de evangelische wereld”, In andere
studies ben ik dieper op deze zaak in gegaan. Zie:"De invloed van
postmodernisme, barthianisme en de wijsbegeerte der wetsidee op de theologische
standpunten van W.J. Ouweneel." "W.J. Ouweneel over
inerrantisme en de onfeilbaarheid van de bijbel".
(3) Het gezag
van de bijbel, p. 87.
(4)
Boodschap en de kloof, p. 64.
(5)
Boodschap en de kloof, p. 57.