(Nieuwsbulletin nr. 7)
W.J. Ouweneel over schepping en evolutie
In
het Nederlands Dagblad is een artikel van W.J.
Ouweneel en Cees Dekker verschenen. Het is een gezamenlijk artikel. Dekker is
hoogleraar natuurkunde. Het heeft als kop: "Het gaat om de verhouding
tussen schepping en evolutie"
Dit is de link naar het
artikel: http://www.nd.nl/Document.aspx?document=nd_artikel&id=71451
Op zaterdag 22 april 2006 is
het op de site van het ND geplaatst.
De
inhoud van het artikel toont opnieuw aan hoezeer het denken van dat Ouweneel
ook op dit gebied is veranderd.
Evangelische
christenen die in de evolutie geloven
In
het artikel wordt uitgelegd dat er tegenwoordig 'evangelische' christenen zijn die in
de evolutietheorie geloven. Het verschil tussen hen en de gewone aanhangers van
de evolutietheorie is dat zij geloven dat het evolutieproces is gestuurd door
God. Zij geloven dat uit de 'oersoep' een eencellig wezen is ontstaan dat zich
daarna ontwikkeld heeft tot alle levensvormen die wij nu kennen. Een van de
levensvormen die zich ontwikkelde was een mensachtig dier. Op een bepaald
moment heeft God een menselijk bewustzijn in dat dier geschapen. Zo ontstond,
in hun visie, de mens.
Hoe leg je het
scheppingsverslag uit
In
Genesis 1 en 2 staat het verslag van de schepping van de mens. De vraag is, zo
stellen Ouweneel en Dekker, hoe we dit verslag moeten lezen. Hetzelfde
scheppingsverslag wordt tegenwoordig door christenen, die zichzelf
bijbelgetrouw achten, op verschillende manieren geïnterpreteerd. De één neemt
het letterlijk, de ander neemt het symbolisch.
Theïstische
evolutie vereist een symbolische lezing
Als
je vast wil houden aan theïstische evolutie dan moet je het bijbelse verslag
van de schepping symbolisch opvatten.
Neem
b.v. de volgende bijbelteksten. Als je die letterlijk neemt dan is er geen
ruimte voor theïstische evolutie.
"toen
formeerde de Here God de mens van stof uit de aardbodem en blies de levensadem
in zijn neus: alzo werd de mens tot een levend
wezen" (Gen. 2:7)
"Toen
deed de Here God een diepe slaap op de mens vallen; terwijl deze sliep, nam Hij
een van zijn ribben en sloot haar plaats toe met vlees. En de Here God bouwde
de rib, die Hij uit de mens genomen had, tot een vrouw, en Hij bracht haar tot
de mens. Toen zeide de mens: Dit is nu eindelijk been van mijn gebeente en
vlees van mijn vlees: deze zal mannin heten, omdat zij uit de man genomen is." (Gen.
2:21-23)
Om
theïstische evolutie bijbelsgezien acceptabel te maken kun je deze en andere
teksten niet letterlijk nemen. Het verhaal dat God een rib van de man nam en
die tot een vrouw maakte is absoluut niet in een evolutieschema te passen. Als
je er vanuit gaat dat er na een lang proces van evolutie een mensachtig dier is
ontstaan waarin God op een bepaald moment een menselijk bewustzijn heeft
geschapen dan moeten er ook reeds op dat moment
mannelijke en vrouwelijk exemplaren van het bewuste beest zijn geweest. Dit
raakt de scheppingsorde, de verhouding tussen man en vrouw. Of je moet er van
uitgaan dat God eerst een menselijk bewustzijn in een mannelijk beest (Adam)
liet neerdalen en pas daarna in een vrouwelijk beest (Eva). Maar dan nog is er
geen uitleg voor het uit de man nemen van de vrouw.
En
wat dan met het verhaal over de naamgeving van de dieren. Dat wordt verbonden met
de schepping van de vrouw. Door de naamgeving werd Adam zich
er van bewust dat hij geen partner had. Is dat dan ook niet letterlijk
zo gebeurd? Als je theïstische evolutie aanvaardt moet je wel tot deze
conclusie komen.
Een totaal
andere benadering van de Schrift
Christenen
die in theïstische evolutie geloven moeten de Schrift anders gaan uitleggen. Ze
moeten twee fundamentele regels voor het lezen van de Schrift loslaten
Die
regels zijn: (1) We moeten de Schrift in de normale letterlijke betekenis
nemen, tenzij vanuit de Schrift zelf goede redenen kunnen worden gegeven om dat
niet te doen. En (2) de Schrift legt zichzelf uit. Om
een bijbelgedeelte te verstaan moeten we "Schrift met Schrift
vergelijken". Dit betekent dat je een bijbeltekst moet uitleggen aan de
hand van andere bijbelgedeelten, met name de gedeelten
die over hetzelfde onderwerp gaan.
Dit
zijn twee principes waar protestantse en evangelische christenen altijd van uit
zijn gegaan. Als je met behulp van deze twee principes naar de bijbelgedeelten
over de schepping kijkt dan is de zaak duidelijk. Er is vanuit de bijbel geen
enkele steekhoudende reden te geven waarom we het verslag niet letterlijk
zouden moeten nemen. Integendeel zelfs want vergelijking met andere
schriftgedeelten waar elementen van de schepping ter sprake komen maakt
duidelijk dat ook daar wordt uitgegaan van een letterlijke opvatting.
Neem
b.v. 1 Tim. 2:13,14.
"Een
vrouw moet zich rustig in alle onderdanigheid, laten
onderrichten, maar ik sta niet toe dat een vrouw onderricht of gezag over de
man heeft; zij moet zich rustig houden. Want eerst is Adam geformeerd, en
daarna Eva."
Hier
baseert de apostel Paulus de verhouding tussen man en vrouw onder meer op het
feit dat God eerst Adam geformeerd heeft en pas daarna Eva. Net als de andere
bijbelschrijvers vat Paulus het scheppingsverslag uit Genesis letterlijk op.
Zie
ook 1 Kor. 11:8 "Want
de man is niet uit de vrouw, maar de vrouw uit de man."
De
Schrift is helemaal niet onduidelijk op dit punt. Alleen als je gaat knoeien
met de regels voor gezonde schriftuitleg kun je onder een letterlijke
interpretatie uitkomen. Als je de twee genoemde regels loslaat dan kun je naar
believen schriftgedeelten uitschakelen door ze te vergeestelijken.
Het hek is van
de dam
Het
is zeer ernstig wat de christenen die in theïstische evolutie geloven doen.
Want als je eenmaal toestaat dat de twee genoemde regels voor schriftuitleg
worden genegeerd dan is het hek van de dam. Als b.v. de beschrijving van de
schepping van Eva niet meer letterlijk is bedoeld waarom dan bijvoorbeeld
geloven dat er een letterlijke Adam en Eva zijn geweest. En waarom nog geloven
in een letterlijke zondeval? Dat kan toch ook symbolisch zijn bedoeld?
Ouweneel
en Dekker spreken in hun artikel over evangelische christenen die van mening
zijn dat het Genesisverhaal van het paradijs een beeldverhaal is, dat niet
bedoeld is om ons te informeren over de historische details. Ik citeer:
"Zo komen ook evangelische christenen soms tot de conclusie dat het
Genesisverhaal van het paradijs een beeldverhaal is, dat niet bedoeld is om ons
te informeren over de historische details."
En
waarom geloven in een letterlijke wereldwijde zondvloed, of in een grote vis
die Jona opslokt en uitspuwt? Is Job wel historisch?
En zo gaat het door. Dat kan toch ook allemaal symbolisch bedoeld zijn.
Het
'vergeestelijken' stopt niet bij het Oude Testament
Je
kunt op dezelfde voet doorgaan met de gebeurtenissen waar het Nieuwe Testament
over schrijft. Waarom b.v. geloven dat Jezus werkelijk is opgestaan? Dat kan
toch ook symbolisch worden opgevat? Immers 99 procent van de wetenschappers
geloof niet in de mogelijkheid van een lichamelijke opstanding. Als we bij
evolutie serieus moeten nemen wat de overgrote meerderheid van de
wetenschappers aanvoert, zoals Ouweneel en Dekker suggereren, waarom
dan op dit gebied ook niet?
Je
kunt immers de opstanding ook zonder problemen vergeestelijken. Je kunt de
opstanding b.v. zien als een symbool voor de hoop. Als een soort archetype voor
hoop. De dood is het einde niet. De dood heeft niet het laatste woord. Wat ook
je situatie is, er is hoop. Dat is precies wat de Nederlands-hervormde
barthiaanse dominees, die ik in mijn jeugd ben tegengekomen, verkondigden. Ze
preekten bewogen over de opstanding, maar als je persoonlijk met hen sprak dan
beweerden ze dat het er niet toe deed of Jezus nu wel of niet letterlijk was
opgestaan.
Waar
stopt het symbolisch opvatten van de Schrift? Als je de twee hierboven
besproken regels voor de uitleg van de Schrift loslaat is er geen controle
meer.
Waar trek je
de grens?
Dr.
Gijsbert van de Brink legt de grens bij een historische Adam. Hij laat ruimte
voor een mogelijke cyclus van dood en leven in de natuur, in de periode voor de zondeval,
waardoor er ruimte komt voor een mogelijke evolutionele
ontwikkeling van de mens. Ouweneel en Dekker leggen in hun artikel de grens bij
het letterlijk nemen van het sterven en de opstanding van Jezus. De rest mag
blijkbaar vergeestelijkt worden.
Een pleidooi
voor acceptatie
Ouweneel
en Dekker pleiten voor acceptatie en geduld.
Ze
vinden dat we elkaar als christenen de ruimte moeten geven om het bijbelse
scheppingsverslag verschillend te interpreteren.
Ouweneel
vindt dat we 'evangelische' christenen die onder meer het scheppingsverslag
symbolisch opvatten moeten aanvaarden. Hij vindt het dus acceptabel dat door
het loslaten van de twee hierboven genoemde regels voor het interpreteren van
de Schrift willekeurig allerlei delen van het Oude en Nieuwe Testament worden
vergeestelijkt.
Hoever
is hij hierin verwijderd van het oude standpunt van de evangelicals. Zoals op
zoveel anderen gebieden zet hij hier principeel een wissel om.
De aap komt
uit de mouw
Ouweneel
en Dekker doen overigens wel een poging om vanuit de Schrift zelf het niet
letterlijk opvatten van het scheppingsverslag te rechtvaardigen. Zij gebruiken
daarvoor de resultaten van het literair kritisch onderzoek van de bijbel. Hier
is de cirkel rond. Niet meer het Schrift met Schrift vergelijken van de Bijbel
bepaalt de interpretatie maar, veel te ver gaande, gevolgtrekkingen uit
bepaalde literaire kenmerken sturen nu de uitleg van de tekst. Of bepaalde
speculatieve theorieën over het ontstaan van de tekst.
Ouweneels
pleidooi voor vertrouwen in de wetenschap
Ouweneel
en Dekker stellen dat christenen alle redenen hebben om de gegevens uit de
wetenschap serieus te nemen. En zo vermelden ze, 99 % van de wetenschappers
gelooft in evolutie. Met andere woorden, zo is de sterke suggestie die van hun
woorden uitgaat, daar kunnen we toch niet omheen.
Waar
is nu opeens de postmoderne boodschap die Ouweneel de voorbije tien jaar heeft
uitgedragen? Is de wetenschap nu ineens weer wel objectief en niet beïnvloed
door iemands religieus bepaalde wereldbeeld? Mogen we
nu ineens weer spreken over wetenschappelijk 'gegevens'? Is dat nu plotseling
geen rationalisme en positivisme meer? Als een weerhaan draait Ouweneel hier
honderd procent om.
Alsof
in de keuze voor of tegen evolutie er geen sterke levensbeschouwelijke
vooroordelen en existentiële keuzes mee zouden spelen.
Waar
is nu opeens de kampioen die beslist de schepping verdedigde en evolutie
verwierp? Die beslistheid is verdwenen. Let op hoe het in het artikel
geformuleerd wordt. Ouweneel 'voelt' meer voor de schepping dan voor
theïstische evolutie.
Waarom
zo aarzelend geformuleerd? Hoe zit het dan met al die sterke argumenten tegen
de evolutie? Bijvoorbeeld het zo goed als ontbreken van verbindende schakels in
het fossiele materiaal. Of neem de enorme complexiteit van b.v. een cel, die
een stapsgewijze ontwikkeling onmogelijk maakt. Zelfs niet-christelijke wetenschappers,
zoals de bekende biochemicus Michael Behe (De zwarte doos van Darwin), zijn
door dit laatste argument overtuigd.
Keuze
voor evolutie is voor een groot deel een ideologische keuze.
Geen glijdende
schaal?
Dekker
en Ouweneel gaan in op het argument dat openheid voor een niet letterlijke
interpretatie van het scheppingsverslag een hellend vlak is in de richting van
vrijzinnigheid. Zij stellen dat dit niet noodzakelijkerwijs het geval is. Punt.
Een tegenargument wordt in het artikel niet gegeven. We moeten het blijkbaar doen met hun bewering.
Hierboven
is besproken dat theïstische evolutie vereist dat je de regels voor de
bijbelinterpretatie verandert. Daarmee haal je het hek van de dam. Dit is wel
degelijk een hellend vlak.
Een pleidooi
voor openheid
We
moeten, zo stellen Ouweneel en Dekker, ons, als christenen, openstellen voor
gegevens uit biologie of kosmologie. En we mogen deze niet afwijzen als ze niet
passen bij de bijbelinterpretatie van onze voorkeur.
Ook
de letterlijke interpretatie van het bijbelverslag over de Schepping noemt
Ouweneel 'een bijbelinterpretatie van onze voorkeur". Alsof het een
kwestie van voorkeur is en niet van het objectief vast stellen van de juiste
uitleg van de schriftgedeelten. Ouweneel gaat er
blijkbaar vanuit dat niet met zekerheid vanuit de Schrift zelf is vast te
stellen hoe het Genesisverslag van de Schepping moet worden verstaan.
Zie,
in het artikel, ook het argument voor 'openheid'. Die openheid is volgens
Ouweneel en Dekker nodig voor het vasthouden en bereiken van het 'denkende'
deel der natie. Waar hebben we dit meer gehoord? Als we theïstische evolutie
niet accepteren als een bijbels verantwoord en mogelijk standpunt dan, zo
stellen Dekker en Ouweneel, zullen we nadenkende christenen en christenjongeren
die gaan studeren in een groot gewetensconflict brengen.
Maar
juist om christenjongeren hierin te hulp te komen is indertijd de EH opgericht.
Daar werd uitgelegd hoe ideologisch bepaald het evolutiedenken is. En er werd
uitgelegd dat er veel feiten en argumenten zijn aan te voeren tegen de
evolutie. Deze kennis moest de aankomende studenten stand laten houden in een
milieu dat achter de evolutie staat.
Deze
benadering lijkt volgens Ouweneel niet (meer) te werken. Waarom anders zijn
pleidooi voor openheid. De vraag is welke boodschap er momenteel op de EH wordt
gebracht. Wordt er straks ook lesgegeven door 'evangelische' christenen die in
(theïstische) evolutie geloven en die onder druk van 'de niet te ontkennen
resultaten' van 'DE' wetenschap bijbelse gebeurtenissen naar believen vergeestelijken? Gaat
Ouweneel zijn studenten uitleggen dat het in orde is dat bijbelgedeelten zoals
b.v. de schepping van de mens symbolisch worden opgevat?
Let op het
subtiele spel met woorden
Ouweneel
en Dekker spreken over 'het scheppingsverhaal'. Ik spreek zelf bij voorkeur
over het verslag van de schepping. Verhaal is dubbelzinnig. Een verhaal hoeft
nog geen waar gebeurd verhaal te zijn. Het gebruik van 'verhaal' past in de
terminologie en sfeer van de Amsterdamse school. Het is veelzeggend dat
Ouweneel en Dekker een dubbelzinnige term gebruiken. Het zou toevallig kunnen
zijn, maar ik denk het niet. Ze willen immers de mogelijkheid open laten dat
het Genesis verslag slechts een beeldverhaal is
Conclusie
Ouweneels
pleidooi voor het geven van ruimte aan niet letterlijke interpretaties van het
scheppingsverslag heeft grote gevolgen voor het gezag van de bijbel.
Welke
koers Ouweneel tegenwoordig ook volgt, het is in ieder geval absoluut niet meer
de koers van de pioniers van de Evangelische Hogeschool.
Discernmentsite http://www.toetsalles.nl
Onderwijssite http://www.internetbijbelschool.nl