Kwa Sizabantu; van sprookje tot nachtmerrie?

 

Door: Drs. Wilco Sliedrecht, arts

 

Het is nu zo’n 10 jaar geleden dat een grote golf van onrust het zendingswerk Kwa Sizabantu uit Zuid Afrika aandeed. Kwa Sizabantu (Zoeloe voor ‘Plaats waar mensen geholpen worden’) stond tot die tijd voor een betrouwbare ‘opwekkingsbeweging’ die onder leiding van de Zuid- Afrikaan Erlo Stegen als baken van licht en hoop vele mensen aansprak. Vele mensen verlangen en verlangden naar een ‘opwekking’.  Erlo Stegen had en heeft die naar eigen zeggen al sinds 1966.

Ook mij sprak dit in het bijzonder aan. Nadat ik tijdens het meehelpen aan een ‘Er is Hoop’ evangelisatiecampagne in mijn geboortestad Gouda wonderbaarlijk genoeg zelf tot geloof kwam; waren de Heere en Zijn Woord mij kostbaar geworden. Enkele zonden waardoor ik jarenlang beheerst werd, verloren vanaf dat moment hun aantrekking en kracht. Mijn mond liep naar vrienden en leeftijdgenoten over van waar mijn hart vol van was. De Bijbel was een levend boek voor mij geworden en de overige boeken die ik las gingen over zaken als ‘zekerheid van geloof’, ‘heiliging’ en ‘opwekking’.

Het duurde niet lang of ik kreeg het boek “Opwekking begint bij jezelf” van Erlo Stegen in handen en las het ademloos uit. Hierin werd verhaald hoe Erlo Stegen en enkele medewerkers na het bestuderen van het Bijbelboek ‘Handelingen’ meer en meer van zonden overtuigd werden en hoe na enige tijd na het horen van het geluid van een ‘geweldige wind’ de mensen uit de omgeving in bosjes als vanzelf naar hen toe kwamen. Zij biechtten hun zonden op, bekeerden zich en leefden een nieuw leven. Ook zouden vele bezetenen vrijgemaakt zijn en werden zieken genezen; soms spontaan, maar meestal na een uitgebreide zondebelijdenis.

Ik genoot van het lezen en het wakkerde mijn hoop aan dat God ook in onze dagen nog wil werken als in de tijd van Handelingen. Het was mijn droom dit ooit zelf mee te maken; een soort sprookje.

Al snel begon ik eind jaren ’90 diensten te bezoeken die door de Nederlandse Kwa Sizabantu- tak werden georganiseerd. Onder de indrukwekkende boodschappen van een Franse evangelist en een Duitse ex- gangster groeide in mij een last en schuld. Dit bereikte tijdens een conferentie in Zwitserland een climax; waarop ook ik alle bewuste zonden uit het verleden in een gesprek met iemand erbij heb opgenoemd en er met mij voor gebeden is.

Ik ben daarna overgegaan naar de Kwa Sizabantu gemeente die indertijd in een schoolgebouw in Zeist samenkwam. Wat mij aansprak was de radicale prediking waarbij er in het leven van een christen geen ruimte was voor enige zonde. Zelf was ik teleurgesteld geraakt in mijn eigen Hervormde Gemeente waar er niet zo radicaal werd gepreekt en geleefd. Toen ik eens een predikant aansprak op het inzegenen  van het huwelijk van mensen die ongehuwd samenwoonden; gaf hij als antwoord dat hij er “vrede over had” om dit zo te doen.  Naar mijn stellige overtuiging botste dit met wat de Bijbel hier over zegt.

Intussen ging ik er mee door om regelmatig in pastorale gesprekken oude en nieuwe zonden te belijden. Waar dit eerst een gevoel van vrijheid gaf, kwam er niet veel later een druk. De predikingen hadden namelijk steeds de volgende impliciete ondertoon: “Zonder zondebelijdenis geen opwekking en door het niet belijden van zonde kon je redding weer op het spel komen te staan”.

De druk werd tot angst en onzekerheid; geholpen door verhalen over mensen die onverwachts uit het leven werden weggerukt en die daarvoor “hun leven niet met God in orde hadden gemaakt”. Maar ook het omgekeerde werd verhaald: “gelukkig had hij van tevoren allerlei zonden gebiecht”. Dit had deze personen kennelijk de toegang tot de hemel verschaft.

Wat verder opviel waren de nadruk op seksuele reinheid tussen jongens en meisjes en op weg naar een huwelijk. Op bovennatuurlijke wijze was in het opwekkingsgebied door een droom geopenbaard hoe een man en vrouw dit huwelijk behoorden in te gaan. God sprak tot de man, de man besprak dit in een pastoraal gesprek en als ze zeker waren van Gods wil benaderde de ‘zielzorger’ de beoogde huwelijkspartner. Deze vrouw ging vervolgens ook naar God om het voor te leggen en als het antwoord ‘ja’ was volgde een verloving en een huwelijksdienst. Reinheid was dit: voor het huwelijk was er zo min mogelijk- liefst geen- contact tussen de twee. Dit was zo geopenbaard als Gods weg.

Na enkele jaren bemerkte ik dat dit warempel zo kon werken. Door gedachten en allerlei toevalligheden kreeg ik de overtuiging dat een nog jong meisje mijn toekomstige vrouw zou worden. Toen ze oud genoeg was heb ik haar (ik was toen begin 20) laten vragen; en ook zij kreeg de bevestiging dat dit goed was. In mei 2000 zijn we getrouwd.

In de jaren daarvoor was ik me ook anders gaan kleden, heb ik de TV de deur uit gedaan en keek laagdunkend neer op de traditionele kerken en andere christenen die minder heilig waren en minder licht hadden dan onze groep die met een “opwekking van God” in contact stonden. Veelvuldige conflicten tussen mij en familie waren ook een gevolg.

Rond het jaar 2000 kwam er een stroom van berichten en geruchten op gang over Kwa Sizabantu. De beschuldigen kwamen neer op vele zaken waaronder ‘machtsmisbruik’,  ‘exclusiviteitsdenken’, schending van het biechtgeheim, gedwongen huwelijken en scheidingen en zelfs het ‘onder de pet houden’ van seksueel misbruik. In het Reformatorisch Dagblad verschenen ook vele berichten. Een ware ‘exodus’ van volgelingen van ‘Kwa Sizabantu’ volgde.

Hoewel vanuit de leiding ontraden werd de kritische berichten te lezen, las ik ze wel. Door de leiding van Kwa Sizabantu werden de berichten als ‘laster’ en ‘werk van de duivel’ omschreven. Ik correspondeerde met enkele berichtgevers; maar dan om hun ongelijk aan te tonen.

Langzaam begon ik los te weken uit de structuren en gedachtewereld van Kwa Sizabantu. De beloofde opwekking die door bekering en belijden van zonden ook in Nederland zou uitbreken kwam maar niet. Van enkele grote verhalen kon ik me niet aan de indruk onttrekken dat ze gewoonweg niet waar of overdreven waren. Maar mijn grootste (her) ontdekking was dat we God niet door ons heilig leven tevreden kunnen stellen, maar dat we totaal van Jezus Christus en Zijn Geest afhankelijk zijn om verzoend te worden met God en een Hem welgevallig leven te lijden. Ik was net zoals de Galaten betoverd en was een ander Evangelie gaan geloven.

Door het lezen van werken van de 18e eeuwse prediker Jonathan Edwards en de 19e eeuwse prediker Charles Haddon Spurgeon kon ik het nog enkele jaren onder de wettische en op zonde gerichte prediking van Kwa Sizabantu uithouden. Mijn vrouw kwam steeds depressief uit de diensten. In 2004 zijn we overgegaan naar een kerk in onze woonplaats Rotterdam.  De genadevolle en Bijbelse prediking waren als zalf voor onze wonden en zonden.

Hoewel er in de jaren die volgden in preken en gesprekken veel lelijks werd gezegd over mensen die Kwa Sizabantu verlaten hadden, kon ons dat niet veel schelen. We waren uit hun macht en invloed weg. Hoewel mijn schoonfamilie wel betrokken bleef, wilde ik dit hoofdstuk uit mijn leven zo snel mogelijk afsluiten. Het goede dat ik ontvangen had wilde ik behouden; de rest vergeten.  Nu en dan lazen we berichten op een website van ex- aanhangers en hadden we contact met enkelen; we zagen veel pijn, onzekerheid en geloofscrises.

Wat ik zelf aan die tijd heb overgehouden is een scepsis ten opzichte van ‘grote geestelijke verhalen’ en een huiver voor manipulatie en geestelijke afwijkingen. Ik heb me voorgenomen nooit meer tegen mijn overtuiging en de Bijbel in dingen aan te nemen of te doen. Toch geloofde ik min of meer steeds dat het hier in oorsprong een goede boom met hier en daar wat verrotte vruchten betrof.  Steeds meer ging ik het geheel als een beweging ‘met sektarische kenmerken’ zien.

Sinds kort ben ik me noodgedwongen –door vertrek van enkele nabije mensen- weer in de achtergrond en verhalen gaan verdiepen. Enkelen gaan nu op heftige wijze door het proces waar wij al enkele jaren geleden door heen moesten.

Het is schokkend wat ik tegenkwam. Iemand uit de beginjaren van ‘de opwekking’ ontkende dat het ooit zo massaal was als in de boeken en preken beschreven werd. Hij wist van geen grote genezingswonderen. Een sprookje dus? Sommigen vrouwen waren of zijn doodongelukkig in hun huwelijk.  In de predikingen werd namelijk bijna uitsluitend aandacht geschonken aan de opstelling van de vrouw ten opzichte van de man; en niet dat de man zijn vrouw moet liefhebben zoals Christus de gemeente.  Enkelen twijfelen of het werkelijk God was die hen bij elkaar heeft gebracht.  Anderen getuigden van seksueel misbruik door hun ‘zielzorger’; mannen die in het geheim andere dingen deden dan ze preekten. De slachtoffers zijn te bang of beschaamd om aangifte te doen of zien de ongewenste intimiteiten nog steeds als “eigenlijk goed bedoeld”. Ondanks dat dit in de hogere regionen van de organisatie bekend is, staan enkelen nog steeds op hun verkregen en hooggeachte positie. In de Nederlandse beweging is er onder de verschillende leiders sprake van twist en onenigheid. Naar buiten en de gemeente toe speelt men mooi weer.

Voor mij is het opwekkingssprookje inmiddels een nachtmerrie geworden; ik hoop en bid dat de vele dromers spoedig wakker worden. Naast de enkele tientallen die nog bij de Nederlandse Kwa Sizabantu zending betrokken zijn, zijn er in Nederland naar schatting vele duizenden die bij sektarische gemeenten of organisaties betrokken zijn. Ik hoop dat wij als kerken bij een nieuwe exodus van verdwaalde schapen in staat zijn hen op te vangen en hen kunnen verwijzen naar de opperherder Jezus Christus.

 

De auteur kent door eigen ervaringen de Kwa Sizabantu beweging van binnenuit. Hij is gelukkig getrouwd en heeft 2 dochters van 1 en 3 jaar oud. Binnen zijn plaatselijke gemeente is hij betrokken bij het pastoraat en incidenteel de prediking. Hij is werkzaam als arts.