Recensie van Heggers boek “Eén in de levende Christus”

 

door drs. K. Exalto

De armslag is breed. Ik heb het over het nieuwste boek van ds. H. J. Hegger, ”Eén in de levende Christus”. Kardinaal Simonis telt ook mee: hij krijgt al op de eerste bladzijde de gelegenheid om een aanbeveling te schrijven. Onmiddellijk daarop volgt een waarderend woord van dr. B. Plaisier, secretaris-generaal van de Nederlandse Hervormde Kerk: „Ds. Hegger geeft een duidelijke aanzet tot een oecumenisch gesprek waarin de persoon en de aanwezigheid van Christus centraal staan.” – „Niet de verschillen zijn voor hem het opvallendst, maar de overeenkomsten.”

Positieve meelezers bij het ontstaan van dit boek blijken de volgende personen te zijn geweest: C. J. N. de Korte, rooms priester, Koos Smits, pastoor te Hengelo, en Martie Dieperink. Opvallend is de bijval uit rooms-katholieke hoek.

Het boek kent na een inleiding drie delen. Boven deel I staat: Wij zijn het in veel met elkaar eens. Boven deel II: Christenen stellen elkaar vragen. Boven deel III: Hoe gaan we samen verder? Na elk onderdeel is het refrein: Samen terug naar de levende Christus.

Op de bladzijden 19 tot 21 vinden wij het kernadvies van het boek. Niet meer met elkaar polemiseren, zegt Hegger, maar in liefde luisteren naar Christus en naar elkaar. De kerkelijke banvloeken die men in het verleden elkaar heeft toegevoegd, laten voor wat ze zijn. Dus vraag 80 van onze Heidelbergse Catechismus kan tussen haakjes. Voor de theologische stelsels van vroeger en van nu geldt hetzelfde. „Opdracht is de Christusverkondiging van anderen te waarderen, ook al zouden wij haar liever wat anders formuleren.”

Bommenwerpers
Bij dit kernadvies van Hegger heb ik wat kritische vragen. Niet meer polemiseren – maar Paulus en de andere apostelen hebben dat blijkbaar hard nodig gevonden. In Galaten 1 tref ik zelfs een vervloeking aan. De waarheid ging de apostelen boven alles. Trouwens, Hegger zelf ontkomt ook niet aan polemiek. Wie niet meegaat met zijn oecumenisch streven, schaart hij onder de bommenwerpers. En wat zeggen de lezers van dit boek van het volgende zinnetje, dat Hegger blijkbaar met instemming van een ander heeft overgenomen: „Wij, reformatorische christenen, laten de Bijbel liever liggen, ingepakt in de leerstellingen van de belijdenisgeschriften, met daaromheen vaak nog een extra papiertje oudvaders.” Is dat polemiek of niet?

Het klinkt veelbelovend als Hegger schrijft: „Wij zijn het in veel met elkaar eens”. Hij doelt hier op protestanten en rooms-katholieken. Is het waar wat hij zegt? We mogen verschillen niet verdoezelen. Ik denk aan de galgen, brandstapels en schavotten waarop duizenden protestantse christenen het leven lieten. Zo diep zaten de verschillen! De waarheid was hun liever dan hun leven. Christus is niet te scheiden van Zijn Woord en Waarheid. Wat ons van Rome scheidt, zijn niet slechts, zoals Hegger steeds zegt, „accenten.” Het ging om waarheid of leugen, om hemel of hel, om Christus of de antichrist. En dat geldt vandaag nog.

Kloof
Ik zou Hegger willen vragen: Gaat u niet veel te nivellerend te werk? Eén voorbeeld: U durft het blijkbaar aan om de afschuwelijke gruweldaden van de roomse Inquisitie én het feit dat de protestantse overheid in de dagen van de Republiek de uitoefening van de roomse eredienst, dus de viering van de mis, slechts in schuilkerken toeliet, zonder meer naast elkaar te zetten. U verwijt de één het één en de ander het ander, alsof er niet een hemelsbreed verschil is tussen het één en het ander.

Als ik even persoonlijk mag zijn (Hegger is het ook): Toen ik dit las, begon het binnen in mij te koken. Collega, lees eens het Martelarenboek, en lees dan eens een boek over de situatie van de rooms-katholieken in ons land, bijvoorbeeld in Amsterdam, in de zeventiende eeuw. Hopelijk gaat dan uw hart spreken en kiest u voor Christus' arme bloedgetuigen en ziet u tegelijk de nog altijd gapende kloof.

De verschillen tussen Rome en de Reformatie worden in Heggers boek niet geheel verzwegen, maar het is steeds zo half om half, zo flauwtjes. Een voorbeeld: avondmaal en mis worden nauwelijks uit elkaar gehouden, wederzijds is er het genieten van Christus' tegenwoordigheid. Om dit te bewijzen wordt door Hegger een uitspraak van Calvijn aangehaald uit de Institutie IV, 17. Calvijn erkent daar dat het geheimenis van Christus' tegenwoordigheid al ons begrip te boven gaat. Mijn repliek: Zeker, maar Hegger zegt er niet bij dat dezelfde Calvijn even tevoren met de paapse mis radicaal heeft afgerekend.

Misoffer
Hegger zet steeds rooms-katholieke en protestantse uitspraken naast elkaar, meer náást dan tegenóver elkaar. De ernst van de zaak ontgaat hem blijkbaar. Het gaat om waarheid of leugen. Laat hij toegeven dat het om veel meer gaat dan om een andere formulering. Wie Maria en de heiligen vereert, doet te kort aan Christus, al spreekt hij nog zo vroom over Hem. Wie het misoffer aanbidt, pleegt afgoderij. Op het punt van de aflaten ontbrandde de reformatie van de kerk. Wie de paus accepteert, onteert Christus als onze enige Koning en Wetgever. Wie niet tot in het diepst van zijn ziel ervan overtuigd is zonder enige verdiensten alleen uit genade zalig te moeten worden, kan niet behouden worden, hij zij rooms of protestant.

De zaak staat op scherp en mag niet versluierd worden. Mooie formules helpen niet.

De eenheid dient door ons gezocht te worden, de waarheid ook. Anders mis ik Christus, die de Weg, de Waarheid en het Leven is.

Bron: Reformatorisch Dagblad