Een persoonlijk getuigenis van
een genezingskruistocht

Het volgende is “Reason 14” uit het boek “17 Reasons Why I Left the Tongues Movement”
door Alfred H. Pohl, een voormalig leider in de Pinksterbeweging

 Alle Schriftaanhalingen komen uit de Statenvertaling 1977. Vertaling door M.V.



Onnodig te zeggen dat ik opgroeide in een omgeving waar goddelijke genezing een vooraanstaande leer en praktijk was. Genezingscampagnes waren erg populair en trokken grote massa’s aan van heinde en verre. De campagnes leidden vaak tot grote onkosten voor de zieken omdat zij speciale zorgen en transport nodig hadden.

Eveneens leidden ze bij meesten tot teleurstelling. Hun verwachtingen waren zo hoog gesteld om enkel de bodem ingeslagen te worden nadat alle opwinding over was. Sommigen bleken een tijdelijke bevrijding van pijn te ervaren, maar al te veel mensen zouden ontdekken dat er geen blijvende verbetering was. En tegen die tijd zou de genezer te ver weg zijn om tekst en uitleg te verschaffen. De zieke werd er dan toe gedreven zichzelf te beschuldigen van gebrek aan geloof, of in sommige gevallen zijn geloof overboord te gooien.

Deze gang van zaken bij de behandeling van zieken is een zeer ernstige zaak, en er moeten, in het licht van de Schrift,  grote vraagtekens bij worden gezet.

Veel blaam is er gekomen over de zaak van Christus, door de activiteiten van sommige gewetenloze mensen die beweren dat zij profeten zijn, wonderwerkers of dat zij gaven van genezing hebben. Hiervoor waarschuwt Petrus ons:

En er zijn ook valse profeten onder het volk geweest, gelijk ook onder u valse leraars zijn zullen, die verderfelijke ketterijen bedektelijk invoeren zullen, ook de Heere, Die hen gekocht heeft, verloochenende, [en] een haastig verderf over zichzelf brengende; En velen zullen hun verderfenissen navolgen, door welke de weg der waarheid zal gelasterd worden. En zij zullen door gierigheid, met gemaakte woorden, koopwaar van u maken; over welke het oordeel sedert lang niet ledig is, en hun verderf sluimert niet” (2 Petrus 2:1-3).

Hoe stuitend is dit! Door zich te vermommen als mensen die kunnen helpen, maar die in werkelijkheid gedreven worden door hebzucht, zijn zij erop uit de mensen te exploiteren die de minste middelen hebben om hen te betalen.

Hier wil ik toch even duidelijk maken dat ik wel geloof in goddelijke genezing. Ik heb de Heer zieken zien genezen in antwoord op gebed, niet in een spektakelomgeving of tijdens speciale genezingscampagnes, maar volgens de eenvoudige Bijbelse procedure van Jak 5:14-16. Ook wil ik niet mis begrepen worden, alsof ik tegen het gebed voor de zieken zou zijn, verre van dat, maar ik geloof werkelijk dat wij aandacht moeten schenken aan de duidelijke waarschuwingen in de Schrift over het valse, het bedrieglijke dat komt in de naam van Christus maar dat niet uit Hem is: Matt 7:21-23.

Voordat we aangaande dit onderwerp de Schrift onderzoeken, wil ik u vertellen over een genezingscampagne die ik bijwoonde, waarin de Heer me de ogen opende voor de bedrieglijke praktijken die daar uitgeoefend werden. Ik ging naar deze campagne met een vast geloof in de echtheid van de genezer en zijn gaven om te genezen. Ik deed alles wat ik kon om hem te helpen. Ik stond honderd procent achter hem en moedigde zieke vrienden aan om lange afstanden af te leggen om genezen te worden.

In die tijd, ik geloof dat het in 1947 was, behoorde ik tot het lerarenkorps van de bijbelschool van ons kerkgenootschap in Saskatoon, Sask (Canada). De genezingsbijeenkomsten werden in de kerkzaal gehouden die zich naast de slaapvertrekken en de kantoren van de bijbelschool bevond. Het was mijn verantwoordelijkheid om de zwaar zieken, zoals mensen op een brancard, in de verschillende slaapkamers onder te brengen.

De ‘genezer’ in deze campagne was William Branham uit de Verenigde Staten die door onze kerkleiding was uitgenodigd in enkele van onze grotere stadskerken. De diensten werden goed bijgewoond, door mensen die grote afstanden aflegden, en velen kwamen uit andere provincies.

Toen Mr. Branham zijn samenkomst in de kerkzaal had beëindigd, nam ik hem mee voor een bezoek van kamer tot kamer in de slaapvertrekken van de bijbelschool, zodat hij kon bidden voor hen die niet in staat waren om de openbare samenkomsten bij te wonen of in de ziekenrijen te staan. Dit gaf me een uitstekende gelegenheid om nauw met hem samen te werken en te observeren wat er gebeurde.

Ik wil herhalen dat ik in die tijd helemaal achter Mr. Branham stond en dat ik ernstig met hem meebad voor de genezing van deze ernstig lijdende mensen. In die tijd, toen hij de zieken, de éne na de andere, de verzekering gaf dat zij genezen waren, verheugde ik me en prees de Heer samen met hen.

Een gangbare praktijk van Mr. Branham was dat hij de hand nam van een zieke, en dan zoiets zei als dit: “De vibraties in uw hand zeggen me dat u kanker hebt. Maar ik zal voor u bidden dat de Heer u zal genezen”. Nadat hij dan gebeden had, zou hij zoiets als het volgende zeggen: “De vibraties zijn weg, de kanker is dood. U bent genezen! Maar u zal nu ongeveer drie dagen erg ziek zijn, totdat uw lichaam het dode door kankeraangetaste weefsel afstoot. Maar maak u geen zorgen, u bent genezen. Vertrouw gewoon op de Heer”. Met soortgelijke woorden gaf hij deze lijdende de mensen de verzekering geven dat zij zouden herstellen. Dit bracht natuurlijk hoop en vrede voor deze zielen, waarna velen als reactie daarop een grote financiële gift gaven, dikwijls ver boven hun middelen. Af en toe gaf ik grote sommen geld door aan Mr. Branham, wat ik altijd graag deed, want ook ik geloofde hem.

Het bovenstaan zal u slechts een beperkte indruk geven van wat er dag na dag plaatsvond gedurende de hele campagne, maar u zal zich de vreugde kunnen die veroorzaakt werd door de verklaringen van Branhanm bij de mensen die door hem genezen werden verklaard. En de hoop die werd gegeven aan vele mensen die hopeloos waren in hun pijn en lijden.

Ik zou willen dat ik kon doorgaan met te vertellen dat al deze mensen, of tenminste een groot aantal van hen, verder herstelden. Maar dat kan ik niet. De tijd ging voorbij en de campagne eindigde. Mr. Branham en zijn gezelschap waren weg. Toen begonnen we de resultaten te zien, beproefd door de tijd. Het was een moeilijke tijd voor ons, en vooral voor mij. Want al degenen die ik persoonlijk had zien ‘genezen’ worden en die ‘genezen’ waren verklaard, stierven. Ons geloof werd ernstig op de proef gesteld. En de verwanten van de overledenen stelden de vraag: “Waarom?” En wat kon ik hen dan zeggen?

Ik moest mezelf ook verschillende vragen stellen: Als deze mensen werkelijk genezen waren, waarom stierven ze dan? Faalde hun geloof? Waarom faalden dan zovélen in hun geloof en verloren ze hun genezing? Hoe valt dit te rijmen met de genezingen die opgetekend staan in de Schrift? Was het toen ook zo dat mensen die genezen werden door Christus en de apostelen, hun genezing konden kwijtraken? Vielen die ook terug in ziekte wanneer hun geloof faalde? Of, zou het kunnen zijn dat deze Branham-genezingen slechts namaak en helemaal niet echt waren? En, het ergst van al: was het mogelijk dat wij allen het slachtoffer waren geworden van misleiding?

Al deze vragen werden geleidelijk aan beantwoord in de dagen en weken die op de campagne volgden. De tijd en de ruimte ontbreken me hier om de verschillende betrokken voorvallen precies uit te werken, maar ik wil eenvoudig wijzen op de belangrijkste dingen.

In de eerste weken na de campagne ontvingen wij het ene bericht na het andere van mensen waarbij de genezing geen stand had gehouden. Ofwel waren ze teruggevallen tot hun vorige toestand, of ze waren gestorven. Het was werkelijk beroerd! Sommige bemoeizieke journalisten hadden de dingen onderzocht. Hun verslagen beschadigden de reputatie van onze kerken en de getuigen toen bleek dat meer en meer mensen, die verondersteld waren genezen te zijn, helemaal niet beter waren geworden.

Op een dag, toen ik bezig was op het kantoor van de bijbelschool, ontving ik een bezoeker. Toen hij binnenkwam herkende ik hem onmiddellijk als de vader van één van onze studenten. Hij was lid van een zeer gerespecteerde familie in onze kerkgemeenschap. Niet vele dagen hiervoor was hij zijn vrouw, die kanker had, gevolgd naar Saskatoon. Hij had me op de luchthaven gebeld om een ambulance en ik zorgde ervoor dat zij in één van de slaapkamers werd ondergebracht.

Die ochtend toen Mr Branham zijn bediening in het kerkzaal had beëindigd, leidde ik Branham naar haar kamer waar hij voor haar bad en haar genezen verklaarde. Nodeloos te zeggen dat wij ons allen verheugden! Met vreugde keerden zij terug met de ambulance en het vliegtuig naar hun huis bij Regina (Canada).

Nu, enkele dagen later zat deze beste broeder voor mij in ons kantoor, zijn hart klopte hevig en zijn geest was verward. Hij was van 300 km ver gekomen om me te spreken. Voordat hij begon echter, voelde ik al aan wat er gebeurd was. Toch deed zijn vraag me heel veel pijn: “Broeder Pohl”, zei hij, “u was er toch bij, aan het bed van mijn vrouw, toen Mr Branham voor haar bad en haar genezen verklaarde?” “Ja”, antwoordde ik, “Ik was er helemaal bij”. Hij ging verder: “Kunt u mij verklaren hoe het komt dat mijn vrouw, die daarna slechts enkele dagen geleden genezen was, nu in het graf ligt?”

Vrienden, ik geloof dat dit de moeilijkste vraag was die ik ooit heb moeten beantwoorden! Mijn hart ging naar deze goede broeder uit. Ik voelde met hem mee. Maar hoe zou ik hem kunnen antwoorden? Moest ik hem zeggen dat hij en zijn familie gefaald hadden in geloof? Ja, zijn familie had een hoog aanzien in ons kerkgenootschap, juist vanwege hun geloof. Of, moest ik hem vertellen dat Mr Branham misschien niet over de gaven van genezing beschikt en dat wij allen misleid waren? Dit toegeven zou een ernstige weerslag hebben op de reputatie en integriteit van de leiders van ons kerkgenootschap die Mr. Branham naar Canada hadden gebracht om in onze gemeente te dienen.

Eigenlijk kan ik me nu niet meer precies herinneren wat ik onze broeder zei, maar ik weet dat dit alles me ernstig aan het denken zette. Ik begon ernstig de hele inhoud van onze leer en praktijk over goddelijke genezing te betwijfelen. Ik ben er echter niet zeker van dat veel anderen toen hetzelfde deden.

Iemand zou kunnen zeggen dat dit voorbeeld een uitzondering was, maar was dat zo? Dan bestonden er veel te veel van deze ‘uitzonderingen’! Laat me een ander geval citeren:

Op een namiddag gedurende de genezingscampagne kreeg ik een telefoon van een pinkstervoorganger uit Ontario. Hij meldde zich aan met zijn door kanker zieke vrouw, samen met haar verzorgster. Zoals bij de anderen gaf ik hen een plaats in een slaapkamer van de bijbelschool. In de tijd waarin Branham genezing bediende werd voor haar gebeden en Mr. Branham verklaarde haar genezen. Ook hier was er veel vreugde. Ik herinner me dat de pastor me een forse check gaf om aan Mr. Branham te overhandigen, waarbij hij opmerkte dat hij het zich niet kon veroorloven zo’n grote som te geven, maar dat Mr. Branham het verdiende omdat zijn vrouw nu genezen was, en dat hij duizenden dollars had gespendeerd aan dokters die haar niet konden helpen.

Verscheidene weken later bracht ik in mijn funktie als de secretaris van de zending van ons kerkgenootschap een bezoek aan onze kerken in Ontario. Toen ik in de buurt kwam van de stad van deze voorganger, vroeg ik naar de gezondheid van zijn vrouw, en hoorde dat ook zij gestorven was. Wat een klap moet dat niet geweest zijn voor hem! Maar dat was nog niet alles. Mij werd gezegd dat hij een krachtige radiobediening had. Toen hij was teruggekeerd van de genezingssamenkomsten te Saskatoon kondigde hij in zijn radio-uitzending aan dat zijn vrouw wonderlijk genezen was. Echter, slechts kort nadien moest hij zijn luisteraars bekend maken dat zijn vrouw was gestorven. Dit had een zware klap aan zijn radiobediening gegeven, zo werd me gezegd.

Vrienden, wat voor getuigenis is dit voor de wereld? Er gaat iets verkeerd! Was het echt het geloof van de pastor dat faalde? Gebeurde zoiets ook bij hen die genezen werden door de Heer Jezus of  Zijn apostelen? Waar staat dit dan geschreven? Als christenen denken we soms dat we ‘liefdevol’ zijn als we deze dingen negeren, maar is het ‘liefde’ die dit soort dingen te tolereren in onze kerken? Is het liefde als je zieken nodeloos doet lijden, als je hen ontgoochelt en hen tot grote financiele uitgaven aanzet? En belangrijker: is het bijbels gerechtvaardigd om ons met het valse,  met namaak in te laten? (Zie Titus 1:7-14).

Worden wij als kerkleiders opgeroepen om de schapen te beschermen … of de wolven?

Dit falen in ons kerkgenootschap, en in de tongenbeweging in het algemeen, de samenwerking met befaamde en populaire bedienaars had gestopt moeten worden,  wad voor mij de belangrijkste redenen waaom ik de tongenbeweging heb verlaten.

Toch geloof ik dat de Heer vandaag nog geneest. De methode daartoe staat in Jakobus 5:14-15, waar de zieke persoon de oudsten van de gemeente moet roepen. Vandaag wordt dit omgekeerd: de ‘genezers’ roepen de zieken op! Er worden gewoonlijk ook grote offergaven gebracht, waarvan heel veel - zoniet alles - naar de genezer gaat.

Opnieuw wordt ik herinnerd aan Petrus’ waarschuwing in 2 Petrus 2:3, waar we lezen:

En zij zullen door gierigheid, met gemaakte woorden, koopwaar van u maken; over welke het oordeel sedert lang niet ledig is…”

En het is tragisch dat daardoor over de weg van de waarheid kwaad wordt gesproken (2 Petrus 2:2). Het maakt het Evangelie van Christus te schande.

Bovendien zouden wij de resultaten van de moderne genezingscampagnes moeten onderzoeken en ze vergelijken met deze van Christus en de apostelen. Welk percentage van de zieken wordt echt genezen? In het algemeen, overeenkomstig wat ik heb waargenomen, is de verbetering erg miniem. Ja er zijn er enkele. Er zijn zonder twijfel enkele psychologische genezingen, en er zijn er enkelen wier geloof zich helemaal uitstrekt tot de Heer Jezus en die worden genezen, dit ondanks de genezer. Maar dezen zijn klein in aantal. Word niet misleid door het aantal waarvan u denkt dat u ze zag genezen worden in een campagne. Dat alles kan erg misleidend zijn. Bevangen door de opwinding en de geest van de samenkomt, kunt u gemakkelijk misleid worden. Ik had het voorrecht om als ‘insider’ erbij te staan, en had mijn ogen open bij sommige van de genezingen. Ik zou, als de tijd het me toeliet, over verschillende gevallen kunnen spreken waarbij mensen in het publiek dachten dat zij een wonder zagen, terwijl dat helemaal niet waar was.

Belangrijker is dat het lage percentage van degenen die vandaag genezen worden niet in de verte niet overeenkomt met het Bijbelse verslag. Over Christus Zelf lezen we in Matt 8:16:

En toen het laat geworden was, hebben zij velen, van de duivel bezeten, tot Hem gebracht, en Hij wierp de [boze] geesten uit met het woord, en Hij genas allen, die kwalijk gesteld waren”.

Over de apostelen lezen we in Hand 5:16:

En ook de menigte uit de omliggende steden kwam gezamenlijk te Jeruzalem, brengende zieken, en die door onreine geesten gekweld waren; welke allen genezen werden”.

In die tijd moest men niet vragen: “Waar zijn degenen die echt genezen zijn?” Neen, want zij werden allen genezen! Dat waren de echte gaven van genezing. Laat hen die beweren de echte gaven van genezing te hebben vandaag hetzelfde bewijs leveren! Maar zij schieten ernstig tekort.

Bovendien blijken sommigen van de moderne genezers zich te ‘specialiseren’ in bepaalde soorten kwalen. Zij hoeden zich voor de moeilijker gevallen zoals ernstige misvormingen. Maar de genezingen die door Christus en de apostelen werden uitgevoerd waren niet beperkt tot bepaalde kwalen. Van de Heer Jezus lezen wij dat Hij overal rondging, “genezende alle ziekte en alle kwaal onder het volk” (Matt 9:35). En in Hand 5:16 lezen we dat “allen genezen werden”. Het is duidelijk dat toen elke ziekte en kwaal door hen genezen werd.

Tenslotte moeten we eraan denken dat er de tekenen waren van een apostel, die als hun geloofsbrieven dienden, omdat zij geroepen waren voor het leggen van de fundamenten van de Kerk, waarmee Christus Zelf begonnen was (Ef 2:20). Dit is het waar Paulus naar verwijst in 2 Kor 12:12 wanneer hij zijn apostelschap verdedigd voor de kerk te Korinthe. We lezen:

“De merktekenen van een apostel zijn onder u betoond in alle lijdzaamheid, met tekenen, en wonderen, en krachten”

Mijn vraag is deze: Indien iemand los van de apostelen of zij die door hen gemachtigd waren, zulke verbazingwekkende genezingen en wonderen kon doen, wat zijn dan de tekenen van een apostel? We moeten daarom concluderen dat deze speciale gaven van genezing en wonderen gegeven waren aan de apostelen als hun geloofsbrieven terwijl zij werkten aan de fundering van de Kerk, en toen dat werk gedaan was, en zij verdwenen van het aardse toneel, waren deze gaven niet langer operationeel.

De grote manifestatie van het miraculeuze die Christus en zijn apostelen vergezelde bij de aanvang van de Kerk, eindigde met het verdwijnen van de apostelen. Als wij vandaag deze krachten trachten te dupliceren kan dat enkel leiden tot verwarring en het openen van een deur die de misleiding en ontgoocheling binnenlaat. Ik geloof dat de recente geschiedenis deze stelling bewijst.

De kerkgeschiedenis toont eveneens aan dat met het verdwijnen van de apostelen daarmee ook de grote manifestatie van miraculeuze gaven ophield. Zelfs tegen het eind van Paulus’ bediening blijkt dat hij niet langer de gaven van genezing gebruikte, want hij schrijft aan Timotheüs, in 2 Tim 4:20:

Erástus is te Korinthe gebleven; en Trófimus heb ik te Miléte ziek gelaten”.

Nu, als de moderne leer waar zou zijn dat God wil dat al Zijn volk altijd wel en gezond is, waarom gebruikte Paulus dan niet de gaven van genezing en genas hij Trofimus? Het is wel zeker dat hij Trofimus’ hulp had kunnen gebruiken in zijn bediening. Maar het lijkt erop dat zelfs toen reeds de gaven van genezing verdwenen waren.

Dit betekent niet dat, niettegenstaande de gaven verdwenen zijn, God vandaag niet kan of wil genezen. Hij is nog steeds soeverein en beantwoordt gebed wanneer wij tot Hem komen overeenkomstig Jakobus 5:14-15. Dank God dat velen werkelijk genezen werden - niet door de bijzondere gaven maar door “het gebed des geloofs”. Wij moeten vandaag niet dezelfde spectaculaire manifestaties verwachten van genezingen en wonderen die de bediening van Christus en zijn apostelen vergezelden en ondersteunden, want die wonderen hoorden bij hen, als hun geloofsbrieven, bij de fundamentlegging van de Kerk. Vandaag geldt:

“Want wij wandelen door geloof en niet door aanschouwen” (2 Kor 5:7).


Zie het gehele boek online op: http://www.wayoflife.org/fbns/17%20Reasons/17reasons01.htm

 

 

 

Lees ook: Genezer? genees uzelf!  DOC  of  PDF

 

 

 

 

E-mail:                   verhoevenmarc@skynet.be

Homepage:           http://users.skynet.be/fa390968/index.htm  of  http://www.verhoevenmarc.be/index.htm

Ga hier naar de    Nieuwste Artikelen  of  http://www.verhoevenmarc.be/NieuwsteArtikelen.htm